Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Milieudienst IJmond

Melding vermoeden misstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieMilieudienst IJmond
Officiële naam regelingMelding vermoeden misstand
CiteertitelMelding vermoeden misstand
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2014Onbekend

25-06-2014

Onbekend

Melding vermoeden misstand

Tekst van de regeling

Melding vermoeden misstand

Regeling melding vermoeden misstand

Inhoudsopgave

  • 1. Algemeen

    • Artikel 1 Begripsbepalingen

    • Artikel 2 Bescherming van de melder

    • Artikel 3 De vertrouwenspersoon

    • Artikel 4 Het externe meldpunt

  • 2. Interne meldingsprocedure

    • Artikel 5 melding

    • Artikel 6 Melding door een ex-ambtenaar

    • Artikel 7 Informeren van de directeur van Omgevingsdienst IJmond

    • Artikel 8 Ontvangstbevestiging door de directeur van Omgevingsdienst IJmond

    • Artikel 9 onderzoek door Omgevingsdienst IJmond

    • Artikel 10 Standpunt en kennisgeving door Omgevingsdienst IJmond

  • 3. Externe meldingsprocedure

    • Artikel 11 Melding bij het externe meldpunt

    • Artikel 12 Ontvangstbevestiging

    • Artikel 13 Niet ontvankelijk

    • Artikel 14 Onderzoek door het externe meldpunt

    • Artikel 15 Advies en kennisgeving door het externe meldpunt

    • Artikel 16 Standpunt van de directeur van Omgevingsdienst IJmond naar aanleiding van het advies van het externe meldpunt

    • Artikel 17 Jaarverslag

  • 4. Slotbepalingen

    • Artikel 18 Intrekking en inwerkingtreding

1. Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Lid 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    ambtenaar: een ieder die werkzaam is of is geweest bij Omgevingsdienst IJmond op grond van een aanstelling of een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

  • b

    bevoegd gezag:de directeur van Omgevingsdienst IJmond.

  • c

    vermoeden van een misstand:een vermoeden van

    • -

      schending van wettelijke voorschriften of beleidsregels;

    • -

      een gevaar voor de gezondheid, de veiligheid of het milieu;

    • -

      een onbehoorlijke wijze van functioneren die een gevaar vormt voor het goed functioneren van de openbare dienst;

  • d

    melder: de ambtenaar die een vermoeden van een misstand meldt overeenkomstig hoofdstuk 2 van deze regeling.

  • e

    melding: de melding van een vermoeden van een misstand door de melder.

  • f

    vertrouwenspersoon: de functionaris die als zodanig door Omgevingsdienst IJmond is aangewezen.

  • g

    meldpunt: een externe commissie of persoon die als zodanig door Omgevingsdienst IJmond is aangewezen

Lid 2

Voor de toepassing van deze regeling wordt degene die anders dan op basis van een ambtelijke aanstelling of een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam is binnen Omgevingsdienst IJmond gelijkgesteld met een ambtenaar als bedoeld in het eerste lid onder a.

Artikel 2 Bescherming van de melder

Lid 1

Een ieder die betrokken is bij de behandeling van een melding maakt de identiteit van de melder niet bekend zonder instemming, dat zijn in ieder geval de leidinggevende, de vertrouwenspersoon en het externe meldpunt.

Lid 2

De ambtenaar zal als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan:

  • a

    het verlenen van ongevraagd ontslag;

  • b

    het niet verlengen van een aanstelling voor bepaalde tijd;

  • c

    het niet omzetten van een aanstelling voor bepaalde tijd in een vaste aanstelling;

  • d

    de opgelegde benoeming in een andere functie;

  • e

    het treffen van disciplinaire maatregelen;

  • f

    het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen;

  • g

    het onthouden van promotiekansen;

  • h

    het afwijzen van een verlofaanvraag.

Voor zover dit redelijkerwijs verband houdt met de door de melder gedane melding van een vermoeden van een misstand.

Lid 3

De directeur van Omgevingsdienst IJmond draagt er zorg voor dat de melder ook anderszins bij de uitoefening van zijn functie geen nadelige gevolgen van de melding ondervindt.

Lid 4

Het bepaalde in lid 2 en 3 van dit artikel geldt ook voor de ambtenaar die te goeder trouw een vermoeden van een misstand in een andere organisatie dan die van Omgevingsdienst IJmond , volgens de in die organisatie geldende regels, bij die organisatie heeft gemeld. De bescherming geld alleen als de ambtenaar:

  • -

    uit hoofde van zijn functie met die andere organisatie samenwerkt of heeft samengewerkt;

  • -

    uit hoofde van zijn functie kennis heeft verkregen van de vermoede misstand;

  • -

    het vermoeden van de misstand tijdig bij zijn leidinggevende heeft gemeld;

  • -

    zich heeft gehouden aan de afspraken die ter zake van deze melding met hem of haar zijn gemaakt door de directeur van Omgevingsdienst IJmond.

Lid 5

De ambtenaar heeft recht op juridisch bijstand wanneer hij als gevolg van het te goede trouw melden van een vermoeden van een misstand nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie, tijdens en/of na het volgen van deze regeling. Deze juridische bijstand wordt gefinancierd door Omgevingsdienst IJmond.

Artikel 3 De vertrouwenspersoon

Lid 1

De directeur van Omgevingsdienst IJmond wijst een of meer vertrouwenspersonen aan.

Lid 2

De vertrouwenspersoon heeft tot taak de melder te adviseren.

Lid 3

De vertrouwenspersoon maakt jaarlijks een geanonimiseerd verslag van de aard en de omvang van het aantal interne meldingen. Dit verslag wordt aan de directeur van Omgevingsdienst IJmond en aan de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Lid 4

De vertrouwenspersoon geniet bescherming overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, tweede tot en met het vijfde lid, tegen benadeling van zijn rechtspositie als gevolg van de hem bij deze regeling toebedeelde taken.

Artikel 4 Het externe meldpunt

Lid 1

De directeur van Omgevingsdienst IJmond wijst als extern meldpunt aan de Onderzoeksraad Integriteit Overheid.

Lid 2

De Onderzoeksraad Integriteit Overheid heeft tot taak een door de melder gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en de directeur van Omgevingsdienst IJmond daarover te adviseren.

2. Interne meldingsprocedure

Artikel 5 melding

Lid 1

De ambtenaar doet een melding bij zijn leidinggevende, bij de vertrouwenspersoon of, indien daartoe aanleiding bestaat, rechtstreeks bij het meldpunt.

Lid 2

Een melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet.

Artikel 6 Melding door een ex-ambtenaar

De ex-ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor Omgevingsdienst IJmond bij een vertrouwenspersoon. Hij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van ambtenaar kennis heeft gekregen van het vermoeden.

Artikel 7 Informeren van de directeur van Omgevingsdienst IJmond

De leidinggevende of de vertrouwenspersoon bij wie een melding is gedaan draagt er zorg voor dat de directeur van Omgevingsdienst IJmond onverwijld op de hoogte wordt gesteld van de melding en van de datum waarop de melding ontvangen is.

Artikel 8 Ontvangstbevestiging door de directeur van Omgevingsdienst IJmond

Lid 1

De directeur van Omgevingsdienst IJmond zendt aan de melder of de vertrouwenspersoon bij wie het vermoeden van een misstand is gemeld een ontvangstbevestiging. In het laatste geval stuurt de vertrouwenspersoon de ontvangstbevestiging door aan de melder. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en de datum waarop de melder het vermoeden heeft gemeld.

Lid 2

De directeur van Omgevingsdienst IJmond informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding, tenzij daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad.

Lid 3

De directeur van Omgevingsdienst IJmond zorgt ervoor dat de identiteit van de melder die overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 of 6 een melding heeft gedaan, niet verder bekend wordt dan noodzakelijk is voor de behandeling van de melding.

Artikel 9 onderzoek door Omgevingsdienst IJmond

Lid 1

De directeur van Omgevingsdienst IJmond stelt na ontvangst van de melding onverwijld een onderzoek in.

Lid 2

Het onderzoek wordt niet verricht door een persoon die mogelijk betrokken is of is geweest bij de vermoede misstand.

Lid 3

De directeur van Omgevingsdienst IJmond kan een deskundige raadplegen.

Artikel 10 Standpunt en kennisgeving door Omgevingsdienst IJmond

Lid 1

De directeur van Omgevingsdienst IJmond stelt de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan binnen tien weken na ontvangst van de melding schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.

Lid 2

Indien niet binnen tien weken een standpunt kan worden gegeven worden de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan voordat deze termijn is verstreken daarvan door middel van een kennisgeving schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. De directeur van Omgevingsdienst IJmond kan het advies met ten hoogste vier weken verdagen.

3. Externe meldingsprocedure

Artikel 11 Melding bij het externe meldpunt

Lid 1

De melder kan zijn vermoeden van een misstand binnen redelijke termijn melden bij het externe meldpunt indien:

  • a

    hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 10;

  • b

    hij geen standpunt heeft ontvangen binnen de termijnen bedoeld in artikel 10.

Lid 2

Indien zwaarwegende belangen de toepassing van de interne meldingsprocedure in de weg staan, kan de melder het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij het externe meldpunt.

Lid 3

De melding bij het externe meldpunt bevat ten minste:

  • a

    naam en adres van de melder;

  • b

    de organisatie waar de betrokkene werkzaam is of is geweest;

  • c

    de organisatie waarop de melding betrekking heeft;

  • d

    de omschrijving van de misstand die wordt vermoed;

  • e

    de reden van melding aan het externe meldpunt.

Artikel 12 Ontvangstbevestiging

Lid 1

Het externe meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de melder.

Lid 2

Het externe meldpunt draagt er zorg voor dat de directeur van Omgevingsdienst IJmond op de hoogte wordt gesteld van de melding bij het meldpunt.

Lid 3

Het externe meldpunt informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding bij het externe meldpunt, tenzij het onderzoeksbelang hierdoor kan worden geschaad.

Artikel 13 Niet ontvankelijk

Lid 1

Het externe meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk indien:

  • a

    er geen sprake is van een misstand of van een misstand van voldoende gewicht;

  • b

    de ambtenaar niet aantoont dat hij het vermoeden eerst intern aan de orde heeft gesteld volgens deze regeling, tenzij zwaarwegende belangen toepassing van de interne procedure in de weg staan;

  • c

    de ambtenaar het vermoeden intern aan de orde heeft gesteld volgens deze regeling, maar de termijn waarbinnen het bevoegd gezag een inhoudelijk standpunt omtrent het vermoeden van een misstand dient te geven, nog niet verstreken is;

  • d

    geen sprake is van een ambtenaar zoals bedoeld in deze regeling;

  • e

    de melding niet binnen redelijke termijn is ontvangen nadat de ambtenaar op de hoogte is gesteld van het standpunt van het bevoegd gezag.

Lid 2

Indien de melding niet ontvankelijk is, stelt het externe meldpunt de melder of vertrouwenspersoon en de directeur van Omgevingsdienst IJmond hiervan binnen vier weken op de hoogte.

Artikel 14 Onderzoek door het externe meldpunt

Lid 1

Wanneer de melding ontvankelijk is, kan het meldpunt indien dit voor uitoefening van zijn taak noodzakelijk is een onderzoek instellen.

Lid 2

Ten behoeve van het onderzoek genoemd in het eerste lid is het externe meldpunt gerechtigd bij de directeur van Omgevingsdienst IJmond alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. De directeur van Omgevingsdienst IJmond verschaft het externe meldpunt alle inlichtingen.

Lid 3

Het externe meldpunt kan een deskundige raadplegen.

Lid 4

Wanneer de inhoud van bepaalde door de directeur van Omgevingsdienst IJmond verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het externe meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het externe meldpunt meegedeeld. Het externe meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.

Artikel 15 Advies en kennisgeving door het externe meldpunt

Lid 1

Het externe meldpunt legt binnen acht weken na ontvangst van de melding zijn bevindingen neer in een advies aan de directeur van Omgevingsdienst IJmond. Het externe meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan.

Lid 2

Indien niet binnen acht weken een advies kan worden gegeven worden de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan alsmede de directeur van Omgevingsdienst IJmond voordat deze termijn is verstreken daarvan door middel van een kennisgeving schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Het externe meldpunt kan het advies met ten hoogste vier werken verdragen.

Lid 3

Het advies wordt, in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het externe meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen, door het externe meldpunt openbaar gemaakt op een wijze die het externe meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten.

Lid 4

Het externe meldpunt maakt zijn advies niet openbaar voordat het standpunt van het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 16 van deze regeling, is ontvangen, of er twee weken zijn verstreken sinds het advies is gegeven.

Artikel 16 Standpunt van de directeur van Omgevingsdienst IJmond naar aanleiding van het advies van het externe meldpunt

Lid 1

De directeur van Omgevingsdienst IJmond stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies het externe meldpunt schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt en de eventuele consequenties die het daaraan bevindt.

Lid 2

Het externe meldpunt zal het standpunt van de directeur van Omgevingsdienst IJmond aan de melder doen toekomen.

Lid 3

Een van het advies afwijkend standpunt wordt gemotiveerd.

Artikel 17 Jaarverslag

Lid 1

Jaarlijks wordt door het externe meldpunt een verslag opgemaakt.

Lid 2

In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen gemeld:

  • a

    het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;

  • b

    het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek geleid heeft;

  • c

    het aantal onderzoeken dat het externe meldpunt heeft verricht;

  • d

    het aantal adviezen en de aard van de adviezen die het externe meldpunt heeft uitgebracht

Lid 3

Dit jaarverslag wordt aan directeur van Omgevingsdienst IJmond en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

4. Slotbepalingen

Artikel 18 Intrekking en inwerkingtreding

Lid 1

De regeling van Omgevingsdienst IJmond wordt ingetrokken.

Lid 2

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2014.

Ondertekening