Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Littenseradiel

Sociaal Statuut gemeente Littenseradiel 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Littenseradiel
Officiële naam regelingSociaal Statuut gemeente Littenseradiel 2010
CiteertitelSociaal Statuut gemeente Littenseradiel 2010
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerpambtenaar, functie, herplaatsing, organisatie, personeel, sociaal statuut, statuut, werkgelegenheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling is deze regeling per 1 januari 2020 vervallen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de ondernemingsraden, art. 25
  2. CAR-UWO Littenseradiel, art. 8:3
  3. CAR-UWO Littenseradiel, art. 8:3:1
  4. CAR-UWO Littenseradiel, art. 12:1:5
  5. CAR-UWO Littenseradiel, art. 12:2
  6. CAR-UWO Littenseradiel, art. 15:1:10

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-02-201001-02-201001-01-2020Nieuwe regeling

09-02-2010

Besluitenlijst college, 10-02-2010

Collegebesluit, 09-02-2010, nr. 6

Tekst van de regeling

Intitulé

Sociaal Statuut gemeente Littenseradiel 2010

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Littenseradiel;

gelet op de Wet op de ondernemingsraden (WOR), met name artikel 25;

gelet op de CAR-UWO Littenseradiel, met name de artikelen 8:3, 8:3:1, 12:1:5, 12:2 en 15:1:10;

gezien de bereikte overeenstemming in de Commissie voor Georganiseerd

overleg d.d. 14 januari 2010;

besluit:

vast te stellen het Sociaal Statuut gemeente Littenseradiel 2010.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In dit sociaal statuut wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: de ambtenaar in de zin van de CAR-UWO Littenseradiel, alsmede de werknemer met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft afgesloten;

  • b.

    werkgever: de gemeente Littenseradiel;

  • c.

    organisatiewijziging: een belangrijke inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een belangrijke wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt;

  • d.

    privatisering: organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij;

  • e.

    publiekrechtelijke taakoverheveling: organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan;

  • f.

    personele gevolgen: gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren;

  • g.

    salaris: het voor de ambtenaar geldende bedrag van de aan de ambtenaar toegekende schaal als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR-UWO Littenseradiel;

  • h.

    salarisperspectief: de opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de ambtenaar, alsmede de uitloopschaal en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken;

  • i.

    bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen;

  • j.

    toelage: de toelage waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge hoofdstuk 3 van de CAR-UWO Littenseradiel;

  • k.

    functie: het geheel van de werkzaamheden dat de ambtenaar volgens zijn functiebeschrijving verricht;

  • l.

    ongewijzigde functie: een functie die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde;

  • m.

    passende functie: een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Hieronder kan onder meer worden verstaan interesse, capaciteiten, ervaring, leeftijd, gezondheid, opleiding, scholing en salarispositie. Een passende functie is doorgaans een functie met dezelfde functieschaal als voor de oude functie, maar kan ook een functieschaal hoger of een functieschaal lager zijn dan voor de oude functie. De functieschaal is de salarisschaal die na functiewaardering aan de functie wordt toegekend.

  • n.

    geschikte functie: een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

  • o.

    CAR-UWO Littenseradiel : de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Littenseradiel en de Uitwerkingsovereenkomst;

  • p.

    georganiseerd overleg: de commissie voor georganiseerd overleg zoals bedoeld in artikel 12:1  van de CAR-UWO Littenseradiel;

  • q.

    ondernemingsraad: de ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden;

  • r.

    sociaal plan: nadere afspraken, gebaseerd op en aanvullend op dit sociaal statuut, met betrekking tot de personele gevolgen van een organisatiewijziging.

Artikel 2 Werkingssfeer

Dit sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

Artikel 3 Bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot organisatiewijziging

Het college is bevoegd tot het nemen van besluiten over de wijziging van de ambtelijke organisatie.

Artikel 4 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren

Het college is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de aanstelling, overplaatsing en ontslag van ambtenaren, tenzij bij of krachtens de wet anders is bepaald.

Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen

Artikel 5 Onderzoek naar organisatiewijziging

  • 1. Als de werkgever voornemens is de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijziging te onderzoeken, worden de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren hier in een vroeg stadium van op de hoogte gesteld.

  • 2. Het tijdstip van kennisgeving is dusdanig, dat de ondernemingsraad zijn mening over het onderzoek kenbaar kan maken.

  • 3. De ambtenaren en de ondernemingsraad worden zoveel mogelijk betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. Bovendien worden zij, indien mogelijk, tussentijds op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek.

  • 4. De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt ter kennisgeving toegezonden aan de ondernemingsraad en het georganiseerd overleg.

Artikel 6 Extern advies

Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de ondernemingsraad om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 7 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair door één orgaan worden behandeld.

Artikel 8 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

  • 1. Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt in het georganiseerd overleg, overleg gevoerd over de regels als bedoeld in artikel 12:1:5, tweede lid, onder a en b, van de CAR-UWO Littenseradiel (het zgn. stappenplan) alsmede over de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen.

  • 2. Als het georganiseerd overleg van mening is dat de organisatiewijziging zodanige ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Indien gedwongen ontslagen onvermijdelijk zijn, worden daaromtrent in het sociaal plan afspraken gemaakt. Daarbij wordt, indien voldaan wordt aan de daarvoor geldende criteria, in relatie tot de leeftijdsopbouw toepassing gegeven aan het afspiegelingsbeginsel.

    Over dit sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt. De leden van het georganiseerd overleg kunnen tussentijds bijeen worden geroepen dan wel schriftelijk worden geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

Artikel 9 Advies ondernemingsraad over organisatiewijziging

  • 1. Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de ondernemingsraad schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2. De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

  • 3. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Artikel 10 Kennisgeving en uitvoering besluit

  • 1. Als er een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het georganiseerd overleg, de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

  • 2. Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.

Hoofdstuk 3 Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijziging

Artikel 11 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 12 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging

De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om te voorkomen dat de bij de organisatiewijziging betrokken ambtenaren onvrijwillig werkloos raken. Wanneer bij aanvang van een reorganisatieproces te voorzien is dat gedwongen ontslagen onvermijdelijk zijn, zal zulks worden gemeld aan het georganiseerd overleg. Hieromtrent worden aldan nadere afspraken gemaakt in het sociaal plan als bedoeld in artikel 8, tweede lid.

Artikel 13 Herplaatsing

  • 1. Met in achtneming van het gestelde in artikel 8, tweede lid, hanteert de werkgever, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de ambtenaren die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende voorkeursvolgorde:

    • a.

      de ambtenaar blijft zijn eigen, ongewijzigde functie vervullen;

    • b.

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • c.

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie.

  • 2. Indien de ambtenaar geen passende of geschikte functie aangeboden kan worden, maar een reële verwachting bestaat dat een passende of geschikte functie binnen twaalf maanden beschikbaar komt, dan kan een ambtenaar voor die termijn van twaalf maanden boven de sterkte geplaatst worden. De ambtenaar kan gedurende die periode belast worden met passende en/of geschikte werkzaamheden met behoud van de oorspronkelijke rechtspositie en salarisaanspraken. Na afloop van de termijn wordt opnieuw bekeken of een passende of geschikte functie kan worden aangeboden. Indien dat niet het geval is en niet te voorzien is dat op redelijke termijn alsnog zodanige functie kan worden aangeboden, dan is artikel 15 van toepassing.

  • 3. Aan de ambtenaar die is herplaatst en binnen één jaar ongeschikt of onbekwaam blijkt te zijn, kan op basis van artikel 8:3 CAR-UWO Littenseradiel alsnog eervol ontslag worden verleend. In dat geval is het tweede lid van artikel 15 van toepassing.

Artikel 14 Uitgangspunten bij herplaatsing

  • 1. Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 13, eerste lid, sub b en c, wordt met de volgende gegevens rekening gehouden:

    • a.

      het type dienstverband van de ambtenaar;

    • b.

      de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;

    • c.

      de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals die blijkt uit opleiding- en ervaringsgegevens, beoordelingsgesprekken en eventuele geschiktheidstesten;

    • d.

      de diensttijd van de ambtenaar bij de gemeente Littenseradiel;

    • e.

      de leeftijd van de ambtenaar.

  • 2. Het gestelde in het eerste lid, onder e wordt, in relatie tot de leeftijdsopbouw binnen de betreffende organisatie-eenheid (en indien voldaan wordt aan de daarvoor gelden criteria), toegepast met inachtneming van de Wet Gelijke Behandeling (afspiegelingsbeginsel).

  • 3. De ambtenaar is verplicht om mee te werken aan gesprekken en tests die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het eerste lid, onder c. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel 15 Geen passende of geschikte functie

  • 1. Indien de werkgever, na zorgvuldig onderzoek, er niet in slaagt de ambtenaar een passende dan wel geschikte functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, en de ambtenaar niet ingevolge artikel 13, tweede lid, tijdelijk bovenformatief kan worden geplaatst, zal de ambtenaar eervol ontslag wegens reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:3 van de CAR-UWO Littenseradiel.

  • 2. Na bekendmaking van het ontslag zullen de werkgever en de ambtenaar, tijdens de opzegtermijn volgend op het ontslagbesluit, invulling geven aan de reïntegratiefase naar werk. Tijdens de reïntegratiefase zullen de ambtenaar en de werkgever zich inspannen om gezamenlijk een structurele oplossing te vinden. Onderdelen van deze oplossing kunnen zijn:

    • ·

      bijscholing en omscholing;

    • ·

      tijdelijke tewerkstelling binnen de gemeentelijke organisatie, al dan niet bovenformatief;

    • ·

      een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie, die na de herplaatsingsprocedure is ontstaan;

    • ·

      tijdelijke detachering naar een externe organisatie;

    • ·

      outplacementbegeleiding;

    • ·

      een passende functie buiten de gemeentelijke organisatie;

    • ·

      flankerende maatregelen.

  • 3. De kosten van bijscholing, omscholing en outplacementbegeleiding zijn voor rekening van de werkgever.

  • 4. Indien de ambtenaar binnen de opzegtermijn een functie buiten de gemeentelijke organisatie aanvaardt, zijn de regels van artikel 22, tweede, derde en vierde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Verplichting ambtenaar

  • 1. De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar of beroep, een passende functie die hem met inachtneming van de herplaatsingsprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

  • 2. Wanneer de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van de aanvaarding van een passende functie kan het college overgaan tot ontslag op grond van artikel 8:3 CAR-UWO Littenseradiel.

Artikel 17 Salarisperspectief

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie behoudt recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie.

Artikel 18 De functiegebonden toelagen

  • 1. Voor de ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de functiegebonden toelagen, voorzover deze niet aan de nieuwe functie zijn verbonden.

  • 2. Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelage een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende compensatie toegekend indien:

    • a.

      de blijvende verlaging ten minste 3% van de bezoldiging bedraagt;

    • b.

      de ambtenaar deze toelagen gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3. Deze compensatie kent het volgende verloop:

    • a.

      het eerste halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 100% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • b.

      het tweede halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 75% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • c.

      het derde halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 50% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • d.

      het vierde halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 25% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen.

  • 4. De periodes genoemd in het derde lid worden met een halfjaar verlengd als de ambtenaar langer dan vijf jaar zonder onderbreking de toelagen heeft ontvangen.

  • 5. In afwijking van het gestelde in het eerste tot en met het vierde lid van dit artikel behouden ambtenaren van 55 jaar en ouder (die langer dan 10 jaar zonder wezenlijke onderbreking de toelage hebben genoten) hun functiegebonden toelagen.

  • 6. De in het derde en vierde lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste vijf zonder wezenlijke onderbreking de functiegebonden toelage heeft genoten, over in een blijvende toelage.

Artikel 19 Persoonsgebonden toelagen

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt het recht op zijn persoonsgebonden toelagen.

Artikel 20 Studiefaciliteiten

  • 1. De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt de rechten die hem op grond van de studiefaciliteitenregeling zijn toegekend, indien hij de studie voortzet.

  • 2. De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie en die in overleg met zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling.

Artikel 21 Aanvullende scholing

De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de gemeente.

Artikel 22 Functie buiten de gemeentelijke organisatie

  • 1. Indien de ambtenaar, als bedoeld in artikel 15, een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, wordt hem eervol ontslag verleend.

  • 2. Indien de ambtenaar als bedoeld in het eerste lid een functie van tenminste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, vult de werkgever het brutosalaris gedurende de duur van de WW-uitkering als de ambtenaar op de datum van ontslag in aanmerking zou zijn gekomen voor een WW-uitkering, aan tot aan het niveau van de bezoldiging dat de ambtenaar genoot direct voorafgaand aan het ontslag. De ambtenaar die een functie accepteert met een kleinere betrekkingsomvang ontvangt voornoemde aanvulling van zijn brutosalaris naar rato.

  • 3. De ambtenaar die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, ontvangt een eenmalige tegemoetkoming in de kosten van verwerving van de nieuwe functie. Onder verwervingskosten worden verstaan: reis- en verblijfskosten, verhuiskosten, nadelige pensioenkosten, etc. Deze tegemoetkoming is hooguit netto 5% van het bruto jaarsalaris.

  • 4. De ambtenaar die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling, de verhuiskostenregeling en de regeling betaald ouderschapsverlof.

Hoofdstuk 4 Herplaatsingsprocedure

Artikel 23 Herplaatsingsprocedure

  • 1. Tenzij anders wordt overeengekomen met de vakorganisaties, vertegenwoordigd in het georganiseerd overleg, stelt het college een herplaatsingscommissie in.

  • 2. De herplaatsingscommissie bestaat uit:

    • -

      één lid aangewezen door het college;

    • -

      één lid aangewezen door de vakorganisaties, vertegenwoordigd in de commissie voor georganiseerd overleg;

    • -

      één onafhankelijk lid, aangewezen door twee voornoemde leden, tevens voorzitter;

    • -

      de algemeen directeur-secretaris als adviserend lid;

    • -

      de medewerker P&O ter ondersteuning van de commissie.

Artikel 24 Advies over herplaatsing

  • 1. De herplaatsingscommissie verzamelt alle volgens haar benodigde gegevens en adviseert op basis van deze gegevens het college over de herplaatsing van de betrokken ambtenaren.

  • 2. Het college informeert de ambtenaar schriftelijk over het advies van de herplaatsingscommissie.

Artikel 25 Bedenkingen tegen voorstel

  • 1. Indien de ambtenaar bedenkingen heeft tegen het advies van de commissie, kan hij deze binnen 14 dagen schriftelijk indienen bij de herplaatsingscommissie.

  • 2. De ambtenaar kan verzoeken om mondeling te worden gehoord door de herplaatsingscommissie. De ambtenaar die hiertoe een verzoek indient, zal binnen 14 dagen worden gehoord. Van de hoorzitting wordt schriftelijk verslag opgemaakt.

Artikel 26 Herplaatsingsbesluiten

  • 1. Het college neemt het besluit omtrent de herplaatsing van de betrokken ambtenaar. De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 2. De ambtenaar voor wie in de herplaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 3. De ambtenaar kan bezwaar en beroep aantekenen tegen de besluiten, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, conform de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 5 Privatisering en taakoverheveling

Artikel 27 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 28 Werkgelegenheid

  • 1. Bij privatisering en publiekrechtelijke taakoverheveling geldt als uitgangspunt dat betrokken ambtenaren het werk volgen.

  • 2. De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid van de bij de privatisering of overheveling van taken betrokken ambtenaren behouden blijft.

  • 3. De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatieonderdeel. De werkgever streeft naar het garanderen van het salaris en rechtspositie. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

  • 4. Voordat de werkgever een besluit neemt over de overgang van een ambtenaar naar de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie, biedt hij de betrokkene de gelegenheid om zijn belangstelling kenbaar te maken voor passende en/of geschikte functies, die op dat moment vacant zijn of op korte termijn vacant worden in de gemeentelijke organisatie. De ambtenaar zal als interne kandidaat in de selectieprocedure worden opgenomen.

Artikel 29 Geen passende of geschikte functie

Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar onder te brengen bij de nieuwe werkgever dan wel een passende of geschikte functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie en de ambtenaar niet ingevolge artikel 13, tweede lid, tijdelijk bovenformatief kan worden geplaatst, zal de ambtenaar eervol ontslag wegens reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:3 van de CAR-UWO Littenseradiel. Het gestelde in artikel 15, tweede, derde en vierde lid zijn dan van toepassing.

Artikel 30 Sociaal plan

  • 1. Als het georganiseerd overleg van mening is dat de privatisering of taakoverheveling zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de overplaatsingsprocedure (inclusief de ontslag- en aanstellingsprocedure van het over te plaatsen personeel) en bevat rechtspositionele bepalingen. Over dit sociaal plan moet overeenstemming worden bereikt in het georganiseerd overleg. Voor verdere uitleg omtrent het sociaal plan wordt verwezen naar artikel 8.

  • 2. Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan.

Artikel 31 Rechtspositievergelijking

  • 1. Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de werkgever een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.

  • 2. Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen, (pre)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeentelijke werkgever, worden in het sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.

  • 3. Het sociaal plan bevat in ieder geval de volgende garanties:

    • a.

      netto-nettogarantie van het salaris en het salarisperspectief;

    • b.

      ambtenaren die een vaste aanstelling hebben, krijgen bij de nieuwe werkgever een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder proeftijd.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 32 Hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin toepassing van het sociaal statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, kan het college van het statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

  • 2. In gevallen waarin het sociaal statuut niet voorziet, beslist het college.

Artikel 33 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Sociaal Statuut gemeente Littenseradiel 2010”.

Artikel 34 Inwerkingtreding

Dit sociaal statuut treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking en werkt terug tot 1 februari 2010 en heeft een looptijd van drie jaar. Na afloop van deze drie jaar wordt de looptijd telkenmale met één jaar verlengd, tenzij één der partijen in de commissie voor georganiseerd overleg te kennen geeft de werking van dit statuut te willen beëindigen.

Ondertekening

Wommels, 9 februari 2010

Het college voornoemd,

, burgemeester.

, secretaris.