Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bernisse

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bernisse
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze verordening volgt op de Verordening hondenbelasting 2014

2. Deze verordening wordt ingetrokken door art. 12 van de Verordening hondenbelasting 2016

3. Er is overgangsrecht van toepassing, volgens art. 13 van de Verordening hondenbelasting 2016

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 216

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-07-201501-01-2016nieuwe regeling

09-12-2014

Gemeenteblad, 2015, 67361

14.0013725

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015.

De raad van de gemeente Bernisse;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 4 Belastingtarieven

  • 1. De belasting bedraagt voor de eerste hond € 80,57.

  • 2. De belasting bedraagt voor iedere volgende hond € 175,76.

  • 3. In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 571,20 per kennel.

  • 4. Voor honden welke uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de dierenbescherming bedraagt de belasting € 571,20.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing van de zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later. Op deze termijnen is de Algemene termijnenwet niet van toepassing.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van het eerste lid kan de aanslag worden betaald door automatische incasso. Het bedrag moet worden betaald in gelijke termijnen. Het aantal termijnen is gelijk aan twaalf min het aantal kalendermaanden dat vooraf is gegaan aan de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld, en elke volgende termijn telkens een maand later.

  • 3. Betaling door automatische incasso is niet mogelijk als:

    • a.

      het bedrag van de aanslag hoger is dan € 2.500,-;

    • b.

      de aanslag wordt opgelegd in een later jaar dan het belastingjaar waarop zij betrekking heeft;

  • 4. De burgemeester en wethouders kunnen de deelname aan de automatische incasso weigeren, als er omstandigheden worden geconstateerd of vermoed, die het regelmatig verloop van de termijn- betalingen belemmeren of zouden kunnen belemmeren.

  • 5. Burgemeester en wethouders beëindigen de automatische incasso als:

    • a.

      de automatische incasso gedurende twee opeenvolgende maanden niet slaagt;

    • b.

      de belastingschuldige surseance van betaling heeft aangevraagd, in staat van faillissement is gesteld, naar het buitenland vertrekt of dreigt te vertrekken, of als er anderszins omstandigheden worden geconstateerd die een regelmatig verloop van de incasso zouden kunnen belemmeren.

Artikel 9 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

  • b.

    die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

  • c.

    die verblijven in een hondenasiel;

  • d.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

  • e.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

  • f.

    die worden gehouden door ambtenaren van politie voor het verrichten van opsporingen;

  • g.

    waarvan de houder geen ingezetene van de gemeente is en die niet langer dan 90 dagen in de gemeente verblijven

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Intrekking oude verordening

De Verordening hondenbelasting 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15 genoemde datum van ingang van de heffing.

Artikel 13 Overgangsrecht

De Verordening hondenbelasting Bernisse 2014 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór de in artikel 15 genoemde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 15 Datum van ingang van de heffing

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening hondenbelasting 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bernisse van 9 december 2014.

de plv griffier, B.A. Dam- ter Horst
de voorzitter, P.J. Bouvy-Koene