Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schijndel

Verordening tot wijziging van de Verordening reinigingsheffingen maart 2016 tot en met februari 2017 (eerste wijziging)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schijndel
Officiële naam regelingVerordening tot wijziging van de Verordening reinigingsheffingen maart 2016 tot en met februari 2017 (eerste wijziging)
CiteertitelWijzigingsverordening reinigingsheffingen maart 2016 tot en met februari 2017 (eerste wijziging)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Overgangsrecht

De “Verordening reinigingsheffingen maart 2016 tot en met februari 2017”, vastgesteld bij raadbesluit van 28 januari 2016 wordt gewijzigd met ingang van de datum van wijziging, genoemd in het tweede lid van artikel XI, met dien verstande dat de gewijzigde bepalingen  van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 229, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet
  2. artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-12-201601-01-2017artikelen 5, 6, 7, 10, 12, 13, 18 en 19

10-11-2016

Gemeenteblad 12 december 2016, nummer: 173854

15.044765
17-02-201631-12-2016nieuwe regeling

28-01-2016

Gemeenteblad 9 februari 2016, nummer: 14716

15.044765

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten maart 2016 tot en met februari 2017

De raad van de gemeente Schijndel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 januari 2016;

gelet op artikel 229, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Besluit

Vast te stellen de volgende verordening:

"Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten maart 2016 tot en met februari 2017”.

Artikel 1

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten;

  • c.

    KGA-rechten.

Begripsomschrijvingen

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

Locatie: een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt.

Bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak of een zelfstandig gebruikt gedeelte daarvan, geen locatie zijnde.

Grove huishoudelijke afvalstoffen: grote stukken afval die niet in de restafvalbak aan de huisvuilinzamelingsdienst kunnen worden meegegeven. Met uitzondering van bouw- en sloopafval, afvalhout, snoeihout, wit en bruingoed, papier, karton, oud ijzer en metalen.

Gebruik: onder ‘gebruik maken’ wordt verstaan gebruik maken als bedoeld in artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Milieupas: pas die dient als legitimatie en ter registratie van het tegoed in knippen ten behoeve van diverse diensten in kader van afvalinzameling.

Toegangspas: pas die toegang verleend tot gebruik van ondergrondse containers.

Knippen: eenheid van betaling ten behoeve van diverse diensten in het kader van de afvalinzameling.

Medisch afval: extra huishoudelijk afval vanwege een medisch indicatie dat leidt tot een substantieel extra aanbod van als restafval aan te merken huishoudelijk afval.

AFVALSTOFFENHEFFING

Aard van de heffing

Artikel 3

Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt bij wege van kennisgeving of bij wege van aanslag een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Belastbaar feit en belastingplicht

Artikel 4

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die gebruik maakt van een locatie ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Indien gedeelten van een in het eerste lid bedoelde locatie blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt, wordt de heffing geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één locatie worden aangemerkt.

Maatstaf van heffing en tarief

Artikel 5

  • 1. De belasting bedraagt per locatie per maand € 10,10.

  • 2. De belasting als bedoeld in het eerste lid wordt vermeerderd met:

    • a.

      voor een lediging van een gft-container van 40 liter € 0,60;

    • b.

      voor een lediging van een gft-container van 140 liter € 2,11;

    • c.

      voor een lediging van een gft-container van 240 liter € 3,63;

    • d.

      voor een lediging van een restafval-container van 40 liter € 1,19;

    • e.

      voor een lediging van een restafval-container van 80 liter € 2,38;

    • f.

      voor een lediging van een restafval-container van 140 liter € 4,16;

    • g.

      voor een lediging van een restafval-container van 240 liter € 7,13;

    • h.

      voor een inworp van 30 liter in een ondergrondse container € 0,89;

    • i.

      voor een inworp van 60 liter in een ondergrondse container € 1,78.

  • 3.

    • a.

      Voor een locatie waarvoor bij aanvang van het belastingtijdvak op grond van artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt of gedurende het tijdvak deze verplichting ontstaat en waarvoor niet eerder aan dezelfde belastingplichtige reeds kosteloos een milieupas is verstrekt, wordt éénmalig kosteloos een milieupas verstrekt.

    • b.

      Voor een locatie waar sprake is van een nieuwe belastingplichtige en waar geen milieupas meer aanwezig is of bij het eerste gebruik blijkt dat de aanwezige milieupas beschadigd is, wordt éénmalig kosteloos een nieuwe milieupas verstrekt.

    • c.

      Voor een locatie waarvoor reeds een milieupas is verstrekt maar deze niet meer aanwezig of beschadigd is en waarbij geen sprake is van een nieuwe belastingplichtige, bedraagt de belasting voor de verstrekking van een nieuwe milieupas: € 23,04.  

    • d.

      Voor een locatie waarvoor bij aanvang van het belastingtijdvak op grond van artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afvalstoffen geldt of gedurende het tijdvak deze verplichting ontstaat waarbij gebruik kan worden gemaakt van ondergrondse containers en waarvoor niet eerder reeds aan dezelfde belastingplichtige kosteloos een toegangspas voor ondergrondse containers is verstrekt, wordt éénmalig kosteloos een toegangspas verstrekt.

    • e.

      Voor een locatie waarvoor gebruik kan worden gemaakt van ondergrondse containers en waarbij sprake is van een nieuwe belastingplichtige maar geen toegangspas meer aanwezig is of bij het eerste gebruik blijkt dat de toegangspas beschadigd is, wordt éénmalig kosteloos een nieuwe toegangspas verstrekt.

    • f.

      Voor een locatie waarvoor gebruik kan worden gemaakt van ondergrondse containers en waarvoor reeds een toegangspas is verstrekt maar deze niet meer aanwezig of beschadigd is en waarbij geen sprake is van een nieuwe belastingplichtige, bedraagt de belasting voor de verstrekking van een nieuwe toegangspas: € 25,82.

  • 4.

    • a.

      Aan degene die bij aanvang van het belastingtijdvak belastingplichtig is wordt kosteloos 12 knippen toegekend.

    • b.

      Aan degene die na aanvang van het belastingtijdvak belastingplichtig wordt, wordt kosteloos per volle maand die in het belastingtijdvak nog resteert, 1 knip verstrekt.

    • c.

      Indien een belastingplichtige binnen de gemeente Schijndel verhuisd blijven de reeds op basis van onderdeel a of b toekgekende knippen van toepassing.

    • d.

      Indien voor een locatie op basis van artikel 5 derde lid onderdeel c een nieuwe milieupas wordt verstrekt, blijft het tegoed aan knippen van de belastinplichtige van de locatie van toepassing.

    • e.

      De knippen die voor het belastingtijdvak zijn toegekend, zijn gedurende het belastingtijdvak geldig voor het ophalen aan huis van grove huishoudelijke afvalstoffen, elektrische of elektronische apparaten en snoeihout en het aanbieden van grove huishoudelijke afvalstoffen en overig afval op de milieustraat.

    • f.

      Aan het einde van het belastingtijdvak of indien eerder, bij tussentijdse beëindiging van de belastingplicht of bij intrekking van deze verordening, vindt geen restitutie plaats van de resterende knippen.

  • 5. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden bedraagt de belasting:

    I. voor een extra knip: € 2,50;

    II. voor het aan huis ophalen van grove huishoudelijke afvalstoffen, volgens het knipsysteem: 10 knippen;

    III. voor het aan huis ophalen van maximaal 3 elektronische of elektrische apparaten, volgens het knipsysteem: 10 knippen;

    IV.voor het aan huis ophalen van maximaal 2 m3 snoeihout, volgens het

    knipsysteem: 10 knippen.

  • 6. De belasting bedraagt voor het omwisselen van containers of het (in)leveren van extra containers:

    a.  Indien de omwisseling of (in)levering plaats vindt op de gemeentewerf € 6,98, verhoogd met € 18,24 per omgewisselde of extra container;

    b.  Indien de omwisseling of (in)levering plaats vindt aan huis € 39,21, verhoogd met € 18,24 per omgewisselde of extra container.

  • 7. De belasting bedraagt voor het verstrekken van een nieuwe container indien de vorige container door eigen toedoen of door toedoen van derden beschadigd is of indien de vorige container is ontvreemd buiten de op grond van artikel 11, eerste lid van de “Afvalstoffenverordening 2011 gemeente Schijndel” bepaalde tijden,

    a.  Indien de verstrekking plaats vindt op de gemeentewerf: € 6,98, verhoogd met € 18,24 per container;

    b.  Indien de verstrekking plaats vindt aan huis: € 39,21, verhoogd met € 18,24 per container;

    c. Onverminderd het voorgaande in de onderdelen a en b worden de berekende bedragen verhoogd met:

    1) voor de levering van een container met een inhoud van 40 liter € 28,80;

    2) voor de levering van een container met een inhoud van 80 liter € 33,20;

    3) voor de levering van een container met een inhoud van 140 liter € 35,50;

    4) voor de levering van een container met een inhoud van 240 liter € 39,69.

Wijze van heffing

Artikel 6

  • 1. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel c en f, vijfde, zesde en zevende lid, wordt geheven door middel van een kennisgeving waaronder wordt begrepen een schriftuur, mondelinge of elektronische mededeling.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid wordt geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per grondslag van de heffing een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

Termijnen van betaling

Artikel 7

  • 1. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 eeste en tweede lid moet, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, betaald worden in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00 doch minder is dan € 3.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslag biljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 100,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moet de afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 vijfde lid onderdeel I tot en met IV, worden betaald op het moment dat de dienst wordt verleend.

  • 5. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moet de afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 derde lid onderdeel c en f, zesde en zevende lid, worden betaald in één termijn welke vervalt 30 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 6. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

REINIGINGSRECHTEN

Aard en wijze van de heffing en belastbaar feit

Artikel 8

  • 1. Onder de naam "reinigingsrecht" wordt bij wege van aanslag een recht geheven voor het genot van door de gemeente verstrekte diensten ten behoeve van het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid, waarvan de samenstelling geheel of nagenoeg geheel overeenkomt met huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Onder de naam KGA-rechten wordt bij wege van kennisgeving een recht geheven voor het innemen, opslaan en verwerken van klein gevaarlijk afval van beperkte omvang en hoeveelheid, voor zover afkomstig van bedrijfshuishoudens.

Belastingplicht

Artikel 9

Belastingplichtige voor het reinigingsrecht en het KGA-recht, is degene ten behoeve van wie de diensten, als bedoeld in artikel 10 worden verricht.

Tarief

Artikel 10

  • 1. Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt per maand € 28,01 per bedrijfspand of zelfstandig gebruikt gedeelte daarvan.

  • 2. Het recht bedraagt voor het innemen van klein gevaarlijk afval voorzover dit niet wordt aangeboden door particuliere huishoudens, per inname, € 9,00;

    vermeerderd, per kilogram of gedeelte daarvan, met € 0,40

  • 3. De tarieven vermeld in het eerste en tweede lid van dit artikel zijn exclusief omzetbelasting.

Termijnen van betaling

Artikel 11

De rechten moeten worden betaald:

  • 1.

    indien geheven bij wege van aanslag, op basis van artikel 8 eerste lid, in afwijking van artikel 9 lid 1 van de Invorderingswet 1990, in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn twee maanden later;

  • 2.

    indien geheven bij wege van kennisgeving op basis van artikel 8 tweede lid, binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving.

ALGEMENE BEPALINGEN

Belastingtijdvak

Artikel 12

  • 1. Het belastingtijdvak 2016 is gelijk aan de periode van 1 maart 2016 tot en met 31 december 2016.

  • 2. Het belastingtijdvak 2017 is gelijk aan het kalenderjaar.

Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

Artikel 13

  • 1. De afvalstoffenheffing en reinigingsrechten zijn verschuldigd bij aanvang van het belastingtijdvak of, indien dit later is bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht aanvangt na aanvang van het belastingtijdvak zijn de heffingen als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid en de rechten als bedoeld in artikel 10 eerste lid, vanaf de eerst volgende kalendermaand na aanvang van de belastingplicht verschuldigd.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt vanaf de eerst volgende kaldermaand de heffing als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid en de rechten als bedoeld in artikel 10 eerste lid niet meer geheven.

  • 4. In afwijking van de vorige leden, vangt de belastingplicht aan, met betrekking tot de rechten als bedoeld in:

    • a.

      artikel 5, lid 5, onderdeel I: op het moment van ophogen van het aantal knippen;

    • b.

      artikel 5, lid 5, onderdeel II tot en met IV: op het moment van inzameling van de afvalstoffen;

    • c.

      artikel 10 tweede lid: op het moment van de inname.

Kwijtschelding

Artikel 14

  • 1. Bij de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten, wordt behoudens de belasting genoemd in artikel 5 eerste lid en tweede lid geen kwijtschelding verleend.

  • 2. Voor de belasting als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid wordt totaal per belastingtijdvak maximaal € 173,89 aan kwijschelding verleend.

  • 3. Indien de belastingplichtige aan wie kwijtschelding wordt verleend, slechts een gedeelte van het belastingtijdvak belastingplichtig is, wordt het maximumbedrag zoals vermeld in het tweede lid omgerekend naar het aantal volle maanden waarvoor de belastingplicht geldt.

  • 4. Indien voor de belastingplichtige aan wie kwijtschelding is verleend of één van de medegebruikers van de locatie er sprake is van een medische indicatie die leidt tot medisch afval is het maximumbedrag als bedoeld in het tweede lid niet van toepassing.

Medische indicatie

Artikel 15

  • 1. Indien voor een belastingplichtige of één van de medegebruikers van de locatie er sprake is van een medische indicatie die leidt tot medisch afval, en geen kwijtschelding van toepassing is, wordt voor de belasting als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid een totaalbedrag van maximaal € 173,89 geheven.

  • 2. Indien de belastingplichtige waarvoor het eerste lid van toepassing is, slechts een gedeelte van het belastingtijdvak belastingplichtig is, wordt het maximumbedrag zoals vermeld in het eerste lid omgerekend naar het aantal volle maanden waarvoor de belastingplicht geldt.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 16

Het college van burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.

Overgangsrecht

Artikel 17

De "Verordening reinigingsheffingen 2015-2016”, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 januari 2015, de “Wijzigingsverordening reinigingsheffingen 2015-2016 (eerste wijziging), vastgesteld bij raadsbesluit van 16 juli 2015 en de “Wijzigingsverordening reinigingsheffingen 2015-2016 (tweede wijziging), vastgesteld bij raadsbesluit van 28 januari 2016 worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid van artikel 18 genoemde datum, met dien verstande dat deze van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum.

Inwerkingtreding

Artikel 18

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de 8e dag na die van de bekenmaking.

  • 2. De datum van ingang van deze wijziging is 31 december 2016.

Citeerartikel

Artikel 19

Deze verordening wordt aangehaald als "Wijzigingsverordening reinigingsheffingen maart 2016 tot en met februari 2017 (eerste wijziging)".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 28 januari 2016,

De griffier,

    

F.G.T.W. van Kessel–van Erp

De voorzitter,

    

J. Eugster - van Bergeijk