Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bernisse

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bernisse
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze verordening volgt op de Verordening toeristenbelasting 2014

2. Deze verordening wordt ingetrokken door art. 14 van de Verordening toeristenbelasting 2015

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 216

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-07-201501-01-2015nieuwe regeling

09-12-2014

Gemeenteblad, 2015, 67360

14.0013725

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015.

De raad van de gemeente Bernisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015.

Artikel 1 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basis-registratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een belasting geheven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 4 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen;

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een periode van ten minste 6 maanden;

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;

    • e.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;

    • f.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

    • g.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2. Voor woningen, niet zijnde particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair vastgesteld.

  • 3. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot woningen, niet zijnde particulier verhuurde woningen, en kampeermiddelen op vaste standplaatsen gesteld op 2,3.

  • 4. Het aantal nachten dat door de in het derde lid bedoelde personen verblijf wordt gehouden wordt gesteld op: als de woning, niet zijnde een particulier verhuurde woning en het kampeermiddel op een vaste standplaats geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

    meer dan maar niet meer dan

    • a.

      6 maanden 9 maanden: 60

    • b.

      9 maanden 12 maanden: 95

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het derde en vierde lid wordt, op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek, de heffingsgrondslag vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is, dan het aantal dat is berekend op grond van de in deze leden opgenomen forfaits.

  • 6. Voor particulier verhuurde woningen wordt het aantal overnachtingen forfaitair vastgesteld.

  • 7. Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde woningen wordt per woning:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      het aantal nachten dat door de onder a. genoemde personen verblijf wordt gehouden gesteld op 365.

Artikel 5 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,74.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien beloopt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op het in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dat schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 11 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet toelating zorginstellingen;

  • 2.

    van degene die als gedetineerde in een penitentiaire inrichting verblijft;

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Intrekking oude verordening

De Verordening toeristenbelasting 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 17 genoemde datum van ingang van de heffing.

Artikel 15 Overgangsrecht

De Verordening toeristenbelasting 2014 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór de in artikel 17 genoemde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 17 Datum van ingang van de heffing

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bernisse van9 december 2014.

de plv. griffier, B.A. Dam – ter Horst
voorzitter, P.J. Bouvy-Koene