Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bernisse

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bernisse
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2015
CiteertitelVerordening rioolheffing 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze verordening volgt op de Verordening rioolheffing Bernisse 2014

2. Deze verordening wordt ingetrokken door art. 13 van de Verordening rioolheffing 2016

3. Er is overgangsrecht van toepassing, volgens art. 14 van de Verordening rioolheffing 2016

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 216

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-07-201501-01-2016nieuwe regeling

14-10-2014

Gemeenteblad, 2015, 67197

14.0011521

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2015

De raad van de gemeente Bernisse;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 september 2014;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2015.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    onder voorziening of combinatie van voorzieningen wordt mede verstaan een open water;

  • d.

    onder gemeentelijke riolering wordt mede de in het kader van het Gemeentelijk Rioleringsplan door of

    vanwege de gemeente geplaatste individuele afvalwaterbehandeling (IBA) begrepen;

  • e.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

  • f.

    recreatiewoning: een niet permanent bewoonde woning die geheel of ten dele blijvend is bestemd of opgericht dan wel wordt gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt een belasting geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

  • 2. Met betrekking tot de belasting als bedoeld in het eerste lid wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt geheven per perceel.

Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1. Ingeval het perceel een onroerende zaak is, bedraagt de belasting als bedoeld in artikel 2:

    • a.

      Voor percelen die in hoofdzaak tot woning dienen € 125,00

    • b.

      Voor percelen die niet in hoofdzaak tot woning dienen € 250,00

  • 2. Een recreatiewoning wordt aangemerkt als een perceel als genoemd in het eerste lid, onderdeel a.

  • 3. Ingeval het perceel een roerende zaak is, bepaalt de verkeersopvatting welk van de in het eerste lid vermelde tarieven van toepassing is op dat perceel.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later. Op deze termijnen is de Algemene termijnen- wet niet van toepassing.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van het eerste lid kan de aanslag worden betaald door automatische incasso. Het bedrag moet worden betaald in gelijke termijnen. Het aantal termijnen is gelijk aan twaalf min het aantal kalendermaanden dat vooraf is gegaan aan de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld, en elke volgende termijn telkens een maand later.

  • 3. Betaling door automatische incasso is niet mogelijk als:

    • a.

      het bedrag van de aanslag hoger is dan € 2.500,-;

    • b.

      de aanslag wordt opgelegd in een later jaar dan het belastingjaar waarop zij betrekking heeft;

  • 4. De burgemeester en wethouders kunnen de deelname aan de automatische incasso weigeren, als er omstandigheden worden geconstateerd of vermoed, die het regelmatig verloop van de termijn- betalingen belemmeren of zouden kunnen belemmeren.

  • 5. Burgemeester en wethouders beëindigen de automatische incasso als:

    • a.

      de automatische incasso gedurende twee opeenvolgende maanden niet slaagt;

    • b.

      de belastingschuldige surseance van betaling heeft aangevraagd, in staat van faillissement is gesteld, naar het buitenland vertrekt of dreigt te vertrekken, of als er anderszins omstandigheden worden geconstateerd die een regelmatig verloop van de incasso zouden kunnen belemmeren.

Artikel 10 Vrijstellingen

Geen rioolheffing wordt geheven voor:

  • a.

    gebouwde eigendommen, met hun gebouwde aanhorigheden, welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor openbare bijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag – andere dan kerkgenootschappen, die rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en het zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging;

  • b.

    onroerende zaken die in hoofdzaak worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente;

  • c.

    de op begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria aanwezige onroerende zaken met hun gebouwde aanhorigheden, met uitzondering van woningen;

  • d.

    ongebouwde eigendommen met een oppervlakte van minder dan twintig vierkante meter;

  • e.

    openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • f.

    waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • g.

    rioleringswerken en onroerende zaken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instelling of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • h.

    gebouwde eigendommen, voor zover de totale oppervlakte van de verdiepingen tezamen, van buitenmuur tot buitenmuur aan de binnenzijde gemeten, in totaal niet uitgaat boven de twintig vierkante meter.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de rioolheffing wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 13 Intrekking oude verordening

De Verordening rioolheffing 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16 genoemde datum van ingang van de heffing.

Artikel 14 Overgangsrecht

De Verordening rioolheffing 2014 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór de in artikel 16 genoemde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 16 Datum van ingang van de heffing

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rioolheffing 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bernisse van14 oktober 2014.

De raad voornoemd,

de plv griffier, B.A. Dam-ter Horst
de voorzitter, P.J. Bouvy-Koene