Overheidsorganisatie | Gemeente Liesveld |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2010 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | LSV - 0901633 |
Geen
Art. 15.33 Wet milieubeheer en art. 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b Gemeentewet
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 27-01-2011 | Onbekend | 15-12-2009 Kontakt, 24-12-2009 | Onbekend |
De raad van de gemeente Liesveld;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2009;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
besluit
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2010
(Verordening Afvalstoffenheffing 2010)
Onder Afvalstoffenheffing wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;
ingeval een gedeelte van een perceel voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar voor:
éénpersoonshuishoudens met één groene en één grijze container € 176,00
meerpersoonshuishoudens met één groene en één grijze container € 232,00
2. De situatie op 1 januari van een belastingjaar is bepalend of men onder de meerpersoonshuishoudens of éénpersoonshuishoudens valt. Onder een éénpersoonshuishouden wordt verstaan één persoon, die alleen op één adres staat ingeschreven. Meerdere personen, die op één adres wonen, maar wel een eigen huishouding voeren, worden niet aangemerkt als éénpersoonshuishouden.
3. De belasting als bedoeld in lid 1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van iedere
extra grijze container met een inhoud van 140 liter met: € 100,00
extra grijze container met een inhoud van 240 liter met: € 162,00
4. De belasting als bedoeld in lid 1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van iedere
extra groene container met een inhoud van 140 liter met: € 64,00
extra groene container met een inhoud van 240 liter met: € 108,00
5. De extra containers onder lid 3 en 4 worden in bruikleen gegeven voor minimaal 12 maanden.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en daar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt in afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100%.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
De Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2009 d.d. 16 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.
Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening afvalstoffenheffing 2010.
Besloten in de openbare raadsvergadering van 15 december 2009.
De griffier, De voorzitter,
A.J.P. Saes K.J.G. Kats