Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Littenseradiel

Beleidsregels Bijzondere bijstand 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Littenseradiel
Officiële naam regelingBeleidsregels Bijzondere bijstand 2016
CiteertitelBeleidsregels Bijzondere bijstand 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling zijn deze beleidsregels per 1 januari 2020 vervallen, tenzij de hierna genoemde bestuursorganen de betreffende beleidsregels al eerder vervallen hebben verklaard.

- Burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden hebben op 17 juli 2018 besloten deze beleidsregels vervallen te verklaren voor zover deze van kracht zijn voor het gebied binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Leeuwarden zoals dat per 1 januari 2018, op grond van de Wet van 8 maart 2017 tot herindeling van de gemeenten Franekeradeel, het Bildt, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel en Súdwest-Fryslân, is ontstaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-201601-01-2020Nieuwe regeling

08-03-2016

Op 'e Skille, 23-03-2016, nr. 6

Collegebesluit, 08-03-2016, nr. 5

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Bijzondere bijstand 2016

1. Inleiding

Het algemene inkomensbeleid is de verantwoordelijkheid van het Rijk. Debijstandsnormen (het sociaal minimum) worden door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgesteld. Door bijzondere omstandigheden kan het zijn dat deze uitkeringsnorm niet volledig toereikend is om bepaalde noodzakelijke uitgaven te doen.

Wanneer een inwoner voor deze kosten geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening (zoals huurtoeslag of studiefinanciering), dan kan de gemeente bijzondere bijstand verstrekken. Hierbij moet worden vastgesteld of de uitgaven noodzakelijk zijn, daadwerkelijk gemaakt zijn en voortkomen uit bijzondere omstandigheden. Bij het beoordelen van een aanvraag voor bijzondere bijstand levert de gemeente maatwerk. Dit betekent dat de gemeente die voorziening biedt die past bij de hulpvraag van de burger. Hierbij wordt rekening gehouden met de hele situatie waarin de belanghebbende zich bevindt en wordt ingeschat wat de belanghebbende op dat moment nodig heeft. Hierbij worden de wettelijke kaders gehanteerd en wordt willekeur voorkomen.

Het beleidsplan Veerkracht in het Sociaal Domein (oktober 2014) is de leidraad voor het beleid. In het grotere geheel maakt dit onderdeel uit van de armoede-aanpak: Samen krachtig tegen armoede, armoedeaanpak 2016-2017. De vastgestelde visie, keuzes en uitgangspunten gelden ook voor de uitvoering van de Participatiewet in het algemeen, en specifiek voor deze beleidsregels bijzondere bijstand. Belangrijke punten uit dit beleid zijn het investeren in eigen kracht, in het eigen netwerk en de sociale gemeenschap. En ook dat voorkomen en ondersteunen voorgaat op hulpverlening.

De basis voor bijzondere bijstand is artikel 35 van de Participatiewet. Bij noodzakelijke kosten voortvloeiend uit bijzondere omstandigheden kan in individuele situaties door het college bijzondere bijstand worden verstrekt. Deze kosten kunnen niet worden voldaan uit de bijstandsnorm, algemene en gebruikelijke kosten (zoals voor levensonderhoud) en deze kosten kunnen niet worden voldaan uit de individuele inkomenstoeslag 1 , de individuele studietoeslag en het eventuele vermogen.

In de loop der jaren heeft zich enige jurisprudentie ontwikkeld wat gerekend kan worden tot algemene en wat tot bijzondere kosten. Daarnaast bieden deze uitvoeringsregels enige houvast bij de beoordeling van aanvragen bijzondere bijstand. Op deze manier wordt willekeur zoveel mogelijk voorkomen. Maar het beoordelen van aanvragen bijzondere bijstand blijft maatwerk!

2. Belangrijkste wijzigingen

Ten opzichte van de vorige beleidsregels bijzondere bijstand zijn er een aantal belangrijke wijzigingen.

Meer ruimte voor maatwerk

Hoewel de beoordeling van aanvragen bijzondere bijstand altijd al maatwerk was wordt nu expliciet meer ruimte gegeven voor maatwerk en wordt, waar mogelijk, aangesloten bij het integrale ondersteuningsplan van de belanghebbende.

Op deze manier krijgen de professionals de ruimte de individuele noodzaak en bijzondere omstandigheden te beoordelen. De professional kan gebruik maken van extern advies, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een medische noodzaak, en van zijn collega’s voor intervisie over de professionele afweging bij beoordeling van een aanvraag.

Minder regels, een duidelijker algemeen afwegingskader

De beleidsregels bijzondere bijstand zijn ingekort en waar mogelijk versimpeld. Zo is bijvoorbeeld het vergoedingenoverzicht van de collectieve ziektekostenverzekering AV Frieso niet meer opgenomen, in plaats daarvan wordt verwezen naar het actuele vergoedingenoverzicht. Er is niet meer beschreven aan welke regels een medisch advies moet voldoen, in principe voldoet elk medisch advies. Wanneer er twijfels over dit advies zijn wordt daarover overlegd met de betrokkenen en kan een 2e advies worden aangevraagd.

Medische kosten en eigen risico

De gemeente kent een regeling collectieve ziektekostenverzekering AV Frieso. Daarnaast is nieuw dat er voor chronisch zieken en gehandicapten bijzondere bijstand is voor het verplicht eigen risico van de ziektekostenverzekering.

Enkele andere wijzigingen

  • ·

    De kostendelersnorm wordt niet meer toegepast voor aanvragen bijzondere bijstand.

  • ·

    Voor mensen in een crisisopvang kan de gemeente borg staan voor de eerste huur en borg.

  • ·

    Een duidelijkere beschrijving van de aanvraagprocedure en voor het berekenen van draagkracht.

  • ·

    Voorheen gold dat voor enkele zaken, zoals voor duurzame gebruiksgoederen een lager percentage van het extra inkomen dan van het oververmogen als draagkracht werd berekend. Dit is nu in beide gevallen 100%.

  • ·

    In plaats van aparte bedragen te noemen wordt er uitgegaan van de goedkoopst adequate oplossing, waarbij de nibud-normen in principe het maximum vormen.

  • ·

    De aanvullende bijstand voor jongeren is aangepast i.v.m. het wijzigen van de bijstandsnorm voor jongeren.

3. Algemene bepalingen

Voor uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van hetbestaan kan het college bijzondere bijstand verlenen wanneer deze kosten niet uit hetreguliere inkomen kunnen worden voldaan 2 .

Met andere woorden: Het moet gaan om noodzakelijke kosten, die uit bijzondere omstandigheden voortvloeien. Deze kosten kunnen niet worden voldaan uit het eigen inkomen en vermogen, de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, en de individuele studietoeslag.

3.1 Afwegingscriteria

Het beoordelen van een aanvraag bijzondere bijstand is altijd maatwerk. De kosten die voor de één wel noodzakelijk zijn, hoeven dat voor een ander niet te zijn. Het is zelfs zo dat het college bij zeer dringende redenen alsnog kan besluiten om wel (bijzondere) bijstand te verlenen aan iemand die daar geen recht op heeft 3 . Hiervan kan sprake zijn bij een acute noodsituatie wanneer iemand op geen enkele andere manier geholpen kan worden. Ook kan deze mogelijkheid worden benut wanneer hogere maatschappelijke kosten worden voorkomen. Deze ruimte voor maatwerk moet zorgvuldig worden gebruikt.

Het recht op bijzondere bijstand wordt beoordeeld aan de hand van de volgende afwegingscriteria:

  • 1.

    De kosten zijn noodzakelijk.

  • 2.

    De kosten vloeien voort uit bijzondere individuele omstandigheden.

  • 3.

    De kosten doen zich werkelijk voor.

  • 4.

    De kosten kunnen niet worden voldaan uit de toepasselijke bijstandsnorm of het inkomen en vermogen van de belanghebbende.

  • 5.

    Er is geen voorliggende voorziening waaruit de kosten kunnen worden vergoed.

3.1.1 De aard van de bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand is een eenmalige of periodieke uitkering voor extra kosten. Bijzondere bijstand kan worden verleend in de vorm van 4 :

  • ·

    bijstand om niet (als gift)

  • ·

    borgstelling

  • ·

    geldlening

De bijstand wordt in ieder geval in de vorm van borgstelling of een geldlening verstrekt als:

  • ·

    de bijstandsafhankelijkheid het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, zonder dat er reden is voor bijstand om niet;

  • ·

    de aanvraag een door de betrokkene te betalen waarborgsom betreft.

3.1.2 Noodzakelijke kosten

Het beoordelen van de noodzaak van de kosten is maatwerk. Hiervoor kan onafhankelijk advies worden gevraagd. In het geval van medische kosten zal de noodzaak moeten blijken uit een medisch advies. Wanneer er twijfels zijn over dit advies kan contact op worden genomen met de adviseur en aanvrager, of kan een 2e advies worden aangevraagd.

Voor de berekening van de hoogte van de noodzakelijke kosten wordt uitgegaan van de goedkoopst adequate voorziening / activiteit. In het geval van duurzame gebruiksgoederen of woninginrichting kan het gaan om tweedehands goederen. De Nibud-normen worden daarbij als maximale vergoeding gehanteerd.

Bijzondere bijstand wordt alleen verstrekt voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten. Om die reden komen alleen de meerkosten voor bijzondere bijstand in aanmerking. Kosten die gebruikelijk zijn, zich in gebruikelijke omstandigheden voordoen, worden niet vergoed. Dit betekent dat bij de toekenning van bijzondere bijstand, voor bijvoorbeeld een maaltijdvoorziening of stookkosten, alleen de meerkosten ten opzichte van reguliere maaltijden of stookkosten worden vergoed.

Expliciet zijn een aantal kosten genoemd die niet tot de noodzakelijke kosten van bestaan worden gerekend 5 . Het gaat om kosten voor alimentatieverplichtingen, boetes, geleden of toegebrachte schade, vrijwillige premiebetaling voor een verzekering en de kosten van medische behandelingen die gerekend worden tot ontwikkelingsgeneeskunde.

3.1.3 Bijzondere individuele omstandigheden

In de meeste gevallen zal uit het integrale ondersteuningsplan blijken of er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, waarvoor bijzondere bijstand nodig is. In het volgende hoofdstuk zijn een aantal handvatten gegeven voor het beoordelen van bijzondere individuele omstandigheden.

3.1.4 Draagkracht: Inkomen en vermogen

Tot de draagkracht worden alle vermogens- en inkomensbestanddelen gerekend waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. De kostendelersnorm wordt niet toegepast bij het berekenen van de draagkracht.

Bij het berekenen van de draagkracht wordt deze volgorde aangehouden:

  • 1.

    inkomsten

  • 2.

    vermogen

Wanneer er zowel periodieke kosten als incidentele kosten worden vergoed vanuit de bijzondere bijstand wordt de volgende volgorde aangehouden bij de verrekening van de draagkracht:

  • 1.

    incidentele kosten

  • 2.

    periodieke kosten

Inkomen

Voor de berekening van inkomen is bijvoorbeeld het inkomen uit arbeid relevant, maar ook inkomen uit verhuur, alimentatie of uitkering is van belang 6 .

De draagkracht wordt in principe voor een heel jaar vastgesteld. Het draagkrachtjaar begint te lopen op de eerste dag van de maand waarover de bijzondere bijstand wordt verleend. De draagkracht in het inkomen wordt in beginsel bepaald door het inkomen in de maand waarover de bijzondere bijstand wordt verleend te vermenigvuldigen met 12.

Bij zeer sterk wisselende inkomsten kan de draagkracht worden vastgesteld door uit te gaan van in het verleden ontvangen inkomsten (3 maanden, 6 maanden of de laatste 12 maanden).

Niet de gehele draagkrachtruimte hoeft te worden gebruikt om in die kosten te voorzien waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd. Wanneer het inkomen hoger is dan de relevante bijstandsnorm, wordt van het meerdere 35% als draagkracht in aanmerking genomen.

In uitzondering van de vorige bepaling wordt voor de volgende kosten geldt een draagkrachtpercentage van 100% in aanmerking genomen:

  • ·

    woonkosten

  • ·

    verwervingskosten (kosten die iemand moet maken om bepaalde inkomsten te verwerven)

  • ·

    mentorschap, bewind en curatele

  • ·

    verhuiskosten

  • ·

    duurzame gebruiksgoederen

Wanneer iemand in een traject voor schuldsanering zit in het kader van de ‘Wet schuldsanering natuurlijke personen’ wordt alleen het inkomen waarover men werkelijk kan beschikken tot het inkomen gerekend.

Een aantal vergoedingen worden voor het berekenen van het inkomen buiten beschouwing gehouden 7 , waaronder:

  • ·

    De mantelzorgwaardering

  • ·

    De vrijwilligersvergoeding

  • ·

    De participatiepremie

  • ·

    De Wajong doel-toeslag

Voor minderjarige kinderen wordt het inkomen uit bijbaantjes vrijgelaten tot de kinderbijslaggrens.

Vermogen

Tot vermogen 8 behoren bijvoorbeeld de tegoeden op een spaarrekening en andere bezittingen. Ook met het vermogen in de woning wordt rekening gehouden. Een aantal zaken worden buiten beschouwing gelaten voor de bijstand relevante vermogen. Het gaat bijvoorbeeld om de bezittingen in natura die naar hun aard en waarde algemeen gebruikelijk zijn, of die gelet op de omstandigheden van persoon en gezin, noodzakelijk zijn.

In principe wordt alleen het oververmogen, dus het vermogen boven de vermogensgrens die is opgenomen in de Participatiewet, als draagkracht meegenomen. Het oververmogen wordt voor 100% in aanmerking genomen. Dus ook het gespaarde oververmogen tijdens de uitkeringsperiode.

In een aantal gevallen wordt al het vermogen dat hoger is dan tweemaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor 100% in aanmerking genomen. Dat geldt voor de volgende kosten:

  • ·

    woonkosten

  • ·

    verwervingskosten

  • ·

    kosten voor mentorschap, bewind en curatele

  • ·

    verhuiskosten

  • ·

    kosten voor duurzame gebruiksgoederen

Deze kosten horen in beginsel tot de algemeen noodzakelijk kosten van het bestaan waarvoor de belanghebbende dient te reserveren uit het periodieke inkomen. Het hebben van een spaartegoed duidt er op dat de belanghebbende heeft kunnen sparen. Hij kan dan ook aflossen op een banklening c.q. bijstand in de vorm van een geldlening.

Wijzigingen in inkomen of vermogen

Wanneer reeds bij de aanvraag duidelijk is dat binnenkort een grote wijziging zal optreden in het beschikbare inkomen of vermogen kan bij de vaststelling van de draagkracht met die wijziging rekening worden gehouden. Daarnaast zijn aanvragers verplicht om wijzigingen in inkomen en vermogen door te geven. Wanneer de belanghebbende een bijstandsuitkering heeft die wordt beëindigd moet het recht op een eventuele periodieke bijstand opnieuw worden beoordeeld. De draagkracht(-periode) kan vervolgens worden aangepast. Een en ander moet in dat geval worden opgenomen in de toekenningsbeschikking.

3.1.5 Voorliggende voorziening

Wanneer er een voorliggende voorziening is, die passend en toereikend wordt geacht, dan wordt geen bijzondere bijstand verleend 9 . Een voorziening is alleen voorliggend wanneer er daadwerkelijk een beroep op kan worden gedaan. Noodfondsen, zoals Stichting Urgente Noden, worden niet tot de voorliggende voorzieningen gerekend.

Als voorliggende voorzieningen worden bijvoorbeeld wel aangemerkt:

  • ·

    De (aanvullende) zorgverzekering

  • ·

    Voorzieningen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning

  • ·

    Voorzieningen vanuit de Wet langdurige zorg

  • ·

    Rechtsbijstandsverzekering

  • ·

    De dienstverlening van het Juridisch Loket

  • ·

    Huurtoeslag

  • ·

    Kwijtscheldingen van eigen bijdragen en belastingen

  • ·

    Voorzieningen vanuit de Wet kinderopvang

  • ·

    Leerlingenvervoer

Bij bijzonder bijstand in de vorm van borgstelling of een geldlening moet eerst worden beoordeeld of de belanghebbende ook een lening kan krijgen bij een gewone bank of de Kredietbank Nederland.

3.1.6 Aflossing lening / suppletie

Een lening van de Kredietbank Nederland (KBN) bestaat uit het geleende bedrag plus de verschuldigde rente. Dit totaalbedrag dient in drie jaar te worden afgelost. De KBN berekent de hoogte van de maandelijkse aflossing. Deze aflossing kan hoger zijn dan 6% van de relevante bijstandsnorm = het bedrag waarvan verwacht wordt dat de belanghebbende dit kan aflossen. Voor het verschil tussen het bedrag dat belanghebbende moet aflossen en kan aflossen, wordt bijzondere bijstand verleend. Dit heet suppletie. Wanneer de belanghebbende een hogere lening afsluiten, dan zal er ook meer afgelost moeten worden. De extra kosten die de hogere aflossing met zich meebrengen komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Voor jongeren van 18 tot 21 jaar geldt de lage bijstandsnorm. Alleenstaande jongeren met een dergelijk inkomen worden geacht geen aflossingscapaciteit te hebben.

3.2 De aanvraag

Een aanvraag om bijzondere bijstand dient bij voorkeur te worden ingediend, voordat dekosten zijn ontstaan. In bijzondere gevallen kan tot 3 maanden na het ontstaan van de kosten een aanvraag voor bijzondere bijstand worden gedaan. Een eventueel bewijsrisico vanwege de te late aanvraag komt voor rekening van de aanvrager.

Een aanvraag van bijzondere bijstand kan op de volgende manier worden ingediend:

  • ·

    Via het (digitale) aanvraagformulier waarop de noodzaak van de kosten en de bijzondere omstandigheden wordt toegelicht.

  • ·

    Met bijgesloten offerte of een bewijs van de gemaakte kosten

  • ·

    Met bewijstukken van inkomen en vermogen

  • ·

    Met een kopie van het identiteitsbewijs

4. Bijzondere bepalingen

De volgende bijzondere bepalingen geven enkele handvatten voor het beoordelen van de bijzondere individuele omstandigheden die bepalen of de kosten in principe tot de algemene kosten van bestaan worden gerekend, of juist tot de bijzonder noodzakelijke kosten van het bestaan. Allereerst wordt een aanvraag op basis van het algemene afwegingskader beoordeeld. Daarna wordt, indien relevant, rekening gehouden met de handvatten zoals ze in dit hoofdstuk zijn gegeven.

Ondanks deze handvatten moet voor de beoordeling van de aanvraag altijd gekeken worden naar de individuele situatie. Het beoordelen van aanvragen voor bijzondere bijstand is dus altijd maatwerk!

4.1 Verwervingskosten

Dit zijn kosten die iemand noodzakelijkerwijs moet maken om bepaalde inkomsten te verwerven.

Heeft de belanghebbende een re-integratievoorziening (traject), dan kunnen uit het re-integratiebudget de noodzakelijke verwervingskosten betaald worden. Deze kosten maken zoveel als mogelijk integraal deel uit van het ingekochte traject.

Woon-werk verkeer

Bijzondere bijstand voor reiskosten woon-werkverkeer wordt alleen verstrekt bij een afstand tussen woning en werkplek van 10 kilometer of meer. De vergoeding geldt in beginsel voor een jaar. Als de afstand enkele reis 90 kilometer of meer is, mag verwacht worden dat men na een jaar is verhuisd. Mocht belanghebbende zich wel voldoende hebben ingespannen om een woning in de buurt van de werkplaats te vinden maar daar niet in geslaagd zijn, dan kan opnieuw bijzondere bijstand worden verstrekt. Is de afstand enkele reis minder dan 90 kilometer dan kan jaarlijks een nieuwe aanvraag worden ingediend.

Kinderopvang en tussenschoolseopvang

De kosten van het overblijven van een kind op school worden in principe aangemerkt als algemeen noodzakelijke kosten en komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. Als de overblijfkosten noodzakelijk zijn als gevolg van werkzaamheden en inkomen uit arbeid, dan kan voor deze kosten wel bijzondere bijstand worden verstrekt. Het maakt dan niet uit of het gaat om kosten voor het overblijven op school of om opvang bij een opvangouder in de middagpauze. Voor de hoogte van de bijstand moet worden aangesloten bij de feitelijke kosten zoals de school die hanteert. Bij overblijven elders is dat ook de norm waarvan moet worden uitgegaan.

4.2 Norm zak- en kleedgeld en kosten aanhouden eigen woonruimte

De norm zak- en kleedgeld wordt als algemene bijstand uitgekeerd voor zover debelanghebbende 21 jaar of ouder is.

Wordt een bijstandsgerechtigde opgenomen in een inrichting dan loopt de norm algemene bijstand nog even door, gedurende de maand van opname, plus een kalendermaand. De wijziging naar de norm zak- en kleedgeld gaat in op de 1e dag na deze periode.

Ook is het mogelijk dat een persoon een gedeelte van de week in een inrichting verblijft en een gedeelte van de week thuis (bijvoorbeeld gedurende het weekend). Verblijft iemand het grootste gedeelte van de week in de inrichting dat wordt over die dagen van de week de norm zak- kleedgeld verstrekt en over de dagen dat diegene thuis verblijft wordt de reguliere norm aan bijstand verstrekt. In ons voorbeeld 5/7 dagen in de inrichting volgens de norm zak- kleedgeld, en 2/7 volgens de reguliere norm, eventueel aangevuld met bijzondere bijstand voor vaste lasten. Verblijft iemand de meeste dagen van de week thuis, dan wordt de reguliere norm verstrekt en geen zak- en kleedgeld.

Vaste lasten tijdens opname

Aan een persoon die in een inrichting verblijft, kan onder bepaalde omstandigheden bijzondere bijstand worden verleend voor doorlopende vaste woonlasten. De kosten moeten worden beperkt tot de strikt noodzakelijke kosten. Voorwaarde is dat het aanhouden van de woonruimte noodzakelijk is, waarbij uitgegaan wordt tot de duur van maximaal 1 jaar. Maandelijks voorschotten voor gas en elektra moeten dan direct worden verlaagd.

Als bij het begin van de opname al duidelijk is dat betrokkene langer dan een jaar wordt opgenomen, dan wordt het aanhouden van de woonruimte als niet noodzakelijk is beschouwd. Eventueel kan bijzondere bijstand worden verleend voor de kosten van de opslag van de inboedel.

4.3 Aanvullende bijstand voor 18 tot 21 jarigen

Voor jongeren van 18 tot 21 jaar zonder inkomen is er op grond van artikel 20 Participatiewet recht op een uitkering, naar de lage norm (jongerennorm). Deze norm wordt bij thuiswonende jongeren geacht toereikend te zijn. Uitwonende jongeren zullen een beroep op hun ouders moeten doen voor aanvullende inkomsten.

Bijzondere bijstand voor levensonderhoud

Indien een jongere beslist geen beroep kan doen op zijn ouders, dan kan deze jongere, wanneer deze niet in een inrichting verblijft 10 , mogelijk in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor levensonderhoud 11 . Zoals al in de inleiding aangegeven, moet het gaan om noodzakelijke kosten. Het gegeven dat de jongeren niet thuis woont, is op zich niet voldoende voor die noodzakelijkheid. Dit kan een eigen keuze zijn. Indien een beroep wordt gedaan op bijzondere bijstand, moet goed worden onderzocht waarom geen beroep kan worden gedaan op de ouders en moet dat worden gemotiveerd. De bijzondere bijstand kan worden verhaald op de ouders 12 .

Voorwaarden voor de bijzondere bijstand

Belangrijk voor het bepalen van het recht op bijzondere bijstand is of het noodzakelijk is dat de jongere uitwonend is. Hier kan sprake van zijn bij een verstoorde verhouding, mogelijk is de jongere door jeugdzorg uit huis geplaatst. In het laatste geval is er in ieder geval sprake van buitengewone omstandigheden.

Hoogte bijzondere bijstand

De van toepassing zijnde jongerennorm wordt aangevuld tot maximaal 50% van de gehuwdennorm. Er wordt geen rekening gehouden met eventuele kostendeling. In afwijkende situaties, samenwonend zonder of met kinderen, wordt de aanvulling individueel afwijkend vastgesteld. De bijzondere kosten kunnen lager worden vastgesteld wanneer de jongere lagere kosten van bestaan heeft (bijvoorbeeld geen woonlasten).

Verhaal bijzondere bijstand

Bij de aanvraag moet met de belanghebbende worden overlegd over eventueel contact met de ouders. Voor terugvordering en verhaal wordt een checklist verhaal ingevuld waarbij wel of geen contact wordt vermeld. Besluitvorming over verhaal berust bij de medewerker terugvordering en verhaal. Zo nodig kan de verhaalsbijdrage ambtelijk worden vastgesteld.

4.4 Medische kosten en eigen bijdrage CAK

Collectieve (aanvullende) zorgverzekering Frieso

De gemeente heeft een collectieve aanvullende zorgverzekering afgesloten bij De Friesland Zorgverzekering, Frieso genaamd. Frieso is een basisverzekering met een aanvullende zorgverzekering. De Frieso is bedoeld voor inwoners met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum.

Voor het verlenen van bijzondere bijstand voor medische kosten wordt gekeken naar de vergoedingen door de AV Frieso. De gemeente verstrekt in principe géén bijzondere bijstand voor medische kosten die kunnen worden vergoed door de AV Frieso. Is de belanghebbende niet aanvullend verzekerd, dan is bijzondere bijstand voor de kosten die onder de AV-Frieso-dekking vallen meestal dus niet mogelijk.

Het vergoedingenoverzicht van de AV Frieso wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld en staat vermeld op de gemeentelijke website.

Eigen risico zorgverzekering

Voor het eigen risico (zowel wettelijk als vrijwillig eigen risico) wordt in principe geen bijzondere bijstand verleend.

Uitzondering hierop zijn de kosten voor het verplicht eigen risico voor chronisch zieken en gehandicapten. Chronisch zieken en gehandicapten die het volledige verplichte eigen risico betaald hebben kunnen hiervoor via de bijzondere bijstand een tegemoetkoming krijgen ter hoogte van €265,-. Voor een aanvraag van deze tegemoetkoming is een medische verklaring van de chronische ziekte of handicap nodig en een overzicht van de zorgverzekering waaruit blijkt dat het verplicht eigen risico in zijn geheel is betaald.

Eigen bijdrage CAK

Voor ondersteuning, zorg of verblijf in een (zorg)instelling wordt een eigen bijdrage berekend door het CAK. De eigen bijdrage wordt berekend op basis van het zorggebruik, leeftijd, huishouden, inkomen en vermogen. Inwoners met een bijstandsuitkering op basis van zak- en kleedgeld hoeven meestal geen eigen bijdrage te betalen.

Eigen bijdragen voor Wmo-voorzieningen worden tot € 370,00 vergoed via de aanvullende verzekering Frieso. Om die reden wordt er geen bijzondere bijstand voor deze eigen bijdrage verstrekt.

Anders dan AV Frieso

Is de belanghebbende bij een andere zorgverzekering verzekerd, dan kan bijzondere bijstand worden verleend voor de kosten van een andere aanvullende verzekering. In principe tot een maximum van €120,- per jaar.

Is het door bijzondere individuele omstandigheden niet mogelijk om een verzekering af te sluiten bij AV Frieso, en levert dat acute of anderszins grote problemen op, dan kan er ook bijzondere bijstand worden aangevraagd voor de kosten die onder de dekking van de AV Frieso zouden vallen.

4.5 Reiskosten, verhuiskosten, woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen

In principe horen reiskosten, verhuiskosten en woninginrichting tot de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan en komen ze niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. Men wordt geacht te reserveren voor deze kosten. Dat geldt ook voor mensen met een minimum inkomen. In bijzondere individuele omstandigheden is het mogelijk om bijzondere bijstand aan te vragen voor deze kosten.

4.5.1 Reiskosten

Mogelijk bijzondere omstandigheden voor reiskosten:

  • ·

    Bezoek aan familie in ziekenhuis, inrichting of gevangenis

  • ·

    Reiskosten van schoolgaande kinderen wanneer de afstand tot school meer dan 10 kilometer bedraagt.

  • ·

    Ter voorkoming van sociaal isolement.

In dat geval wordt voor de hoogte van de vergoeding uitgegaan van de kosten van het openbaar vervoer. Of indien dat niet mogelijk is voor de reiskosten met vervoer in eigen auto of een ander vervoersmiddel á €0,19 per kilometer. Als maximum geldt de vergoeding op grond van de tabellen ‘openbaar vervoer’ van de belastingdienst. In principe komen alleen de reiskosten binnen Nederland voor vergoeding in aanmerking.

Soms is opvang in een hotel of Ronald McDonald huis een betere en goedkopere oplossing dan heen en weer reizen. In dat geval komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking.

Kinderen worden geacht naar de dichtstbijzijnde school te gaan die het onderwijs aanbiedt dat het kind moet of wil volgen. Dit betekent niet dat wanneer er een VMBO-school is in het dorp, alle kinderen daar heen moeten, omdat dat het dichtstbijzijnde onderwijs is. Het betekent wel dat wanneer het kind HAVO-onderwijs in Sneek volgt en er is dichterbij een school waar ook HAVO gevolgd kan worden, onderzocht moet worden of de reiskosten noodzakelijk zijn.

Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan bijzondere bijstand worden verleend voor kosten ter voorkoming van sociaal isolement. De noodzaak hiertoe moet middels een medisch advies zijn vastgesteld.

De reiskosten in verband met het verlof uit detentie worden niet aangemerkt als noodzakelijkekosten van het bestaan. Er wordt verwacht dat deze kosten kunnen worden betaald uit de verblijfskostenvergoeding van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

4.5.2 Verhuiskosten

Mensen worden geacht te reserveren voor verhuiskosten. Dat geldt ook bij verhuizingen om medische of sociale redenen. Een uitzondering hierop zou kunnen zijn wanneer het om een niet-voorzienbare noodzakelijke verhuizing gaat.

Bijzondere bijstand moet worden aangevraagd in de gemeente waar men woont voordatmen gaat verhuizen.

Wanneer de betrokkene verhuist van een woning boven het maximum van de huurtoeslaggrens naar een woning die voor huurtoeslag in aanmerking komt, dan kan de bijstand om niet worden verstrekt.

4.5.3 Woninginrichting en duurzame gebruiksartikelen

Alleen in zeer uitzonderlijke situaties kan bijzondere bijstand worden verleend voor de kosten voor woninginrichting. Dat kan door borg te staan voor een lening bij de Kredietbank Nederland, door bijstand als geldlening of door bijstand om niet.

De hoofdregel is dat, als toch bijstand verleend wordt voor het vervangen van een duurzaam gebruiksartikel, de tweedehands markt volstaat. De belanghebbende wordt verwezen naar een kringloopwinkel in de gemeente of marktplaats. Om deze reden wordt voor woninginrichting uitgegaan van maximaal 40% van de Nibud-normen 13 .

Eerste woninginrichting

Voor de kosten van een eerste woninginrichting, omdat belanghebbende voor het eerst op zichzelf gaat wonen, is geen bijzondere bijstand mogelijk. Het wordt voorzienbaar geacht dat deze kosten zich te zijner tijd zullen voordoen.

Uitzondering hierop zijn jongeren uit jeugdzorginstellingen. Voor deze jongeren is het mogelijk bijzondere bijstand om niet te verlenen.

Babyuitzet

De kosten van een babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende, algemene, noodzakelijke kosten van bestaan, die uit het reguliere inkomen moeten worden bekostigd. Voor deze kosten wordt in principe geen bijzondere bijstand verleend. Men wordt geacht voor deze kosten te reserveren.

Bij echtscheiding

Wanneer de noodzaak voor bijstand voor woninginrichting voortvloeit uit een echtscheiding, dan wordt de norm voor maximaal te verlenen bijzondere bijstand gehalveerd. Aangenomen mag worden dat belanghebbende aanspraak kan maken op de helft van de inboedel van de gezamenlijke woningen.

Verhuizing naar een woning waarvoor recht op huurtoeslag bestaat

Speciale aandacht verdient de belanghebbende met een woonkostentoeslag aan wie de verhuisvoorwaarde is opgelegd. Bij verhuizing naar een woning beneden de huurtoeslaggrens is het acceptabel om de noodzakelijke kosten van woninginrichting om niet te verstrekken, indien men korter dan 3 jaar in de oude woning heeft gewoond. Het betreft alleen die zaken die noodzakelijkerwijs in verband met de verhuizing moeten worden aangeschaft omdat deze niet meer zijn te gebruiken in het nieuwe huis.

Voormalige asielzoekers

Als een voormalige asielzoeker een woning of een kamer krijgt kan bijzondere bijstand verstrekt worden voor de noodzakelijke woninginrichting. Er is sprake van kamerbewoning als meerdere personen (die geen gezamenlijke huishouding voeren) in één woning wonen.

4.6 Woonkostentoeslag huurwoning en eerste garantstelling

Huur en andere woonkosten behoren tot de algemene kosten van bestaan die moeten worden voldaan uit het reguliere inkomen. De huurtoeslag geldt hierbij als voorliggende voorziening. Deze voorziening wordt geacht passend en toereikend te zijn. Bij een minimuminkomen hoort immers een maximale huurtoeslag. Er zijn situaties waarbij iemand niet de maximale huurtoeslag ontvangt, bijvoorbeeld vanwege een hoger inkomen over het lopende kalenderjaar.

Voorwaarden

De voorwaarden voor het recht op woonkostentoeslag huurder zijn gelijk aan de voorwaarden voor de huurtoeslag, met dien verstande dat er een ander vrij te laten vermogen van toepassing is en de draagkracht wordt vastgesteld conform deze beleidsregels bijzondere bijstand.

Wanneer de (hogere) huurtoeslag alsnog wordt uitbetaald aan de belanghebbende moet de bijzondere bijstand worden terugbetaald.

Berekening

De woonkostentoeslag is het verschil tussen de huurtoeslag waar belanghebbende (eventueel) recht op heeft en de huurtoeslag die hij zou krijgen bij toepassing van de relevante bijstandsnorm. De hoogte van de maximale woonkostentoeslag kan worden berekend middels een rekenhulp op www.belastingdienst.nl/rekenhulpen/toeslagen/. Woonkostentoeslag kan worden toegekend voor de duur van maximaal een jaar, of korter wanneer bekend is met ingang van welke datum belanghebbende een hogere of de maximale huurtoeslag zal ontvangen.

Bij de berekening van de bijzondere bijstand wordt de hoge huur eerst verminderd met de normhuur die in een bijstandsnorm is begrepen. De huurlast die dan nog overblijft, wordt verminderd met 100% van de draagkracht van een belanghebbende.

Voorbeeldberekening:

Inkomen (echtpaar) met bijstandsuitkering van € 1200 per maand (inclusief vakantietoeslag), met een draagkracht van € 60,00.

Huur

€ 600,00

Minus normhuur

€ 200,00

 

€ 400,00

Draagkracht

€ 60,00

Bijzondere bijstand

€ 340,00 per maand

Verhuisverplichting

Bij de verlening van woonkostentoeslag boven de huurgrens wordt de verplichting opgelegd dat belanghebbende alles in het werk stelt om goedkopere woonruimte te verkrijgen. De toeslag kan zo nodig voor een jaar worden verlengd, als de belanghebbende nog niet heeft kunnen voldoen aan de voorwaarde om goedkopere woonruimte te verkrijgen. Belanghebbende heeft zich wel moeten inspannen om een goedkopere woonruimte te verkrijgen en moet dit ook kunnen aantonen. Te denken valt aan het inschrijven bij de woningstichting(en) en het reageren op woningen. Van de belanghebbende mag verwacht worden dat er verder wordt gekeken dan de grenzen van de woonplaats en gemeente.

Mindervaliden die een aangepaste woning bewonen, kunnen worden vrijgesteld van de verhuisverplichting. Dat geldt ook voor ouderen die een aanleunwoning bewonen.

Garantstelling eerste huur voor mensen die verblijven in een crisisopvang

Voor mensen die in een crisisopvang verblijven en een huurcontract bij een woningcorporatie willen aangaan kan er een garantstelling voor de eerste huur en borg nodig zijn. De gemeente kan deze garantstelling afgeven. Dit is ook mogelijk voor inwoners die nog niet ingeschreven zijn in de gemeente, maar daar wel naartoe willen verhuizen.

4.7 Woonkostentoeslag eigen woning

Ook eigenaren/bewoners van een woning (of woonboot) kunnen aanspraak maken op een woonkostentoeslag. Daarmee wordt bereikt dat woningeigenaren, die niet in aanmerking komen voor huurtoeslag, hetzelfde deel van hun inkomen aanwenden voor andere kosten dan woonkosten als huurders.

Woonkosten

De kosten waarmee bij de berekening van de woonkostentoeslag rekening wordt gehouden, zijn:

  • ·

    hypotheekrente (geen aflossing)

  • ·

    eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting (OZB)

  • ·

    premie opstalverzekering

  • ·

    eigenaarsdeel rioolbelasting

  • ·

    waterschapslasten, uitsluitend aanslag eigenaarsdeel

  • ·

    erfpachtcanons

  • ·

    levensverzekering

Berekening

De berekeningswijze van de woonkostentoeslag is gelijk aan die bij huurwoningen. Dat geldt ook voor de vraag in hoeverre met een eigen inkomen boven de norm en de inkomsten van huisgenoten rekening moet worden gehouden.

Verhuisverplichting

Bij de verlening van woonkostentoeslag voor een eigen woning waarbij de kosten hoger zijn dan de huurgrens van de Belastingdienst wordt de verplichting opgelegd dat de belanghebbende alles in het werk stelt om goedkopere woonruimte te verkrijgen. De toeslag kan zo nodig voor een jaar worden verlengd, als de belanghebbende nog niet heeft kunnen voldoen aan de voorwaarde om goedkopere woonruimte te verkrijgen. Belanghebbende heeft zich wel moeten inspannen om een goedkopere woonruimte te verkrijgen en moet dit ook kunnen aantonen. In geval van een koopwoning betekent dit dat belanghebbende in ieder geval een makelaar heeft ingeschakeld, die ook daadwerkelijk marktgerichte activiteiten ontplooit, een advertentie heeft geplaatst en dat er actief op zoek is gegaan naar een nieuwe woonruimte.

Er kunnen zich situaties voordoen waarin het als onredelijk moet worden aangemerkt de verhuisvoorwaarde op te leggen, bijvoorbeeld wanneer betrokkene inkomsten heeft uit verhuur van een gedeelte van zijn woning of uit het hebben van een kostganger.

Teruggave inkomstenbelasting/premieheffing

Belanghebbende dient bij de Belastingdienst een verzoek om een “Voorlopige teruggaaf” in te dienen. Dit in verband met de fiscale aftrekbaarheid van de hypotheekrente. Een afschrift van het verzoek alsmede de beschikking voorlopige teruggaaf daartoe dient te worden ingeleverd. Aan de hand van de te betalen hypotheekrente moet worden beoordeeld of voor het volledige bedrag een voorlopige teruggaaf is aangevraagd. Bij de berekening van de bijzondere bijstand moet de voorlopige teruggaaf in mindering wordt gebracht op de theoretische woonkostentoeslag.

4.8 Rechtshulp, griffierechten, bewindvoering en WSNP

Algemeen

Voor de eigen bijdrage kosten van rechtshulp (en bijkomende kosten zoals griffiegeld e.d.) kan bijzondere bijstand worden verleend. Dat geldt niet voor de eventuele vergoeding van de proceskosten aan de tegenpartij.

Bij toevoeging van een advocaat door de Raad voor Rechtsbijstand mag de noodzaak van de kosten van rechtshulp worden aangenomen. De aard van de procedure, strafrechtelijk of een procedure tegen de gemeente of een beroepsprocedure, is niet relevant.

De eigen bijdrage wordt verlaagd wanneer belanghebbende eerst het Juridisch Loket heeft geraadpleegd en pas daarna naar een advocaat is gegaan. Wanneer belanghebbende zonder gegronde reden niet bij het Juridisch Loket is geweest, dan wordt bij de hoogte van de bijzondere bijstand de hoogte van de korting die belanghebbende had ontvangen in mindering gebracht op de kosten van rechtsbijstand.

LET OP:

Kosten van rechtshulp waarvoor bijzondere bijstand is verleend en die vervolgens via de gerechtelijke procedure aan de belanghebbende worden vergoed, dienen aan de gemeente te worden terugbetaald.

Bewindvoering en curatele

Onderbewindstelling wordt uitgevoerd als iemand zijn/haar financiële zaken niet meer zelf kan regelen. De bewindvoerder neemt beslissingen over het geld en de goederen van de betrokkene. Wie onder bewind staat, blijft handelingsbekwaam. Hij of zij mag dus nog wel zelfstandig rechtshandelingen verrichten.

Bij het instellen van bewindvoering wijst de kantonrechter een bewindvoerder aan. Als een professionele partij als bewindvoerder is benoemd, dan zal deze vaak bijzondere bijstand voor de kosten van de bewindvoering aanvragen. Bewindvoering wordt ook wel beschermingsbewind genoemd.

Hoogte bijzondere bijstand

Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning voor de bewindvoerder heeft vastgesteld komt voor bijstandsverlening in aanmerking. Deze bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verleend.

WSNP-bewind

De Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) is bedoeld voor degenen die buiten hun schuld (te goeder trouw) in een problematische schuldsituatie terecht zijn gekomen. Het hoofddoel van de WSNP is het tegengaan dat een schuldenaar tot in lengte van jaren door zijn schulden wordt achtervolgd. De WSPN moet door de schuldenaar worden aangevraagd bij de rechtbank. De rechtbank benoemt dan een bewindvoerder. Deze bewindvoerder houdt toezicht op het nakomen van verplichtingen door de schuldenaar.

Voorliggende voorziening

Wanneer de bewindvoering geschiedt in het kader van de WSNP dan geldt het Besluit subsidie bewindvoerder schuldsanering als een voorliggende voorziening.

Voor de voorbereiding van een WSNP-traject kan de schuldenaar naar de Kredietbank Nederland (KBN) worden verwezen. Voor de voorbereidingskosten wordt geen bijzondere bijstand verleend, omdat de KBN al door de gemeente wordt gesubsidieerd voor deze taak.

Schuldenregeling voor ex-ondernemers

Een ondernemer is wettelijk verplicht om een deugdelijke boekhouding bij te houden. Doet hij dat niet dan getuigt dit van slecht ondernemerschap en is de ondernemer niet te goeder trouw. Negatieve bedrijfsresultaten en schulden kunnen tot gevolg hebben dat de accountant de boekhouding niet afrondt. De onderneming kan dan wel worden uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel, maar de financiën van de onderneming zijn daarmee niet afgerond.

In principe horen de kosten voor het afronden van een bedrijfsadministratie tot algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. In uitzonderlijke gevallen heeft het niet afronden van de bedrijfsadministratie wel degelijk gevolgen voor de voorziening in het levensonderhoud en zullen de mogelijkheden voor bijzondere bijstand voor deze kosten worden onderzocht.

4.9 Verblijfsvergunning

Kosten eerste aanvraag verblijfsvergunning

Er is geen bijzondere bijstand mogelijk voor legeskosten verbonden aan het voor de eerste keer aanvragen van een verblijfsvergunning. Om recht te hebben op (bijzondere) bijstand moet de belanghebbende Nederlander of een aan een Nederlander gelijkgestelde zijn 14 . Dit geldt ook voor minderjarige kinderen.

Kosten verlengen of wijzigen verblijfsvergunning

In afwijking van het bovenstaande kan voor kosten verbonden aan het verlengen of wijzigen van een verblijfsvergunning bijzondere bijstand worden verstrekt.

Reiskosten voor afhalen verblijfsvergunning

Indien betrokkene de verblijfsvergunning in een andere gemeente dient af te halen kan voor de reiskosten bijzondere bijstand worden verstrekt.

Kosten naturalisatie

De (leges)kosten van naturalisatie zijn geen noodzakelijke kosten in de zin van de bijzondere bijstand. Voor iemand die een verblijfsvergunning heeft is het niet noodzakelijk om de Nederlandse nationaliteit te verwerven om zijn verblijfsrecht of bestaanszekerheid te garanderen. Voor deze kosten wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

4.10 Begrafenis of crematie

Begrafenis- of crematiekosten.

Aanvragen bijzondere bijstand voor begrafenis- of crematiekosten kunnen worden gedaan voordat de begrafenis plaatsvindt. De kosten van een begrafenis behoren niet tot de kosten van de overledene, maar komen ten laste van de nalatenschap. Is het erfdeel niet toereikend, dan kunnen de erfgenamen individueel bijzondere bijstand aanvragen. Er kan niet meer bijstand worden verstrekt dan het verplichte aandeel van belanghebbende in de totale kosten.

Voorliggende voorzieningen

Begrafenis- of crematiekostenverzekering en de nalatenschap.

De eenmalige overlijdensuitkering die de Sociale Verzekeringsbank uitkeert aan personen die de Aow-gerechtigde leeftijd bereikt hebben wordt niet gezien als voorliggende voorziening.

Bijstand aan de nabestaanden

Indien er sprake is van een langstlevende partner dan komen de begrafeniskosten volledig voor rekening van deze partner. Op basis van het erfrecht vallen zowel de positieve als de negatieve vermogensbestanddelen de langstlevende ten deel. Alleen de partner kan dan ook nog een beroep doen op de bijzondere bijstand voor deze begrafeniskosten. Is er geen langstlevende partner dan komen andere erfgenamen in aanmerking voor de nalatenschap, inclusief de kosten van begrafenis of crematie. De overleden kan in een testament erfgenamen hebben aangewezen, anders moeten de erven worden gezocht in de familielijn.

Erven kunnen de erfenis aanvaarden of verwerpen. Wordt de erfenis verworpen, maar worden wel de begrafeniskosten voldaan, dan wordt voor deze kosten geen bijzondere bijstand betaald. In dat geval heeft de belanghebbende die kosten vrijwillig op zich genomen. Hetzelfde geldt wanneer een niet-erfgenaam de kosten heeft voldaan. Vallen de kosten van de begrafenis in de erfenis, dan zijn alle erven voor hun erfdeel aansprakelijk. Elk van de erfgenamen zal (wanneer hij/zij daarvoor in aanmerking komt) bijstand moeten aanvragen in de eigen gemeente.

Wet op de Lijkbezorging

Wanneer niet tijdig nabestaanden kunnen worden gevonden die voor de begrafenis of crematie zorg dragen, dan is op grond van de Wet op de Lijkbezorging de gemeente verplicht te zorgen voor de “lijkbezorging”. Wordt door de gemeente later een nabestaande getraceerd en worden de kosten op deze verhaald, dan kan betrokkene voor deze kosten bijzondere bijstand aanvragen.

Kosten

Voor de totale kosten van een begrafenis of crematie wordt in principe maximaal € 4750,- bijzondere bijstand verstrekt. Van de bijzondere bijstand wordt eerst de opbrengst uit eventuele polissen, nalatenschap en andere middelen bestemd voor de uitvaart afgetrokken.


Noot
1 Voorheen langdurigheidstoeslag
Noot
2 Volgens artikel 35 van de Participatiewet
Noot
3 Volgens artikel 16 van de Participatiewet. Deze mogelijkheid geldt niet voor vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijven.
Noot
4 Volgens artikel 48 van de Participatiewet
Noot
5 Zie verder ook artikel 14 van de Participatiewet
Noot
6 Zie verder ook artikel 31, 32 en 33 van de Participatiewet
Noot
7 Zie verder ook artikel 31 Participatiewet
Noot
8 Zie verder ook artikel 34 van de Participatiewet
Noot
9 Zie verder ook artikel 15 van de Participatiewet.
Noot
10 Uitgesloten van bijstand volgens artikel 13 2de lid onder a
Noot
11 Volgens artikel 12 Participatiewet
Noot
12 Volgens artikel 62 lid c van de Participatiewet
Noot
13 Voor huishoudens die groter zijn dan de huishoudens uit de tabellen van het Nibud wordt per kind uitgegaan van €500,- meer.
Noot
14 Artikel 11 Participatiewet