Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Reeuwijk

Lokale paragraaf gezondheidsbeleid gemeente Reeuwijk 2008-2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Reeuwijk
Officiële naam regelingLokale paragraaf gezondheidsbeleid gemeente Reeuwijk 2008-2011
CiteertitelLokale paragraaf gezondheidsbeleid gemeente Reeuwijk 2008-2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg/ welzijn/ sport

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid, art. 3b

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

datum inwerkingtreding is bij benadering bepaald

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2011nieuwe regeling

22-12-2008

Onbekend

Agendapunt 8, raadsvergadering 22-12-2008

Tekst van de regeling

Inleiding

Op grond van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) moet de gemeente eens in de vier jaar een nota gezondheidsbeleid opstellen. In mei 2004 is dan ook de eerste nota lokaal gezondheidsbeleid voor de gemeente Reeuwijk voor de periode 2004 tot en met 2007 vastgesteld. In hoofdstuk 3 zal op deze nota worden teruggeblikt.

Los van de wettelijke verplichting biedt een nota een samenhangend kader voor al het gemeentelijk beleid op het gebied van gezondheid. Ook biedt het een kans om een nieuwe impuls te geven aan het werken aan de gezondheidssituatie van de Reeuwijkse burger.

De GGD brengt advies uit over de gemeentelijke nota en heeft geconstateerd dat in de regio Midden-Holland de lokaal gekozen speerpunten voor beleid voor de periode 2004 tot en met 2007 veel overeenkomsten vertoonden. Dat is aanleiding geweest om bij de tweede nota gezondheidsbeleid (2007-2011) te kiezen voor het opstellen van een regionale nota met ruimte voor een lokale paragraaf. De regionale nota geeft een aanzet voor de uitwerking van een lokaal en regionaal plan van aanpak.

In de Regionale nota gezondheidsbeleid Midden-Holland 2007-2011 wordt een voorstel voor speerpunten gedaan die vervolgens uitgewerkt kunnen worden in een lokaal en regionaal plan. Epidemiologische gegevens, samengevat in het regionale gezondheidsprofiel, vormen de basis voor het voorstel. Daarnaast hebben ook zaken zoals de evaluatie van de eerste lokale nota’s en de mate waarin regionale samenwerking tot meerwaarde leidt in de zin van een beter resultaat of een efficiëntere aanpak een rol gespeeld. De geadviseerde speerpunten, zijnde overmatig alcoholgebruik onder jeugdigen, psychosociale problematiek en overgewicht bij ouderen en jeugdigen, zullen in hoofdstuk 4 worden toegelicht en verder worden uitgewerkt voor de gemeente Reeuwijk. Daarbij zijn voorzover beschikbaar gezondheidsgegevens over de inwoners van onze gemeente betrokken. De gezondheidsgegevens van de gemeente Reeuwijk zullen in hoofdstuk 2 kort worden aangestipt. Daarbij wordt een vergelijking gemaakt met regionale cijfers over gezondheid. Een uitgebreidere beschrijving van de regionale gezondheid is terug te vinden in de Regionale nota gezondheidsbeleid Midden-Holland 2007-2011, het regionale gezondheidsprofiel en ‘’Groeien in gezondheid; gezondheid en zorg in Midden-Holland, nu en in de toekomst’’.

1.1 Gemeentelijk gezondheidsbeleid

Uitgangspunt voor gemeentelijk gezondheidsbeleid is het waar mogelijk bieden van optimale kansen op gezondheid voor iedereen. Het gaat om het ontwikkelen en uitvoeren van lokaal gezondheidsbeleid om gezondheid te bevorderen en ziekten te voorkomen. Gezondheid betreft het lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden. Gezondheid is een breed begrip en hangt niet alleen af van de afwezigheid van ziekte en gebrek. Biologische factoren, de fysieke en sociale omgeving, leefstijl en gedrag en de gezondheidszorg zijn factoren die van invloed zijn op de gezondheid van mensen. Gezondheidsbeleid staat dan ook niet op zichzelf, maar heeft samenhang met andere beleidsterreinen. Door een integrale aanpak wordt de kans op een succesvolle aanpak van gezondheidsbeleid vergroot.

De kansen op een gezond leven zijn niet gelijk verdeeld. De gemeentelijke overheid richt zich met het volksgezondheidbeleid met name op die bevolkingsgroepen die minder kansen hebben en meer bedreigingen ondervinden waar het gaat om hun gezondheid.

Het verkleinen van gezondheidsverschillen is uitgangspunt voor het uitwerken van beleid in concrete thema’s en activiteiten. Het gaat daarbij om het bevorderen van collectieve preventie ten behoeve van gezonde leefstijlen en het bevorderen van een gezonde leefomgeving. Deze aandachtspunten zijn dan ook terug te vinden in de uitwerking van de gekozen speerpunten.

De Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid heeft bij de gemeente de regierol neergelegd. De gemeente dient sturing te organiseren, afstemming te realiseren en samenhang te bewerkstelligen.

2 De gezondheidssituatie in Reeuwijk

Belangrijke input voor de regionale nota is geleverd door het Regionaal Gezondheidsprofiel Midden-Holland 2006, dat door de GGD is opgesteld. Het gaat om een regionaal profiel waarbij de gezondheidsgegevens voor Midden-Holland in zijn geheel gepresenteerd worden en niet per gemeente. In de regionale nota gezondheidsbeleid zijn de landelijke en regionale ontwikkelingen met betrekking tot gezondheid beschreven. In dit hoofdstuk wordt daarom zo veel mogelijk in gegaan op de situatie in de gemeente Reeuwijk, waarbij een vergelijking met de regionale en landelijke gegevens wordt gemaakt.

2.1 De bevolking in de gemeente Reeuwijk
  • · In de gemeente Reeuwijk woonden in 2005, net als in de regio Midden-Holland, relatief veel kinderen en jongeren tot 19 jaar (27,2% tegen 24,4% landelijk).

  • · Qua aantal inwoners van 65 jaar en ouder zat onze gemeente in 2005 boven het landelijke percentage (14,8% tegen 14,1%), terwijl de regio Midden-Holland onder het landelijke percentage zat (13%). In Midden-Holland stijgt het aantal 65+ers sneller dan op landelijk niveau.

  • · In 2006 was het percentage kinderen en jongeren tot 19 jaar in onze gemeente 26,8% en het aantal 65+ers 15,3%.

  • · De demografische druk was in onze gemeente in 2006 relatief hoog (73 tegen 67 regionaal). Dit is het aantal 0 tot 20 jarigen en het aantal 65+ers per 100 inwoners in de leeftijdscategorie van 20 tot 65 jaar.

  • · 7,6% van de bevolking in 2006 was van allochtone afkomst.

  • · Op basis van kenmerken op het gebied van opleiding, beroep en inkomen hebben mensen in een samenleving een bepaalde sociaaleconomische positie, ook wel sociaaleconomische status (SES) genoemd. SES en gezondheid zijn aan elkaar gerelateerd. De SES in onze gemeente is gemiddeld tot midden hoog.

2.2 Gezondheid en sterfte

2.2.1 Lichamelijke gezondheid volwassenen
  • · In 2004 ervoer 95% van de bevolking in onze gemeente tussen de 18 en 65 jaar hun eigen gezondheid als goed tot uitstekend. Dit betekent dat 5% deze als matig tot slecht ervaart. Regionaal was het laatste een stuk hoger, namelijk 11%.

  • · In Midden-Holland geeft 70% van de 65-plussers aan dat zij hun eigen gezondheid als goed tot uitstekend beschouwen, terwijl ruim 80% van hen toch te maken heeft met één of meer langdurige aandoeningen.

  • · Zowel in de gemeente Reeuwijk als regionaal heeft 53% van de mensen tussen de 18 en 65 jaar aangegeven last te hebben van één of meerdere langdurige aandoeningen. Migraine en ernstige hoofdpijn zijn de meest genoemde klachten. Ouderen hebben vooral last van een hoge bloeddruk en gewrichtsproblemen.

2.2.2 Lichamelijke gezondheid jeugd
  • · Uit onderzoek in 2003 is gebleken dat 91% van de scholieren in het reguliere basisonderwijs en 88% van de scholieren in het regulier voortgezet onderwijs de eigen gezondheid als uitstekend tot goed ervaart.

  • · De meeste kinderen ervaren hun gezondheid als goed. Kinderen van Marokkaanse afkomst hebben een minder goede ervaren gezondheid in vergelijking met autochtone kinderen.

  • · Ongeveer éénderde van de kinderen heeft één of meerdere langdurige aandoeningen. Eczeem en astma/bronchitus komen het meest voor (2006).

  • · Van de basisschooljeugd heeft 11% astma/bronchitus. Jongens (14%) hebben vaker astma dan meisjes (9%). Bij kinderen van Marokkaanse en overige niet-westerse allochtone afkomst komst astma vaker voor dan bij autochtone kinderen (2006).

  • · Van de kinderen die één of meer langdurige aandoeningen hebben, wordt de gezondheid als minder goed ervaren (2006).

  • · 2% van de kinderen heeft ADHD, ongeveer tweederde hiervan slikt dagelijks medicijnen ter behandeling. ADHD komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes (2006).

2.2.3 Psychosociale gezondheid
  • · Het aantal mensen dat psychisch licht tot ernstig ongezond is, was in 2005 in onze gemeente 13% en in de regio Midden-Holland 16%.

  • · In de gemeente is bij 32% van de inwoners tussen de 18 en 65 jaar sprake van een licht tot zwaar risico op een angststoornis of een depressie tegen 37% in de regio.

  • · Uit de gezondheidsenquete van 2005 blijkt, dat 28% in de gemeente wel eens eenzaam is en 4% ernstig eenzaam. Voor de regio Midden-Holland zijn deze percentages 28% en 7%. In de regio zijn de verschillen tussen de leeftijdsgroepen binnen de 18 en 65 jaar klein. In onze gemeente loopt de matige eenzaamheid op van 15% van de 19 tot en met 34 jarigen tot 40% van de 50 tot en met 64 jarigen. In Midden-Holland is 8% van de ouderen (zeer) ernstig eenzaam en 33% van de ouderen matig eenzaam.

  • · Het begrip psychosociale problemen omvat onder kinderen/jongeren diverse verschijnselen zoals depressie, ADHD en agressief gedrag. In 2003 had in Midden-Holland 21% van de kinderen van 0 tot 12 jaar te maken met psychosociale problemen.

2.3 Leefstijl

2.3.1 Roken
  • · In 2005 rookte 24% van onze inwoners tussen de 18 en 65 jaar. Het percentage rokers in Midden-Holland was 27%. Opvallend is dat het percentage rokers eigenlijk alleen is gedaald onder de mensen met een hoge SES, terwijl onder mensen met een lage SES de meeste rokers te vinden zijn. In 2005 rookt nog steeds 34% van hen, voor mensen met een middelhoge SES is dit 28% en voor mensen met een hoge SES 16%.

  • · Het aantal actuele rokers (maand voor het onderzoek) onder scholieren in de leeftijd van 10 tot en met 18 jaar lag in 2003 in Midden-Holland op 18%.

  • · Bij meer dan 10% van de kinderen in de onder-en middenbouw is recent in huis gerookt waar het kind bij was. In de bovenbouw geeft zelfs bijna een kwart van de kinderen aan dat er in huis gerookt wordt waar zij bij zijn (2006)

  • · Van de leerlingen in de bovenbouw heeft 5% wel eens een sigaret gerookt; 1% geeft aan dat hij/zij nu rookt (2006)

2.3.2 Alcohol
  • · In Midden-Holland lijkt het aantal volwassenen dat alcohol gebruikt de laatste jaren te zijn gestabiliseerd. In 2005 zei 85% wel eens alcohol te drinken. Het percentage zware drinkers lijkt echter wel iets gestegen te zijn, van 11% in 2002 naar 14% in 2005. Iemand is een zware drinker als op één of meer dagen per week, zes of meer glazen alcohol worden gedronken. Het percentage zware drinkers is het laagst onder mensen met een hoge SES, 11%. Het percentage volwassenen in onze gemeente dat zegt wel eens alcohol te drinken is 87%. Het percentage zware drinkers ligt op 16%. De zware drinkers zijn vooral mannen in de leeftijd van 19 tot 34 jaar.

  • · Onder jeugdigen is juist een toename van het alcoholgebruik te zien. In Midden-Holland is het percentage jongeren dat ooit alcohol heeft gedronken in 2003 84%. Het aantal actuele drinkers (laatste maand) is in vier jaar gestegen van 13% naar 61%. In 2003 heeft 74% van jongeren onder de 15 jaar en 47% van de kinderen tot 12 jaar wel eens gedronken.

  • · Vier op de 10 leerlingen in de bovenbouw van het basisonderwijs heeft al eens een keer alcohol gedronken. 13 % van de leerlingen heeft recent iets gedronken (2006).

  • · Kant-en-klare mixdrankjes zoals Breezers zijn het meest populair onder de jeugd. Op de tweede plaats komen bier en zelf gemixte mixdrankjes (2006).

  • · Ruim 40% van de kinderen mag niet thuis drinken (maar 1 op de 12 van deze groep doet het toch), 25% mag wel thuis drinken (en 1 op de 10 van deze groep drink toch niet thuis). De overige 33% weet niet of ze thuis (zouden) mogen drinken (2006).

2.3.3 Overgewicht
  • · In 2005 had 44% van de volwassenen in Midden-Holland overgewicht, waarvan 10% ernstig overgewicht. Meer mannen dan vrouwen hebben overgewicht en het percentage mensen met overgewicht stijgt met toenemende leeftijd. Van de ouderen lijdt 61% aan overgewicht.

  • · In onze gemeente had 46% van de volwassenen overgewicht, waarvan 10% ernstig overgewicht.

  • · In onze gemeente voldoet 34% van de volwassenen niet aan de Norm Gezond Bewegen en is gelijk aan het percentage in Midden-Holland. Voor de ouderen in onze gemeente ligt dit percentage op 40%. Volwassenen moeten volgens de norm op ten minste vijf dagen per week minstens een halfuur matig intensief bewegen.

  • · Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat 50% tot driekwart van de jongeren tussen de 12 en 18 jaar niet voldoet aan de norm voor gezond bewegen (voor jongeren geldt iedere dag minstens een uur matig intensief bewegen).

  • · In groep 2 van het basisonderwijs in de regio Midden-Holland heeft 12% van de jeugd overgewicht, in groep 7 is dit maar liefst 15% (2006).

  • · Ongeveer 20% van de jeugd voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen.

  • · TV/DVD kijken is een populaire vrije tijdsbesteding bij de basisschooljeugd, gevolgd door lezen en binnenspelen. In de bovenbouw is er ook interesse in computeren (2006).

  • · Het ontbijt wordt door 5-8% van de basisschooljeugd één of meerdere keren per week overgeslagen (2006).

  • · In de onder-en middenbouw eet 70% van de kinderen niet dagelijks groente, in de bovenbouw is dit 50%. Van de basisschooljeugd eet 40-50% niet dagelijks fruit (2006).

  • · 80% van de jongeren drinkt te veel suikerhoudende frisdrank (2006).

3 Terugblik op nota lokaal gezondheidsbeleid Reeuwijk 2004-2007

3.1 Speerpunten 2004-2007

In de ‘’Nota Lokaal Gezondheidsbeleid Reeuwijk 2004-2007’’ waren de volgende speerpunten opgenomen:

  • 1.

    Sociale kaart op internet

  • 2.

    Voorkomen huisartsentekort

  • 3.

    Eenzaamheidsbestrijding

  • 4.

    Woonzorgzones (Pact van Savelberg)

  • 5.

    OGGZ – huiselijk geweld

  • 6.

    Vrijwilligerswerk

  • 7.

    Kennis van een gezonde leefstijl

  • 8.

    Integrale jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar

3.2 Sociale kaart (op internet)

In de vorige nota gezondheidsbeleid was het realiseren van een digitale sociale kaart van Reeuwijk als speerpunt opgenomen. In de sociale kaart zou informatie te vinden moeten zijn van alle (zorg) instellingen zoals productinformatie, hoe, waar en wanneer zijn (zorg)instellingen te bereiken, contactpersonen etc.

3.2.1 Digitale sociale kaart

Op dit moment biedt MEE Midden-Holland een digitale sociale kaart. Daarnaast werkt MEE Nederland aan een samenwerkingsovereenkomst met GGD Nederland, Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB) en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Een traject is ingezet om tot samenwerking te komen voor het aanbod van een landelijke Digitale Sociale Kaart aan gemeenten. Omdat de digitale sociale kaart die op dit moment wordt aangeboden naar onze mening niet gebruiksvriendelijk is, neemt onze gemeente de digitale sociale kaart van MEE niet af.

3.2.2 Geboortekoffer

In 2007 zijn wij gestart met uitreiking van de geboortekoffer. De geboortekoffer is een niet-commercieel initiatief vanuit de Thuiszorg. In de koffer zit nuttige informatie voor (jonge) ouders, vanuit de thuiszorg, de gemeente en andere instanties over onder andere opvoeding. De geboortekoffer is bedoeld als een welkomstgeschenk voor de ouders van een nieuwe burger in de gemeente.

De informatie die wij als gemeente aan de koffer toevoegen is in eerste instantie een adressenlijst met een korte beschrijving van onder andere de peuterspeelzalen en de kinderopvang. In het kader van het jeugdbeleid en ook de WMO wordt gedacht aan het uitbrengen van een opvoedwijzer voor ouders, waarin allerlei informatie is te vinden over organisaties op het gebied van opvoeden. Als deze opvoedwijzer er daadwerkelijk komt, dan zou deze aan de koffer toegevoegd kunnen worden.

3.2.3 Regionale sociale kaart jeugd

In 2006 is door JSO in de G7-gemeenten uitvoering gegeven aan het project Informatievoorziening over opvoeden en opgroeien. De inzet heeft onder andere geleid tot een verzameling van data van instellingen die regionaal werken voor jeugd en/of ouders. Deze data, geleverd door Datapunt, zijn door JSO gebundeld in een publicatie voor verwijzers, gerangschikt op thema. Naast de data bevat de publicatie een overzicht van relevante internetsites, een register van hulpvragen over opvoeden en opgroeien en een informatieve tekst over de organisatie van de ondersteuning en zorg voor jeugdigen (en hun ouders/ verzorgers). Met het beschikbaar stellen van deze informatie aan professionals kunnen zij gericht doorverwijzen mocht dat noodzakelijk zijn.

Het verspreiden van de regionale sociale kaart jeugd voor professionals is een eerste stap in de verbetering van de informatievoorziening over opvoeden en opgroeien. In 2007 zou de informatievoorziening over opvoeden en opgroeien, mede in het kader van de Wmo, verder uitgewerkt worden. Er zou vorm gegeven worden aan informatievoorziening voor ouders/verzorgers en aan jongeren. Van JSO en PJ Partners is daarover de nodige informatie verkregen over hoe daar op verschillende manieren invulling aan kan worden gegeven en wat de verwachte kosten zullen zijn. Vanwege de hoge kosten voor het ontwikkelen en in stand houden van een website voor jongeren bijvoorbeeld is daar tot op heden nog geen invulling aangegeven. Wij zijn zoekende naar goedkopere alternatieven.

In verband met de informatievoorziening voor ouderen is het overzicht bestaande uit adresgegevens van relevante organisaties in de Kijk op Reeuwijk uitgebreid.

Daarnaast wordt onderzocht of aan de gemeentegids een ouderenwijzer toegevoegd kan worden. Ook zou bijvoorbeeld een opvoedwijzer voor ouders onderdeel van de gemeentegids kunnen zijn.

3.3 Voorkomen huisartsentekort

Het betreft hier een regionaal aandachtspunt waarbij de gemeente Reeuwijk in de gaten houdt hoe het huisartsentekort (landelijke trend) zich in de gemeente ontwikkelt. Een huisartsentekort doet zich in Reeuwijk momenteel niet voor. Voor de toekomst zijn wel ontwikkelingen in gang gezet m.b.t. de ontwikkeling van woonzorgzones. Lees verder onder het kopje Woonzorgzones (Pact van Savelberg).

3.4 Eenzaamheidsbestrijding

Eenzaamheid kan worden bestreden door de zelfredzaamheid van ouderen en gehandicapten te bevorderen. Eenzaamheid komt voort uit het wegvallen van sociale inbedding: vrienden, familie, generatiegenoten sterven. Het bestrijden van eenzaamheid valt samen met het vergroten van de participatie van ouderen en gehandicapten. Men wil zo lang mogelijk maatschappelijk mee blijven doen. Het laatste staat centraal in de Wmo.

3.4.1 Signalerend huisbezoek

Signalerend huisbezoek is een wijze om eenzaamheid aan te pakken. In 2005 is gestart met de uitvoering van het project signalerend huisbezoek aan ouderen en halverwege 2006 is het project afgerond. Het doel van het signalerend huisbezoek was drieledig. Ten eerste werd door het afleggen van een huisbezoek aan inwoners van 75 jaar en ouder informatie gegeven over voor hen relevante voorzieningen in de gemeente. Daarnaast werd het gebruik van deze voorzieningen door inwoners van 75 jaar en ouder gestimuleerd. Ten derde werd informatie verzameld met betrekking tot de leefsituatie op het gebied van wonen, zorg en welzijn om zodoende het welzijn van de senioren in de gemeente Reeuwijk te bevorderen.

Aan ruim 800 75+ers is het huisbezoek aangeboden en op basis daarvan ontstond een duidelijk beeld van hun wensen en mogelijkheden, met name op het gebied van wonen, opvang en ondersteuning en vervoer. De resultaten zijn voor advies voorgelegd aan de Seniorenraad en worden betrokken bij het Wmo-beleid. Daarnaast wordt deze informatie gebruikt voor het actualiseren van het Pact van Savelberg, dus voor een levensloopbestendig Reeuwijk dat ook genoemd is in het coalitieprogramma 2006-2010.

De bezochte ouderen hebben het huisbezoek als prettig ervaren. Omdat het huisbezoek daarnaast een nuttig instrument blijkt te zijn voor zowel het gebruik van aanwezige voorzieningen als voor het signaleren van behoeften, willen wij het bezoekaanbod voortzetten voor zelfstandig wonenden die 75, 80 en 85 jaar worden. Vanaf 75 jaar neemt de behoefte aan informatie en ondersteuning toe en is er ook een grote kans op vereenzaming als gevolg van o.m. de toenemende fysieke problemen. Het aantal huisbezoeken zal naar verwachting te beperkt zijn om op basis van de uitkomsten beleid te formuleren. Het huisbezoek wordt dan ook gezien als een individuele service voor de oudere.

3.5 Woonzorgzones (Pact van Savelberg)

Het Pact van Savelsberg is een overeenkomst gesloten door seniorenorganisaties, zorg- en welzijnsinstellingen, verzekeraars, woningbouwverenigingen, gemeenten, de provincie en het rijk. Er zijn afspraken gemaakt over het bouwen van levensloopbestendige woningen in de regio Midden-Holland oplopend tot 8000 woningen in 2015. Ook zijn er afspraken gemaakt over voorzieningen op het gebied van zorg en welzijn. In 2007 is het Reeuwijkse plan in het kader van Pact van Savelberg voor de periode 2008-2011 afgesloten.

De betrokken lokale partijen wensen gezamenlijk invulling te geven aan de ambities voor wonen, zorg en welzijn om te komen tot een levensloopbestendig Reeuwijk. Het doel is dat alle bewoners die dat willen zelfstandig in Reeuwijk kunnen blijven wonen met toegankelijke zorg en welzijnsvoorzieningen. Realisatie hiervan gebeurt door het opzetten van woonzorgzones. De partijen hebben afspraken gemaakt over de realisatie van een levensloopbestendig woonaanbod, in combinatie met de benodigde voorzieningen en dienstverleningen op de terreinen zorg en welzijn. Voor meer informatie wordt verwezen naar het lokale plan.

3.6 OGGZ – huiselijk geweld

De aanpak van Huiselijk Geweld in Midden-Holland, inclusief het bestrijden van ouderenmishandeling, is al enige jaren breed opgepakt. Begin januari 2007 zijn de resultaten van de Advies- en Steunpunten Hollands Midden beschreven. Deze aanpak is sterk gericht op het zo vroeg mogelijk erkennen en herkennen van wanneer er daadwerkelijk huiselijk geweld heeft plaatsgevonden en het vervolgens bieden van hulp aan dader en slachtoffer(s). De afstemming tussen de regio’s Midden-Holland en Zuid-Holland Noord vindt plaats via het beleidsoverleg Huiselijk Geweld en het Bestuurlijk Overleg Huiselijk Geweld Hollands Midden. Het Advies- en steunpunt huiselijk geweld is voor Midden-Holland ondergebracht bij GGD Hollands Midden, vestiging Gouda.

Inmiddels zijn er nog drie belangrijke ontwikkelingen op het gebied van de aanpak van huiselijk geweld die hier genoemd moeten worden. Ten eerste betreft dit de ontwikkeling met betrekking tot het tijdelijk huisverbod. Het wetsvoorstel voorziet in de bevoegdheid voor burgemeesters om personen van wie een dreiging van huiselijk geweld of kindermishandeling uitgaat, tijdelijk een huisverbod op te leggen. Plegers van huiselijk geweld mogen dan gedurende tien dagen hun woning niet in en mogen in die periode ook geen contact opnemen met de partner of de kinderen. Afhankelijk van de situatie kan de burgemeester het huisverbod verlengen tot maximaal vier weken. Het huisverbod moet ervoor zorgen dat de situatie niet verder uit de hand kan lopen en dat hulpverlening in die periode kan worden opgestart.

Daarnaast heeft het kabinet in juli 2007 het actieprogramma kindermishandeling gepresenteerd. Met dit plan wil het kabinet voorkomen dat ouders hun kinderen (gaan) mishandelen, signaleren van gevallen van kindermishandeling, stoppen van mishandeling en het beperken van de schadelijke gevolgen van de mishandeling. Het kabinet wil dit doen door

  • ·

    een toename van opvoedingsondersteunend aanbod

  • ·

    verbeterde samenwerking rond vroegsignalering en snelle interventie

  • ·

    deskundigheidsbevordering van medewerkers door de gehele keten

  • ·

    aanstellen van coördinatoren die in de lokale situatie zorgdragen voor een werkstructuur waarin Raak (Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling) kan landen. Raak is erop gericht op het effectiever en efficiënter inzetten van de bestaande instellingen op basis van hun bestaande aanbod.

Tot slot heeft de minister van justitie begin juli 2007 aan de Tweede Kamer laten weten dat hij ‘de komende periode’ een plan van aanpak op zal stellen om preventie en vroegsignalering verder op te pakken.

Op Midden-Holland niveau is gewerkt aan een regiostructuur in de aanpak van huiselijk geweld.Doel is schade als gevolg van huiselijk geweld aan direct betrokkenen te beperken. Naast politie en regiogemeenten participeren onder andere de volgende partners: Vierstroomzorgring, Maatschappelijk Werk, Vrouwenopvangcentrum, Kinderbescherming en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling.

Het convenant integrale aanpak huiselijk geweld en de daarbij behorende samenwerkingsafspraken helpen om een overzicht te krijgen van wie wat doet in de regio. De sociale kaart voor de OGGZ en de eerder verschenen sociale kaart huiselijk geweld helpen hulpverleners zicht te krijgen op de mogelijkheden voor hulp in de regio.

3.7 Vrijwilligerswerk

Voor het opzetten van vrijwilligerswerkbeleid hebben wij een aantal jaren geleden een beroep gedaan op de tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk van het Rijk. Daarnaast hebben wij in onze begroting middelen voor het vrijwilligerswerkbeleid opgenomen en is hiervoor een platform opgericht. Samen met het platform vrijwilligerswerkbeleid hebben wij zeven aandachtspunten gekozen: deskundigheidsbevordering, imago van vrijwilligersorganisaties, werving vrijwilligers (afstemming van vraag/aanbod), steunpunt vrijwilligerswerk, administratieve ondersteuning, faciliteiten en aandacht voor vrijwilligers(organisaties).

In 2004 zijn wij gestart met de uitwerking van deze aandachtspunten. Zo is er een reglement deskundigheidsbevordering, op grond waarvan vrijwilligersorganisaties subsidie voor deskundigheidsbevordering kunnen aanvragen. Ook is er een digitale vacaturebank gestart als uitwerking van de actiepunten ‘’steunpunt vrijwilligerswerk’’ en ‘’werving/afstemming van vraag en aanbod’’. Om de aandachtspunten ‘’imago van vrijwilligersorganisaties’’ en ‘’aandacht voor vrijwilligersorganisaties’’ vorm te geven en daarnaast de aandachtspunten ‘’werving van vrijwilligers’’ en ‘’ondersteuning’’ een extra impuls te geven, hebben wij een vrijwilligerspagina in de krant laten ontwikkelen. In november 2005 is de eerste maandelijkse vrijwilligerspagina in de Kijk op Reeuwijk verschenen.

Op basis van de uitkomsten van de in 2006 gehouden enquête onder vrijwilligersorganisaties is besloten het reglement deskundigheidsbevordering en de vrijwilligerspagina in de Kijk op Reeuwijk in stand te houden. Het gebruik van de digitale vacaturebank zullen wij nader analyseren, om vervolgens te kunnen beoordelen of de vacaturebank effectief is en of verbetering van dit instrument nodig en mogelijk is.

Op grond van het coalitieprogramma 2006-2010 werken wij aan maatregelen om het vrijwilligerswerk te versterken en te stimuleren. In de WMO-nota zullen wij daarom bij het prestatieveld “vrijwilligerswerk en mantelzorg” nader ingaan op de facilitering van vrijwilligersorganisaties, stimulering van vrijwilligerswerk door jongeren en versterking van het vrijwilligerswerk in de zorgsector.

3.8 Kennis van een gezonde leefstijl

In de afgelopen periode ontbrak het helaas aan tijd om dit thema uit te diepen. Kennis van een gezonde leefstijl, waaronder sport- en recreatiemogelijkheden, zou door middel van een sociale kaart of via een kennismakingsabonnement bij diverse sport- en recreatieverenigingen verbreed kunnen worden. Wel heeft de gemeente een kadernota sportbeleid vastgesteld, waarmee ingestoken wordt integraal beleid en er dus ook duidelijke raakvlakken zijn met gezondheidsbeleid.

Scholen zijn gebaat bij gezonde leerlingen. Gezond in alle opzichten: lichamelijk, geestelijk en sociaal. Kinderen die goed in hun vel zitten, leren en werken immers beter.

3.8.1 Gezond op School

Gezond op School is hét loket voor scholen in de regio Midden-Holland die de gezondheid van leerlingen en medewerkers hoog op de agenda hebben staan. Binnen Gezond op School hebben verschillende organisaties de krachten gebundeld. Scholen kunnen hier terecht voor advies en ondersteuning om de gezondheid van hun leerlingen te bevorderen. Zo wordt gestreefd naar een samenhangende, structurele aanpak, ofwel: aandacht voor gezondheid in het schoolbeleid.

Gezond op School in Midden-Holland is een initiatief van: JSO, MHR architecten in leren, Brijder Verslavingszorg, GGZ Kinderen en Jeugd Rivierduinen, Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en GGD Hollands Midden, vestiging Gouda.

3.9 Integrale jeugdgezondheidszorg

Sinds 2003 zijn gemeenten niet alleen verantwoordelijk voor de Jeugdgezondheidszorg van kinderen van 4-19 jaar, maar ook voor die van kinderen van 0-4 jaar. Toen duidelijk werd dat gemeenten er een nieuwe taak bij kregen, hebben de gemeenten in Midden-Holland ervoor gekozen de Jeugdgezondheidszorg gezamenlijk aan te sturen. Hiertoe is voor de periode 2008-2011 een beleidsplan voor de regio opgesteld. Er is voor gekozen te concentreren op de inhoudelijke integratie en samenwerking. Dit betekende dat Vierstroomzorgring en GGD Hollands Midden respectievelijk de uitvoering van de JGZ 0-4 en 4-19 op zich namen, maar door één orgaan (Bestuurscommissie) aangestuurd werden. Dit heeft er in de afgelopen periode toe geleid dat de inhoudelijke samenwerking ook daadwerkelijk meer tot stand is gekomen.

In 2007 is ‘’Samen verder groeien’’ het beleidsplan jeugdgezondheidszorg Midden-Holland voor de periode 2008-2011 vastgesteld. Onder regie van de Bestuurscommissie zal deze beleidsperiode samen met GGD en Vierstroomzorgring de mogelijkheden verkend worden voor een meer doelmatige en doeltreffende organisatievorm van de JGZ 0-19. Aan beide organisaties is de opdracht gegeven om te komen met een plan voor de verdere organisatorische integratie. Meer informatie over de integrale JGZ is te vinden in het vastgestelde plan ‘’Samen verder groeien’’.

4 Beleidsprogramma 2008-2011

In het vorige hoofdstuk is in het kort aangegeven wat de stand van zaken is van speerpunten opgenomen in onze nota voor de periode 2004 -2007. Met bijna alle speerpunten is een start gemaakt en is het nodige in gang gezet. Dit wil echter niet zeggen dat de betreffende speerpunten geen aandacht meer behoeven. Aan de afspraken gemaakt in het lokale plan in het kader van het Pact van Savelberg bijvoorbeeld zal invulling gegeven moeten worden en ook zal nader bekeken moeten worden hoe wij een sociale kaart voor verschillende doelgroepen vorm kunnen geven. De te nemen acties met betrekking tot de speerpunten uit de vorige beleidsperiode zullen meegenomen worden in de opsomming van alle acties in het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 5, waar voor zover mogelijk ook een kostenraming wordt opgenomen.

Omdat de speerpunten uit de vorige beleidsperiode in het vorige hoofdstuk aan de orde zijn geweest, zullen in dit hoofdstuk de drie regionaal gekozen speerpunten zijnde overmatig alcoholgebruik onder jeugdigen, overgewicht en psychosociale problematiek bij ouderen en bij jeugdigen verder uitgewerkt worden.

4.1 Overgewicht

Regionaal is besloten als eerste het speerpunt ‘’bestrijden van overgewicht’’ aan te pakken met als doel het percentage volwassenen met overgewicht niet verder te laten stijgen en het percentage jeugdigen met overgewicht te laten dalen.

Overgewicht is zoals blijkt uit de cijfers weergegeven in hoofdstuk 2 een groot gezondheidsprobleem.

Er zijn verschillende oorzaken te noemen voor het ontstaan van overgewicht. De belangrijkste is een disbalans tussen energie-inname (voeding) en energieverbruik (lichamelijke activiteit). Een kleine positieve energiebalans leidt over langere perioden al tot grote veranderingen in lichaamsgewicht.

Overgewicht en in het bijzonder ernstig overgewicht (obesitas) hangen samen met chronische aandoeningen zoals diabetes mellitus type 2, hart- en vaatziekten, aandoeningen van de galblaas, aandoeningen van het bewegingsapparaat en verschillende vormen van kanker. Daarnaast houdt overgewicht verband met een relatief groot verlies aan kwaliteit van leven.

Preventie van overgewicht:

  • -

    richt zich zowel op het voorkómen van het ontstaan van overgewicht als op het voorkómen dat mensen die al overgewicht hebben verder toenemen in gewicht;

  • -

    richt zich zowel op het stimuleren van beweging als op het stimuleren van gezonde voedingsgewoonten;

  • -

    vereist een integrale werkwijze waarbij meerdere partijen samenwerken en een breed pakket van maatregelen wordt ingezet die elkaar ondersteunen.

Hierbij krijgen jeugd en mensen met een laag inkomen en/of lage opleiding speciale aandacht. Het inzetten van een breed pakket aan maatregelen op het gebied van voeding en bewegen, gericht op zowel het individu als de omgeving is van belang.

De GGD biedt de regio Midden-Holland uiteenlopende activiteiten, zoals:

  • -

    Kies voor Hart en Sport, waarbij de GGD de deelnemende scholen adviseert over mogelijke extra activiteiten;

  • -

    Het ondersteunen van landelijke campagnes op regionaal niveau;

  • -

    De GGD organiseert in samenwerking met het Voedingscentrum Het project Gezonde Schoolkantine op het voortgezet onderwijs;

  • -

    Het programma gezond bouwen 2007-2010; dit moet leiden tot een verbeterde positie van het aspect gezondheid in ruimtelijke planvormingsprocessen en bouwplannen;

  • -

    Het project De Gezonde School. De inhoud hiervan komt aan bod onder punt 4 Jeugd.

In deze lokale paragraaf komt een deel van dit aanbod terug, omdat wij daar in onze gemeente gebruik van (willen) maken.

In onze gemeente willen wij ons deze beleidsperiode richten op de volgende interventies:

4.1.1 Voorlichting

  • 1.

    De inwoners van onze gemeente breed voorlichten; dit kan via het Wmo-loket, de GGD, het op te richten Centrum voor jeugd en gezin, de bibliotheek, etc.

4.1.2 Stimulering gezonde leefomgeving / bewegingsbevorderend bouwen

  • 1.

    Het stimuleren van een gezonde leefomgeving is één van de meest effectieve maatregelen die gemeenten kunnen nemen om overgewicht te voorkomen. Bij het plannen van nieuwe wijken of het herinrichten van bestaande wijken zullen wij dan ook aandacht besteden aan goede en veilige fiets- en wandelroutes, aantrekkelijke schoolpleinen en speelruimte voor kinderen. Hiervoor wordt speelruimte-/speeltuinenbeleid ontwikkeld.

  • 2.

    Onlangs zijn wij onder begeleiding van PJ Partners gestart met een project om schoolpleinen openbaar toegankelijk te maken. Omdat ruimte om extra speelvoorzieningen te creëren vaak ontbreekt biedt het openbaar toegankelijk maken van schoolpleinen een oplossing om kinderen en jongeren toch de mogelijkheid te geven om te spelen en te bewegen. Het schoolplein van de Prins Willem Alexanderschool in Waarder dient als pilot. Op basis daarvan zal gekeken worden hoe ook andere schoolpleinen een openbare speelplek voor kinderen en jongeren kunnen worden.

4.1.3 Stimuleren tot meer bewegen

  • 1.

    Uit cijfers van het gezondheidsprofiel blijkt dat overgewicht vaker voorkomt bij lagere welstandsgroepen. Om sporten bij deze groep te bevorderen zal onderzocht worden of het introduceren van een reductieregeling om voor een gereduceerd tarief te sporten zinvol en haalbaar is. Voor mensen met een krappere beurs kan het lidmaatschap van een sportvereniging een financiële drempel zijn.

  • 2.

    In dit kader worden ook de speerpunten aangehaald van de Kadernota Sport 2008. De uitwerkingsnota zal nog in 2008 verschijnen.

4.1.4 Jeugd

  • 1.

    De jeugd zullen wij, zoals in het regionale plan wordt geadviseerd, proberen te bereiken via de school en ouders. Scholen zijn een belangrijke ingang voor het bereiken van jeugdigen en hun ouders. Wij zullen er echter wel rekening mee moeten houden dat scholen over het algemeen worden overspoeld met producten en activiteiten en dat het maken van duidelijke keuzes daarom van belang is.

  • 2.

    De Gezonde School Werkwijze is een werkwijze die scholen helpt structureel aan de slag te gaan met gezondheid en veiligheid door het opstellen van schoolgezondheidsbeleid. De Gezonde School Werkwijze beoogt beter in te spelen op de vragen rond gezondheid vanuit het onderwijs. De werkwijze streeft namelijk naar een meer gecoördineerde en vraaggerichte bijdrage aan gezondheid in en rondom het onderwijs. Om deze werkwijze in de regio Midden Holland verder te ontwikkelen en implementeren, is voor 2007 en 2008 een subsidie toegekend door de provincie Zuid-Holland.

    In het najaar van 2006 heeft de GGD 26 basisscholen in de regio Midden-Holland, waarvan drie in onze gemeente, een monitor jeugdgezondheid uitgevoerd naar de gezondheid en leefstijl van de leerlingen op school. De scholen die hebben deelgenomen aan dit onderzoek hebben in het najaar van 2007 een schoolgezondheidsprofiel ontvangen. Een dergelijk profiel helpt scholen bij het stellen van prioriteiten op het gebied van gezondheid en zorg.

    Om scholen bij eventuele vervolgacties op weg te helpen, heeft de GGD de krachten gebundeld met verschillende organisaties in de regio, onder de naam Gezond op School. Scholen die daar behoefte aan hebben, kunnen vanuit Gezond op School een adviseur krijgen die hen begeleidt bij het stellen van prioriteiten, het kiezen van de juiste activiteiten en het verankeren van de plannen in het schoolbeleid.

    Wij zullen in overleg treden met de scholen in onze gemeente die een profiel hebben laten opstellen. Nagevraagd zal worden of en welke plannen er aan de hand van het profiel zijn ontwikkeld om de plannen ook af te kunnen stemmen met interventies die vanuit de gemeente opgezet gaan worden. Daarnaast zal bekeken worden of het mogelijk is dat ook de scholen die niet deelgenomen hebben aan het project een gezondheidsprofiel laten opstellen. Daarnaast kunnen de ontwikkeling van de multifunctionele accommodatie Oude Tol en het breder uitzetten van de Gezonde School Werkwijze elkaar versterken op het gebied van sport- en beweegactiviteiten. Wij zullen kijken naar de randvoorwaarden om de Gezonde School Werkwijze in onze gemeente te kunnen laten slagen.

  • 3.

    In relatie tot de De Gezonde School Werkwijze zullen wij scholen stimuleren om deel te gaan nemen aan ‘’Kies voor Hart en Sport’’. ‘’Kies voor Hart en Sport’’ maakt basisschool-kinderen van groep 7 en 8 ervan bewust dat er altijd een sport is die bij ze past. Dat leren de kinderen tijdens speciale lessen op school, maar ze ervaren het ook in de praktijk. Ze maken kennis met een grote verscheidenheid aan sporten en andere manieren om gezond te bewegen. Het project Kies voor Hart en Sport bestaat uit twee delen. Een uitgebreid lesprogramma op school met gezondheids- en sportvoorlichting en een deel sportkennismakingscursussen buiten schooltijd waarin kinderen vrijblijvend kennismaken met diverse sporten.

  • 4.

    Wat in het verlengde van het vorige punt ligt, is dat wij graag willen bevorderen dat sportverenigingen en scholen samen activiteitenprogramma’s ontwikkelen die goed aansluiten bij de schoolprogramma’s, ook bij die van de voorschoolse, tussenschoolse en naschoolse opvang. Dit is als aandachtspunt ook opgenomen in de ‘’Kadernota Sport 2008 Gemeente Reeuwijk’’. De kadernota zal in 2008 in overleg met de Sport Advies Commissie, sportverenigingen en relevante organisaties op het gebied van onderwijs, welzijn en gezondheid worden uitgewerkt in een uitvoeringsnota. Het genoemde aandachtspunt wordt als mogelijk speerpunt in de uitvoeringsnota gezien.

  • 5.

    Wat wij ook als mogelijk speerpunt voor de uitvoeringsnota sport zien is het groter gebruik van sportaccommodaties overdag door onder andere scholen.

4.1.5 Ouderen

  • 1.

    Vorig jaar hebben wij ‘’Wonen, Zorg en Welzijn in Reeuwijk het lokale plan 2008-2011 in het kader van het Pact van Savelberg’’ vastgesteld. Onder het Pact vallen 17 welzijnsproducten waarvan bewegingsstimulering er één is. Wij zullen er op toe zien dat bewegingsstimulering voor ouderen binnen de uitwerking van het lokale plan aandacht krijgt. Zeker in Waarder en Driebruggen biedt de toekomstige Maximalocatie en het opzetten van welzijnsactiviteiten van daaruit mogelijkheden.

  • 2.

    Vanuit de “Kadernota Sport 2008 Gemeente Reeuwijk’’ zien wij het blijven stimuleren en faciliteren van ouderen in het beoefenen van sporten zoals wandelen, fietsen en gelet op de waterrijke omgeving tot watersport als mogelijk speerpunt voor de nog op te stellen uitvoeringsnota sport.

  • 3.

    Jaarlijks wordt in het zorgcentrum in Reeuwijk-Brug een ouderenbeurs georganiseerd. Wij zullen onderzoeken of en wat de mogelijkheden zijn om ‘’het bewegen’’ een duidelijke plaats op deze beurs te geven.

4.2 Overmatig alcoholgebruik onder jeugdigen

Uit cijfers van het gezondheidsprobleem blijkt dat jongeren op steeds jongere leeftijd en steeds meer alcohol gaan gebruiken. Het probleem kan getypeerd worden als: jongeren drinken te vroeg, te veel en te vaak alcohol. Alcoholgebruik op jonge leeftijd is schadelijk voor een gezonde ontwikkeling van het kind en leidt dikwijls tot overlast en (gewelds)criminaliteit. Daarnaast is het een opvallende trend dat ouders veel minder bezwaar maken tegen het alcoholgebruik van hun kinderen. Ouders van 12-15 jarigen vinden het alcohol drinken vaker goed dan 5 jaar geleden.

Wij sluiten ons dan ook aan bij hetgeen het kabinet met het landelijke alcoholbeleid wil bereiken en dat is:

  • ·

    dat kinderen niet vóór hun 16de jaar beginnen met drinken;

  • ·

    dat jongeren minder gaan drinken;

  • ·

    dat minder mensen lichamelijk of geestelijk afhankelijk worden van alcohol;

  • ·

    dat de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik in bijzondere situaties worden verminderd (in het gezin, op het werk, in het verkeer en bij het uitgaan).

Alcoholmatigingsmaatregelen moeten zich richten op leefgebieden, waar jongeren te vinden zijn: thuis, onderwijs en vrije tijd. Uit onderzoek blijkt dat alleen wanneer een combinatie van activiteiten gericht op deze leefgebieden in samenhang wordt aangeboden en dit gecombineerd wordt met handhaving er effect kan worden bereikt. Naast preventie is een goed vangnet voor jongeren met problematisch alcoholgebruik belangrijk. Met andere woorden de gehele keten van preventie, signalering, zorg en nazorg, opsporing en vervolging, toezicht en handhaving moet sluitend zijn.

Net als op het gebied van overgewicht zal er op Midden-Holland niveau een handreiking lokaal alcoholbeleid opgesteld worden. De verwachting is dat deze handreiking in het najaar gereed zal zijn. Vooruitlopend daarop willen wij ons deze beleidsperiode richten op de volgende interventies. De eerder genoemde keten van ‘’zorg’’ wordt niet expliciet gevolgd. Dit wil echter niet zeggen, dat wij geen aandacht besteden aan de verschillende onderdelen binnen de keten. Zorg en nazorg vindt op Midden-Holland niveau plaats, bijvoorbeeld door het aanbod van diverse zorgprogramma’s van Parnassia. Daarnaast houdt de afdeling Bestuurszaken van de gemeente zich bezig met toezicht en handhaving, waaronder het gebruik van alcohol.

Parallel aan dit traject loop de inventarisatie van een regionale ambtelijke werkgroep, om te bekijken of het wenselijk en mogelijk is, om de aanpak van alcoholmatiging in de regio deels gezamenlijk op te pakken.

4.2.1 Preventie en voorlichting
  • 1. De inwoners van onze gemeente breed voorlichten; dit kan via het op te richten Centrum voor jeugd en gezin, de bibliotheek, etc. Het is van belang dat de voorlichtingscampagne breed uitgedragen wordt. Daarbij valt te denken aan samenwerking met scholen, dorpshuizen, sportkantines, locaties waar jongerenactiviteiten plaatsvinden en horecagelegenheden. Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland heeft bijvoorbeeld in de Krimpenerwaard het project ‘’Alcohol, een onderwerp van gesprek in de Krimpenerwaard’’ opgezet en uitgevoerd. Het betrof het opzetten van laagdrempelige activiteiten om preventief te werken aan de consequenties van overmatig alcohol- en drugsgebruik en het in contact brengen van verschillende lokale en regionale organisaties om expertise uit te wisselen en een integraal en structureel aanbod te realiseren. Er is bijvoorbeeld ingezet op deskundigheidsbevordering, foldermateriaal bij verschillende organisaties, artikelen in de schoolkrant, etc.

  • 2. In paragraaf 3.8.1 is de Gezonde School Werkwijze als mogelijke interventie op het gebied van overgewicht kort beschreven. Eén van de onderdelen van dit programma is de gezonde school en genotmiddelen. De gezonde school en genotmiddelen is het schoolpreventieprogramma over alcohol, roken en drugs. Het programma, dat is opgezet door het Trimbos-instituut, richt zich op het basis- en voortgezet onderwijs. De gezonde school en genotmiddelen is een integraal programma. Lessen vormen daarbij een belangrijk onderdeel, maar er wordt ook aandacht besteed aan ouderactiviteiten, het opstellen van een genotmiddelenreglement en het signaleren en begeleiden van leerlingen met problematisch middelengebruik. Tijdens de lessen krijgen leerlingen informatie over genotmiddelen en leren ze over de risico’s. Daarnaast komen houdingsaspecten en sociale vaardigheden, zoals groepsdruk en weerbaarheid, aan bod. Daarnaast is het van belang dat ouders en school samen de verantwoordelijkheid nemen voor de voorlichting over roken, alcohol en drugs. Door er zowel thuis als op school aandacht aan te geven, wordt de voorlichtingsboodschap voor de leerlingen versterkt. In het lesmateriaal staan dan ook allerlei opdrachten die leerlingen stimuleren om met hun ouders over genotmiddelen te praten.

  • 3. Zoals onder punt twee is aangegeven, is het van belang ouders te betrekken bij de aanpak van overmatig alcoholgebruik door kinderen en jongeren. Een manier om ouders bij het onderwerp te betrekken, is het organiseren van een ouderavond. De GGD of Instelling voor verslavingszorg kan de school hierbij ondersteunen. Ook kan de school de ouderbrochure De 10 meest gestelde vragen over roken, alcohol en drugs verspreiden onder ouders. Bijvoorbeeld door de brochure mee te geven aan de leerlingen, op te sturen of uit te delen tijdens een ouderavond. Om er voor te zorgen dat ouders ook naar een dergelijke voorlichtingsavond komen is het van belang deze te koppelen aan bijvoorbeeld een rapportenavond. Over de mogelijkheden zal in overleg getreden worden met de scholen, de GGD en Parnassia.

  • 4. In 2007 heeft een entree-blaastest plaatsgevonden tijdens de tienerdisco (12-15 jaar) in City Life in Reeuwijk-Dorp. Dit was een initiatief van de politie waaraan de gemeente onder andere een bijdrage heeft geleverd door de betreffende avond te flyeren. Tijdens deze avond is 869 keer geblazen, 15 keer is er alcoholgebruik geconstateerd, waarvan 5 keer extreem alcoholgebruik. Door middel van zo’n entreeblaastest kunnen wij jongeren en ouders wijzen op het gevaar van alcohol en zo nodig in gesprek gaan met jongeren waarbij alcoholgebruik is geconstateerd. Wij zullen dan ook nagaan hoe we een dergelijke blaastest een structurele vorm kunnen gaan geven en of het kiezen voor andere locaties ook zinvol is.

4.2.2 Signalering

1.De in onze gemeente werkzame jongerenwerkers voeren niet alleen activiteiten met en voor kinderen en jongeren uit, maar hebben ook een signalerende functie. Deze signalerende functie willen wij meer benutten door te richten op alcoholgebruik onder jongeren en door betrokken jongeren te motiveren om hulp te zoeken. Wij zullen in overleg treden met Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland om de mogelijkheden te bespreken en wat het zou betekenen voor het aantal uren jongerenwerk dat wij op dit moment afnemen.

4.2.3 Toezicht en handhaving
  • 1. In verband met de overlast van uitgaande jongeren in Reeuwijk-Dorp hebben wij in 2007 in Reeuwijk-Dorp ‘’alcohol-vrije’’ zones ingesteld. Het zichtbaar in bezit hebben en gebruik van alcohol op of aan de openbare weg is strafbaar gesteld. Wij zullen deze maatregel voorlopig handhaven.

  • 2. Op het gebied van toezicht en handhaving zullen wij onderzoeken of naast de bestaande maatregelen aanvullende interventies nodig zijn om het alcoholgebruik onder jongeren te verminderen. Daarbij kan zowel gedacht worden aan maatregelen in het kader van openbare orde als aan maatregelen in het kader van commercie en paracommercie.

4.3 Psychosociale problematiek

In de Regionale Nota Gezondheidsbeleid Midden Holland 2007-2011 is één van de speerpunten het voorkomen van psychosociale problematiek bij ouderen en bij jeugdigen. Op Holland Midden-Holland niveau zal in 2009 een uitwerkingsplan worden geschreven. Vooruitlopend daarop willen wij ons deze beleidsperiode richten op de volgende interventies:

4.3.1 Psychosociale problematiek

Bij het bestrijden van psychosociale problematiek is een preventieve aanpak belangrijk. We willen zoveel mogelijk voorkomen dat mensen psychosociale problemen krijgen. Van depressiepreventie is bijvoorbeeld aangetoond dat dit nieuwe depressies met éénderde kan verminderen.

  • 1.

    Belangrijk onderdeel binnen het bestrijden van psychosociale problematiek is het opsporen van mensen en groepen met een verhoogd risico en het toeleiden naar geschikte ondersteuning. Zaak hierbij is te investeren in signalering. Er zijn op dit punt belangrijke lijnen met het jeugdbeleid, waar zo vroeg mogelijke signalering het streven is. Ook met de Wet maatschappelijke ondersteuning is een duidelijke lijn te zien. Informatie en advies geven is één van de negen prestatievelden binnen de Wmo. Bestaande organisaties als de huisartsen, algemeen maatschappelijk werk en de thuiszorg leveren een bijdrage aan het signaleren en toeleiden van mensen met psychosociale problemen.

  • 2.

    In de periode januari 2005 tot en met augustus 2006 is aan alle zelfstandig wonende 75+ers in de gemeente een huisbezoek aangeboden. Tijdens het bezoek zijn de 75+ers geïnformeerd over de plaatselijke voorzieningen en mogelijkheden die er zijn om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Daarnaast is er tijdens het bezoek informatie verzameld over de problemen die deze groep ouderen in hun leefsituatie ervaart. Deze 75+ers die tijdens het bezoek vragen hadden die niet direct beantwoord konden worden en/of ondersteuning nodig hadden op enig gebied zijn na het huisbezoek benaderd door de ouderenadviseur. Alle tijdens de huisbezoeken ingevulde vragenlijsten zijn door Tympaan verwerkt in tabellenboeken per kern met daarnaast één voor de hele gemeente. De resultaten zijn besproken met de begeleidingscommissie “Signalerend Huisbezoek’ (leden: vertegenwoordiging van de woningbouwvereniging, Kwadraad, Vierstroomzorgring en de gemeente en de ouderenadviseur) en de Seniorenraad. Op het gebied van wonen blijkt uit de resultaten van de afgelegde huisbezoeken, dat deze groep ouderen gemeentebreed 11% (= 64) erover denkt te gaan verhuizen. De voornaamste reden (58%) hiervoor is de ouderdom/slechte gezondheid. Van de ouderen met verhuisplannen wil 44% (=28) een huurwoning van een woningbouwcorporatie. 50% (=32) wil een speciale ouderenwoning. Op het gebied van zorg en welzijn blijkt, dat 75+ers in Waarder en Driebruggen minder bekend zijn met voorzieningen/instanties dan de ouderen in Reeuwijk-Brug en –Dorp. Het gebruik van de voorzieningen/instanties is daarentegen niet altijd lager. Om de informatievoorziening te verbeteren is een goed toegankelijke digitale (en goed bijgehouden) sociale kaart m.b.t. wonen, zorg en welzijn belangrijk. Aanvullend daarop kan de lokale informatievoorziening waar nodig worden verbeterd via de ouderenadviseur, thema-avonden voor ouderen, de gemeentegids, het Wmo-loket en eventueel de Kijk-op-Reeuwijk. Omdat de huisbezoeken een nuttig instrument blijken te zijn voor zowel het gebruik van aanwezige voorzieningen als voor het signaleren van behoeften en beleidsaandachtspunten, wordt het bezoekaanbod vanaf de 2e helft 2008 voortgezet voor inwoners in de leeftijdscategorie 75, 80 en 85 jaar. Bij deze categorie is de behoefte aan informatie en ondersteuning het grootst en is er ook een grote kans op vereenzaming als gevolg van o.m. de toenemende fysieke problemen. Het project zal circa 1 jaar in beslag nemen.

  • 3.

    In het Welzijnsprogramma 2009 is een extra subsidiebedrag opgenomen zodat stichting Kwadraad in crisissituaties van psychosociale aard buiten kantooruren snel en adequaat hulp kan verlenen.

  • 4.

    Alle gemeenten zijn al sinds 1989 op basis van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (Wcpv) verantwoordelijk voor de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ). Daarnaast hebben centrumgemeenten een verantwoordelijkheid voor het realiseren van voorzieningen voor vrouwenopvang, verslavingszorg en maatschappelijke opvang op basis van de toenmalige Welzijnswet. Deze verantwoordelijkheid is, met uitzondering van de psychosociale hulp bij rampen, met ingang van 1 januari 2007 overgeheveld naar de Wmo (prestatieveld 8).

De portefeuillehouders Wmo in Midden-Holland hebben in september 2006 besloten tot het formuleren van een samenhangend beleid op de prestatievelden 7, 8 en 9 en de collectieve preventie Geestelijke Gezondheidszorg uit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. De belangrijkste speerpunten voor de (O)GGZ voor de jaren 2008-2011 in Midden-Holland zijn:

  • ·

    Bestrijding van eenzaamheid en psychosociale problematiek

  • ·

    Signalering en toeleiding naar passende ondersteuning met extra aandacht voor mensen en groepen met een verhoogd risico.

  • ·

    Bestrijding van drugsgebruik en alcoholverslaving en het creëren van voorzieningen voor verslaafden

  • ·

    Bestrijding van huiselijk geweld en creëren van voorzieningen voor slachtoffers van huiselijk geweld

  • ·

    Bestrijding van dak- en thuisloosheid en het creëren van opvangvoorzieningen voor dak- en thuislozen

  • ·

    Het komen tot een sluitende keten (O)GGZ

  • ·

    Het opzetten van een cliënt volgsysteem

  • ·

    Het beschrijven van risico-indicatoren voor (O)GGZ-problematiek

  • ·

    Het uitwerken van lokale vormen van vroegsignalering

  • ·

    Het verder verfijnen en optimaliseren van de OGGZ-monitor

  • ·

    Het ondersteunen van mantelzorgers van OGGZ-cliënten.

De portefeuillehouders erkennen dat er voor alle gemeenten in Midden-Holland een taak is weggelegd om met deze speerpunten aan de slag te gaan. Alle gemeenten zijn verantwoordelijk voor gezondheidsbevordering, primaire en secundaire preventie van psychische problematiek en vroegsignalering. Een deel van deze speerpunten is (in eerste instantie) een verantwoordelijkheid voor de Centrumgemeente Gouda. Voor de gemeente Reeuwijk geldt dat genoemde speerpunten uitgewerkt zullen worden in de nota ‘regionale visie ‘OGGZ’ Midden-Holland 2008-2011, Gemeente Reeuwijk’. In deze nota wordt apart ingegaan op het speerpunt bestrijding van eenzaamheid en psychosociale problematiek.

4.3.2 Psychosociale problemen jeugdigen
  • 1.

    De Gemeente Reeuwijk neemt deel aan een werkgroep Netwerk 0-4 jarigen (5 keer per jaar). Doelstelling is het opzetten en monitoren van zorgnetwerken 0-4 jarigen in alle gemeenten in de regio. In de werkgroep zitten vertegenwoordigers van de G7, Gouda, K5, Vierstroom en Bureau Jeugdzorg. In het voortgezet onderwijs is een dekkend geheel van zorgnetwerken, Zorg Advies Teams. In het basisonderwijs is een toenemend aantal scholen dat werkt met een zgn. Meer Partijen Overleg (MPO). Gemeenten willen dat ook voor de doelgroep 0-4 jaar zorgnetwerken beschikbaar zijn. Zo wordt een structurele verbetering van de schakeling van 0-19 jarigen bereikt en is een doorgaande lijn gewaarborgd. Het Netwerk 0-4 jarigen heeft de mogelijkheid tot het maken van een multidisciplinaire analyse. De deelnemende instellingen hebben zicht op de achterliggende mogelijkheden in het brede veld van zorg en hulpverlening. Hierdoor wordt direct beschikt over de deskundigheid van zorginstellingen en kan gerichte verwijzigen c.q. toeleiding naar de aangewezen zorg plaatsvinden. Hiermee worden onnodige of onjuiste verwijzingen voorkomen. Daarnaast wordt door het oprichten van een netwerk de signaleringsfunctie binnen de instellingen verbeterd en vindt impliciete en expliciete deskundigheidsbevordering plaats onder de deelnemers aan het netwerk.

  • 2.

    De Gemeente Reeuwijk neemt deel aan het project/werkgroep S.O.S. (12 keer per jaar). S.O.S. staat voor Samen Oppakken van Signalen. Hierin zitten instellingen die betrokken zijn bij op de terreinen werk, onderwijs, zorg, vrije tijd en veiligheid, vertegenwoordigers van de G7, Gouda en K5. Vanaf 1 juni 2008 is het project verder gegaan onder de naam JeugdMATCH MH (Midden-Holland). Doelstelling is het ontwikkelen van een sluitende samenwerking tussen instellingen die actief zijn op het terrein van werk, onderwijs, zorg, vrije tijd en veiligheid om gezamenlijk ervoor te zorgen dat bij (probleem) jongeren die dreigen te ontsporen zo spoedig mogelijk door partijen in gezamenlijkheid een passend traject wordt gestart. Hiertoe is procesondersteunend signaleringssysteem voor probleemjongeren ontwikkeld. Per 1 mei 2008 is de doelgroep uitgebreid met 0-12 jarigen en 19-23 jarigen.

  • 3.

    De Gemeente Reeuwijk neemt deel aan het signaleringsoverleg. Deelnemers aan dit overleg zijn Politieteam Bodegraven/Reeuwijk, Bureau HALT, Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, stichting Jeugd-en jongerenwerk Midden Holland en de leerplichtambtenaren van Reeuwijk en Bodegraven.

  • 4.

    Deskundigheidsbevordering aanpak kindermishandeling Het programmaministerie Jeugd en Gezin heeft de aanpak van kindermishandeling tot prioriteit gemaakt in het beleid. In oktober 2007 is een actieplan aanpak kindermishandeling (‘kinderen veilig thuis’) gepresenteerd waarin een samenhangend pakket aan maatregelen ter voorkoming en vermindering van kindermishandeling wordt beschreven. Kernpunten uit dit actieplan zijn o.a.

    • ·

      Invoering van de Raak methode: alle instellingen die in een bepaalde regio met kinderen werken, moeten kindermishandeling gecoördineerd aanpakken. Dit zijn instellingen en organisaties als Bureau Jeugdzorg, GGD’s, basisscholen en gemeenten.

    • ·

      Betere signalering: kindermishandeling of het vermoeden ervan wordt gemeld met behulp van een ‘meldcode kindermishandeling. In de meldcode staat onder andere dat de professional pogingen onderneemt om hulpverlening op gang te brengen als hij kindermishandeling signaleert.

Op regionaal niveau is de aanpak van jeugdcriminaliteit en kindermishandeling één van de drie prioriteiten die is opgenomen in de in 2004 afgesloten convenanten ‘aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg’ tussen de Midden-Holland gemeenten en de provincie Zuid-Holland. Binnen deze prioriteit is de afgelopen jaren met name aandacht besteed aan de invoering van het signalerings- en meldtraject Kindspoor. Binnen dit traject wordt samengewerkt door de politie, de sociale Jeugd en Zedenpolitie, het advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), bureau Jeugdzorg Midden Holland en de Raad voor de kinderbescherming.

In aansluiting op het beleid van het programmaministerie jeugd en gezin, de bepalingen van het convenant ‘aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg’ en de signaleringstaak die gemeenten hebben toebedeeld gekregen in het kader van het preventief jeugdbeleid binnen de Wmo, hebben de wethouders jeugdbeleid G7 in hun overleg van 27 september 2007 afgesproken om aan de slag te gaan met de aanpak van kindermishandeling, waarbij de aandacht in de eerste instantie uitgaat naar deskundigheidsbevordering onder vrijwilligers/professionals, die werken met kinderen/jongeren van 0-17 jaar en hun ouders, zoals de scholen, het peuterspeelzaalwerk, de kinderopvang, de muziekschool, de sportverenigingen, de scouting en jongerenorganisaties. De trainingen over dit onderwerp worden aangeboden door JSO, in samenwerking met de GGD Hollands-Midden. De eerste trainingen ‘vroegsignalering en preventie van kindermishandeling’ gaan in oktober 2008 van start.

4.3.3 Logopedieproject

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat interventies vroeg in het leven van het kind het meeste opleveren, omdat dit de meest sensitieve periode is én omdat achterstanden die in deze periode worden opgelopen, op latere leeftijd niet of nauwelijks meer zijn in te halen. Door vroegtijdige interventies op de leeftijd van 0-4 jaar vermindert het aantal kinderen met spraak-taalstoornissen op de basisschoolleeftijd. Naar verwachting zal er op de basisschoolleeftijd daardoor minder logopedische zorg nodig zijn.

Sinds 2004 wordt op het consultatiebureau in Boskoop een pilot "Integrale opsporing spraak-taalstoor¬nis¬sen" uitgevoerd. Deze pilot wordt samen met de GGD logopedisten vormgegeven en heeft als doelstelling op zo jong mogelijke leeftijd spraak-taalstoornissen te onderkennen en door te verwijzen. Naar aanleiding van een verzoek vanuit het consultatiebureau Reeuwijk en vanuit de belangstelling van de gemeente Reeuwijk voor een taalspreekuur en goede verwijsmogelijkheden voor kinderen met een spraaktaalachterstand (lokale gesprekken JGZ 0-19), wordt gezocht naar mogelijkheden om ook een logopedisch spreekuur op het consultatiebureau in Reeuwijk te starten. Onlangs is hierover weer overleg geweest met de GGD en de jeugdarts van het consultatiebureau. Zij hebben aangegeven dat het gewenst is om zo snel mogelijk een spreekuur op te starten. Een plan met kostenopzet hiervoor zal binnenkort aan de gemeente worden voorgelegd. Aan de invoering van het spreekuur zouden eigenlijk doorverwijzingsmogelijkheden naar voor¬school¬se pro¬jec¬ten moeten worden gekoppeld. Door de wijze waarop de voorschoolse opvang in Reeuwijk is georgani¬seerd is dit echter op dit moment niet goed mogelijk. In het bestuurlijk overleg Zorg en Samenleving Midden-Holland van 25 juni 2008 is besloten een haalbaarheidsonderzoek te laten doen naar de inpassing van de vroegsignalering binnen het huidige budget voor de logopedie. Vooruitlopend daarop wordt voorgesteld om, de accresmiddelen 2008 voor ‘Vroegsignalering VVE’ in te zetten voor het logopedisch spreekuur in Reeuwijk.

5. Financiële paragraaf

In deze nota heeft de gemeente aangegeven welke ambities ze heeft met het lokaal gezondheidsbeleid.

Op sommige terreinen gebeurt al veel en investeert de gemeente aanzienlijk, om invulling te geven aan het lokaal gezondheidsbeleid. Binnen ‘Programma 6 Welzijn, volksgezondheid en cultuur’ van de programmabegroting is daartoe budget beschikbaar gesteld. Een groot deel van het budget is bestemd voor de taken die de GGD Hollands-Midden uitvoert voor de gemeente Reeuwijk.

Onderstaand overzicht geeft per speerpunt de reguliere activiteiten en specifieke actiepunten weer. De kosten die hiermee gepaard gaan, worden grotendeels gedekt binnen de reguliere begroting. Dit geldt echter niet voor het project ‘Openbaar toegankelijk maken van schoolpleinen’, waarbij de financiële middelen voor de eenmalige kosten (ad. € 10.000,-) afkomstig zijn uit het fonds Dorpsontwikkeling. Daarnaast worden de kosten die gepaard gaan met het logopedieproject (ad. € 8.500,-) gedekt door de accresmiddelen 2008 voor ‘Vroegsignalering VVE’. Dit bedrag is begrepen in de algemene uitkering 2008 en zal in 2009 alsnog beschikbaar worden gesteld t.b.v. de algemene uitkering.

Voorts dient opgemerkt te worden, dat de eenmalige kosten voor stimulering van deelname aan ‘’Kies voor hart en sport’’ o.a. gedekt worden door RAS-middelen. Met ingang van 2009 zal de provincie Zuid-Holland in het kader van de RAS 2009-2012 geen projectmiddelen meer beschikbaar stellen voor de ondersteuning van de sociale infrastructuur. Dit betekent concreet, dat indien deze stimuleringsactiviteit na 2008 gecontinueerd wordt, ter compensatie van het wegvallende financieringsdeel middelen binnen de reguliere begroting aangewend moeten worden (overigens gaat het hier, gezien de voor kalenderjaar 2008 reeds opgevoerde kosten voor deze activiteit (ad. € 2.000,-) om een relatief klein bedrag).

Verklaring laatste kolom:1x = eenmalig bedrag;S = structureel bedrag

Interventie

Paragraaf

kosten

1x/

S*

Overgewicht

     

1.Brede voorlichting over overgewicht

4.1.1

€ 1.000 per jaar

-Dekking binnen reguliere

begroting

-Budget projecten Jeugdbeleid

s

2.Stimuleren van een gezonde leefomgeving

4.1.2 (1)

-Dekking binnen reguliere

begroting

s

3.Openbaar toegankelijk maken van schoolpleinen

4.1.2 (2)

€ 10.000 eenmalig

-Fonds Dorpsontwikkeling

1x

4.Onderzoek Reductieregeling lagere welstandsgroepen

4.1.3 (1)

-Dekking binnen reguliere

begroting

1x

5.Uitvoering speerpunten Kader nota Sport

4.1.3 (2)

Kosten nog niet bekend

Uitvoeringsnota Sport

s

6.Bereiken van jeugd via school en ouders

4.1.4 (1)

€ 500 per jaar

-Dekking binnen reguliere

begroting

-Budget projecten Jeugdbeleid

s

7.Stimulering deelname De Gezonde School Werkwijze

4.1.4 (2)

-Dekking binnen reguliere

begroting

-RDOG

s

8.Stimulering deelname ‘’Kies voor hart en sport’’

4.1.4 (3)

€ 2.000;

-RAS gelden

-Budget Sportbeleid

1x

9.Bevorderen ontwikkelen activiteitenprogramma’s door scholen en sportverenigingen samen

4.1.4 (4)

Kosten nog niet bekend, Uitvoeringsnota Sport

s

10.Groter gebruik sportaccommodaties overdag

4.1.4 (5)

Kosten nog niet bekend, Uitvoeringsnota Sport

s

11.Bewegingsstimulering ouderen

4.1.5

-Dekking binnen reguliere

begroting

s

Overmatig alcoholgebruik

     

12.Brede voorlichting over alcohol

4.2.1 (1)

€ 1.000 per jaar

-Dekking binnen reguliere

begroting

-Budget Jeugdbeleid

s

13.De Gezonde School en genotmiddelen

4.2.1 (2)

-Dekking binnen reguliere

begroting

-RDOG

1x

14.Organisatie ouderavond

4.2.1 (3)

-Dekking binnen reguliere

begroting

1x

15.Blaastest City Life

4.2.1 (4)

-Kosten nog niet bekend

-Budget Jeugdbeleid

1x

16.Signalering

 

-Dekking binnen reguliere

begroting

s

17.Toezicht en handhaving

4.2.3

-Dekking binnen reguliere

begroting

s

Psychosociale problematiek

     

18.Signalering

4.3.1 (1)

-Dekking binnen reguliere

begroting

s

19.Signalerende huisbezoeken

4.3.1 (2)

€ 12.000

-Dekking binnen reguliere

begroting

-Budget projecten

ouderenbeleid

1x

20.Extra inzet st. Kwadraad buiten kantooruren

4.3.1 (3)

€ 2.180

-Dekking binnen reguliere

begroting

-Welzijnsbudget

s

21.OGGZ

4.2.2

Kosten nog niet bekend

s

22.Deelname Zorgnetwerken

4.3.2 (1)

-Dekking binnen reguliere

begroting

1x

23.JeugdMATCH

4.3.2 (2)

€ 4.700

-Dekking binnen reguliere

begroting

-Budget Jeugdbeleid (SOS)

s

24.Signaleringsoverleg

4.3.2 (3)

-Dekking binnen reguliere

begroting

s

25.Cursussen vroegsignalering/aanpak kindermishandeling

4.3.2 (4)

€ 500

-Dekking binnen reguliere

begroting

-Budget Jeugdbeleid

1x

26.Logopedieproject

4.3.3

€ 8.500

-Accresmiddelen 2008 voor

‘Vroegsignalering VVE’

1x

Literatuur

  • -

    Regionale nota gezondheidsbeleid Midden-Holland 2007-2011, september 2006

  • -

    Handleiding lokaal alcoholbeleid, een integrale benadering, Voedsel en Waren Autoriteit, 2007

  • -

    Handleiding preventie van overgewicht, in lokaal gezondheidsbeleid, Voedingscentrum, 2007

  • -

    Uitwerkingsplan Overgewicht, Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2007-2011, juni 2007

  • -

    Overgewicht, Ingrediënten voor een lokale aanpak, NIGZ, 2005

  • -

    Nota Lokaal Gezondheidsbeleid Reeuwijk 2004-2007, ‘’Reeuwijk Gezond’’, 2004

  • -

    Groeien in gezondheid, Gezondheid en zorg in Midden-Holland, nu en in de toekomst, RIVM en GGD Hollands Midden, 2006

  • -

    Regionaal gezondheidsprofiel Midden-Holland, GGD Hollands Midden, augustus 2006

  • -

    Monitor jeugdgezondheid 4-12 jaar, GGD Hollandsmidden 2006.

  • -

    Alcoholmatigingsprogramma Jeugd 2007-2011 regio IJsselland, ‘’Minder drank, meer scoren!’’

  • -

    Aanpak Huiselijk Geweld Midden-Holland 2007, GGD Hollands Midden

  • -

    Kadernota Sport 2008 Gemeente Reeuwijk, 2008

  • -

    Actieplan ‘’Alcohol en Jeugd’’ Gemeente Smallingerland, 2008