Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rijnwoude

Raadplegende Referendumverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rijnwoude
Officiële naam regelingRaadplegende Referendumverordening
Citeertitel“Verordening op het raadplegend referendum Rijnwoude”
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpreferendum

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147 en 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-200601-12-2014Nieuwe Regeling

02-03-2006

Rijnwoude Koerier, 15-03-2006

2006/II/7

Tekst van de regeling

Intitulé

REFERENDUMVERORDENING RIJNWOUDE

De raad van de gemeente Rijnwoude

b e s l u i t :

Vast te stellen de volgende raadplegende referendumverordening:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder

  • a.

    referendum: een raadplegende volksstemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de raad te nemen of genomen besluit.

  • b.

    kiesgerechtigden: diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Rijnwoude.

  • c.

    (voorgenomen) besluit: (voorgenomen) raadsuitspraak waarin (het voornemen tot het nemen van) een schriftelijke beslissing van de raad, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling, kenbaar wordt gemaakt;

  • d.

    kernen: de gemeentedelen Hazerswoude-Rijndijk, Hazerswoude-Dorp, Koudekerk aan den Rijn en Benthuizen, zoals deze zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie personen van Rijnwoude.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente of een kern daarbinnen.

Artikel 3 Uitzonderingen

Een referendum kan niet worden gehouden over (voorgenomen) besluiten:

  • a.

    over de rechtspositie van (gewezen) collegeleden, raadsleden of de griffier;

  • b.

    over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

  • c.

    over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

  • d.

    in het kader van deze verordening;

  • e.

    waarvan de raad van mening is dat er andere dan bovengenoemde dringende redenen zijn om geen referendum te houden;

  • f.

    inhoudende de vaststelling of wijziging van een verordening met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, zoals bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet dan wel de intrekking daarvan;

  • g.

    die op basis van de Inspraakverordening nog aan inspraak onderhevig zijn;

  • h.

    als bedoeld in artikel 1, eerste en derde lid, 51, eerste en derde lid, 61, eerste en derde lid, 73, eerste en derde lid en 96 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • i.

    als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, van de wet Algemene regels herindeling.

  • j.

    tot delegatie van bevoegdheden van de gemeenteraad, als bedoeld in afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 156 van de Gemeentewet of beëindiging hiervan;

  • k.

    besluiten op basis van de Wet voorkeursrecht gemeenten;

  • l.

    besluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van bestemmingsplannen of voorbereidingsbesluiten;

  • m.

    besluiten die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

  • n.

    besluiten ter uitvoering van een besluit van het Rijk of de provincie waarbij de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • o.

    besluiten waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de daarmee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen.

Artikel 4 Initiatief van de Raad

  • 1. De raad kan besluiten tot het houden van een referendum.

  • 2. Het bepaalde in artikel 7 e.v. is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Inleidend verzoek

  • 1. Minstens 2% van het totaal aantal van de kiesgerechtigden van de laatstgehouden verkiezing van de leden van de raad, kunnen bij het college schriftelijk een inleidend verzoek indienen tot het houden van een referendum over een (voor)genomen besluit. Indien een (voorgenomen) besluit één of meer bepaalde kern(en) betreft en dat als zodanig in het (voorgenomen) besluit expliciet is aangegeven, wordt voornoemd percentage gerelateerd aan het aantal kiesgerechtigden binnen deze kern(en).

  • 2a.Bij een voorgenomen besluit moet dit verzoek worden gedaan binnen 2 weken na de dag waarop de raad heeft bekend gemaakt door middel van een kennisgeving dat een voorgenomen besluit is geagendeerd voor een vergadering van een raadscommissie, die voorafgaat aan de raadsvergadering, waarvoor het voorgenomen besluit is geagendeerd.

  • 2b.Bij een genomen besluit moet dit verzoek worden gedaan binnen 2 weken na de dag waarop de raad heeft bekend gemaakt door middel van een kennisgeving dat een besluit is genomen en dat hierover een referendum kan worden gehouden.

  • 3. In het verzoek wordt aangegeven om welk (te nemen) raadsbesluit het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats. Het college kan voor het verzoek een modelformulier vaststellen.

  • 4. De in het derde lid bedoelde persoonsgegevens zijn geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

  • 5.Het college onderzoekt na binnenkomst van een inleidend verzoek, of dit verzoek aan de hiervoor gestelde eisen voldoet. Het neemt hierover binnen 2 weken een besluit. Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste 2 weken verdagen.

Artikel 6 Steunverwerving en besluit definitief verzoek

  • 1. Kiesgerechtigden kunnen bij de raad een definitief verzoek indienen voor het houden van een referendum binnen 4 weken na de dag waarop het college bekend heeft gemaakt dat het inleidend verzoek aan de gestelde eisen voldoet.

  • 2. Dit verzoek moet worden ondersteund door tenminste 10% van het totaal aantal van de kiesgerechtigden van de laatstgehouden verkiezing van de leden van de raad. Indien een (voorgenomen) besluit één of meer bepaalde kern(en) betreft en dat als zodanig in het (voorgenomen) besluit expliciet is aangegeven, wordt voornoemd percentage gerelateerd aan het aantal kiesgerechtigden binnen deze kern(en).

  • 3. Voor de vaststelling van het in het tweede lid bedoelde aantal worden de kiesgerechtigden die het inleidende verzoek hebben ondersteund, meegerekend.

  • 4. In het verzoek wordt aangegeven om welk raadsbesluit het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 5. De in het vierde lid genoemde persoonsgegevens zijn geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

  • 6. Indien het verzoek voldoet aan de hiervoor gestelde eisen, neemt de raad uiterlijk binnen 6 weken na de dag van ontvangst van het definitieve verzoek een besluit over het houden van een referendum.

Artikel 7 Aanhouden beslissing

  • 1. Wanneer de raad na een inleidend verzoek als genoemd in artikel 5 van mening is, dat over het voorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, dan wordt het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld.

  • 2. De stemming over het door de raad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het (inleidende of het definitieve) verzoek wordt beslist.

  • 3. Als een referendum wordt gehouden over een door de raad genomen besluit, dan wordt het in werking treden van dat besluit opgeschort tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het (inleidende of het definitieve) verzoek wordt beslist.

Artikel 8 Datum

  • 1. De raad stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk 3 maanden na de dag waarop het definitieve verzoek is ingewilligd of nadat de raad besloten heeft tot het houden van een referendum op basis van artikel 4, tenzij er binnen 6 maanden na de voornoemde dag een reguliere verkiezing is uitgeschreven, in welk geval het referendum op dezelfde dag van de verkiezing wordt gehouden.

  • 2. Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 9 Vraagstelling

  • 1. De raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast.

  • 2. De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.

Artikel 10 Advies en toezicht

  • 1. De raad kan zich bij het vaststellen van de vraagstelling laten adviseren door een commissie van advies en toezicht.

  • 2. De raad stelt deze commissie van advies en toezicht in en benoemt en ontslaat haar leden.

Artikel 11 Uitvoering

Het college is belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum. Het college regelt de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie.

Artikel 12 Dekking

De raad stelt, nadat is besloten tot het houden van een referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie van het referendum.

Artikel 13 De stemming

  • 1. Stemgerechtigd zijn degenen die op de drieënveertigste dag vóór de dag waarop het referendum wordt gehouden, kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad.

  • 2. De bepalingen van de Kieswet zijn voor wat betreft de raadsverkiezingen voor zover nodig van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Geldigheid van de uitslag

  • 1. Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien 40% of meer van de kiesgerechtigden een stem heeft uitgebracht.

  • 2. De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 15 De beslissing van de raad

In de eerstvolgende vergadering van de raad na de dag waarop het referendum wordt gehouden, vindt besluitvorming plaats over het aangehouden raadsbesluit dat aan het referendum is onderworpen.

Artikel 16 Strafsanctie

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening op het raadplegend referendum Rijnwoude”.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op de dag van de bekendmaking ervan en is niet van toepassing op raadsbesluiten, die voor dat tijdstip zijn genomen;

  • 2. Op het zelfde tijdstip wordt ingetrokken de Referendumverordening raadplegend referendum Rijnwoude, vastgesteld op 30 mei 1991 en gewijzigd bij raadsbesluit van 13 december 2001.

Ondertekening

Bij dit besluit heeft de raad zich gebaseerd op:

- Het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 21 -februari 2006.

- Behandeling in de commissie BMO d.d. 16 februari 2006.

- Artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Rijnwoude,

d.d. 2 maart 2006,

De griffier, de voorzitter,

Bijlage bij het raadsvoorstel inzak vaststelling van de Verordening raadplegend referendum Rijnwoude

Begroting per referendum (opgave Burgerzaken)

ReferendumBedrag in € (2006)Eenvoudige opzetBedrag in € (2006)Uitvoerige opzet
Soort kosten    
Vergoeding leden referendumcommissie0) € 648,-- € 1080,--
Druk- en bindwerk BUZA1) € 4500,-- € 4500,--
Publicaties en voorlichting2) Kosten externe begeleiding € 1250,-- -- € 4000,-- € 6600,--
Presentiegelden3) (verkiezingen) € 2400,-- € 6000,--
Reis- en verblijfkosten4) € 550,-- € 1375,--
Verzekeringspremies € 20,-- € 45,--
Kapitaallasten exploitatie5) -- --
Inhuur derden6) -- € 5000,--
Totaal € 9368,-- € 28600,--

0) De vergoeding is gebaseerd op de landelijke bedragen voor de vergoeding van commissieleden, niet zijnde raadsleden en 4 bijeenkomsten. De eenvoudige opzet gaat uit van 3 commissieleden, de uitvoerige opzet gaat uit van 5 commissieleden;

1) In hoofdzaak oproepingskaarten, kiezersregistraties, bezorgingkosten en nummers stembureaus;

2) Een halve pagina extra in de “Rijnwoude Koerier” kost € 300,-- inclusief BTW; Een hele pagina in de “Rijnwoude Koerier” kost € 600,-- inclusief BTW;

Bij de uitvoerige opzet zullen meer publicaties nodig zijn, terwijl de kosten voor een begeleiding door een externe communicatieadviseur circa € 150,-- per uur bedragen exclusief BTW;

3) Hier ligt een relatie i.v.m. inzet van eigen personeel. Bij een referendum kan op deze post een grote bezuiniging worden geboekt door b.v. in iedere kern maar 1 stembureau in te richten, waarvan in de eenvoudige opzet al is uitgegaan. De kosten zijn hierdoor aanzienlijk lager dan bij reguliere verkiezingen, waar uitgegaan wordt van 10 stemdistricten, waar bij de uitvoerige opzet van is uitgegaan;

4) De kosten bestaan uit cateringskosten en huur voor gebouwen; bij de eenvoudige opzet is uitgegaan van 4 stemdistricten, bij de uitvoerige opzet van de reguliere 10;

5) Deze kosten i.v.m. stemmachines behoeven niet op een referendum te drukken;

6) Bij de eenvoudige opzet kunnen de extra werkzaamheden naar verwachting binnen de bestaande formatie plaatsvinden. Bij de uitvoerige opzet kunnen reguliere werkzaamheden niet onverminderd doorgaan en zal inhuur van derden noodzakelijk zijn a € 125,-- per uur.