Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rijnwoude

Verordening op de raadscommissies Rijnwoude 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rijnwoude
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies Rijnwoude 2010
Citeertitel"Verordening op de raadscommissies Rijnwoude 2010"
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpRaadscommissie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-04-201002-01-2014Nieuwe Regeling

22-04-2010

Rijnwoude Koerier, 28-04-2010

2010/VII/13

Tekst van de regeling

Intitulé

Raadscommissieverordening

De raad van de gemeente Rijnwoude

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de raadscommissies Rijnwoude 2010

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of burgerlid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • d.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad kent de volgende vaste raadscommissies :

    • a.

      Ruimtelijke Zaken;

    • b.

      Bestuur, Middelen en Organisatie;

    • c.

      Welzijn.

  • 2. Indien een onderwerp meer raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 3. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

  • 4. De raad kan commissies samenvoegen of splitsen.

  • 5. De commissie kan uit haar midden subcommissies benoemen.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken

  • a.

    Het voorbereiden van de besluitvorming in de raad, waaronder het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp voor de raad;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester;

  • d.

    het voeren van overleg met de commissie over een door (een van de) commissieleden geagendeerd onderwerp.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Ieder raadslid is lid van iedere raadscommissie.

  • 2. De commissie bestaat uit de onder het eerste lid genoemde leden, vermeerderd met één aan elke fractie gebonden burgerlid per commissie, dat geen raadslid is.

  • 3. Elke fractie heeft bij de besluitvorming over de zaken waarin dit reglement voorziet, één stem.

  • 4. De in het tweede lid genoemde burgerleden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd en ontslagen.

  • 5. De raad benoemt op voordracht van een fractie voor iedere raadscommissie een plaatsvervangend burgerlid per fractie, die zitting in een raadscommissie heeft bij verhindering of ontstentenis van een burgerlid als bedoeld in het tweede lid.

  • 6. De artikelen 10, 12 13, 14 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op burgercommissieleden.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter neemt niet deel aan de discussie en heeft geen stemrecht.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

    Een burgerlid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, zesde

  • 2. Een burgerlid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, zesdelid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een burgerlid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. Een burgerlid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het burgerlid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

  • 8. Indien twee of meer fracties als één fractie gaan optreden, vervalt het lidmaatschap van de burgerleden, die op voordracht van de samengevoegde fracties zijn benoemd, van rechtswege. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 doet de nieuw gevormde fractie een voordracht.

Artikel 7 Griffier

  • 1. De raadscommissie wordt bijgestaan door de griffier of diens vervanger.

  • 2. De griffier is in iedere vergadering aanwezig en treedt op als adviseur van de commissie

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door daartoe door de griffier aangewezen medewerker van de griffie.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

  • 1. De voorzitter kan de burgemeester, één of meer wethouders en de secretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1. Een commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of drie leden dit met opgaaf van de redenen nodig achten.

  • 2. Het presidium stelt aan het begin van het kalenderjaar in overleg met het college een vergaderschema vast.

Artikel 10 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt, spoedgevallen uitgezonderd, ten minste acht dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, eerste lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

  • 4. De voorzitter van de commissie zorgt dat de agenda voor het houden van de vergadering wordt gepubliceerd in de Rijnwoude Koerier en door plaatsing op de gemeentelijke website.

  • 5. Tegelijkertijd met voornoemde openbare kennisgeving wordt de agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de stukken waarvoor op basis van artikel 86 van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, op een bij voornoemde openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

Artikel 11 Agenda

  • 1. De concept agenda wordt door het presidium vastgesteld.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Bij het bepalen van de agenda wordt de beoogde eindtijd van de vergadering zijnde 23.00 uur in acht genomen. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren, dan wel de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 3. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de commissie en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Onverminderd het hiervoor bepaalde kunnen stukken ook op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de commissie inzage.

Artikel 13 Presentielijst

  • Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 14 Opening vergadering en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 15 Spreekregels

  • 1. Elke fractie wijst per onderwerp bij voorkeur één woordvoerder aan.

  • 2. De leden spreken vanaf hun plaats en richten het zich tot de voorzitter. De portefeuillehouder krijgt, voor zover daartoe uitgenodigd, gelegenheid zijn voorstel toe te lichten.

  • 3. Technische vragen worden uiterlijk 24 uur voorafgaand aan de vergadering, door tussenkomst van de griffier, gesteld aan de portefeuillehouder.

  • 4. De beraadslaging over een voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen. De voorzitter kan, gelet op de aard van het voorstel, aan de commissie voorstellen een informatieve ronde, waarin korte informatieve vragen kunnen worden gesteld, toe te voegen of een tweede termijn achterwege te laten.

  • 5. De eerste termijn is afgesloten nadat de voorzitter heeft geconstateerd dat de discussie in de vergadering voldoende gevoerd is, de discussie heeft samengevat en het advies heeft geformuleerd.

  • 6. In de tweede termijn kan in reactie op de formulering van het advies, elk lid desgewenst slechts een korte standpuntverklaring afleggen.

  • 7. In de afsluitende ronde vat de voorzitter het oordeel van de commissie over het raadsvoorstel; samen en concludeert of het raadsvoorstel als bespreek- of hamerstuk geagendeerd wordt voor de raadsvergadering.

Artikel 16 Spreekrecht burgers

  • 1. Toehoorders die voorafgaand aan de vergadering de wens daartoe te kennen hebben gegeven aan de griffier, kunnen voorafgaand aan de behandeling van het betreffende punt het woord voeren over onderwerpen die op de agenda staan. Voor de uitoefening van het spreekrecht wordt per persoon maximaal 3 minuten ter beschikking gesteld, met een maximum van 15 minuten voor alle insprekers per agendapunt.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Indien meerder personen willen inspreken op hetzelfde agendapunt, geeft de voorzitter het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 4. De voorzitter kan de commissieleden toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

Artikel 17 Verslag

  • 1. Van iedere vergadering wordt een schriftelijk verslag gemaakt. Het verslag komt tot stand onder verantwoordelijkheid van de commissiegriffier.

  • 2. Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 3. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient uiterlijk 24 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 4. Het verslag moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de ter vergadering aanwezige leden of hun plaatsvervangers en de bij de beraadslaging genodigden, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      de namen van de leden die afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • e.

      een samenvatting van het advies aan de raad.

  • 5. Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 18 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 19 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd

  • 6. De voorzitter is bevoegd toehoorders die de orde van de vergadering verstoren te doen vertrekken en kan toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 20 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1 De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 21 Persoonlijke betrokkenheid

  • De leden onthouden zich van de beoordeling van zaken, benoemingen, schorsingen en ontslagen inbegrepen, welke hen, hun echtgenoten, geregistreerde partners of hun bloed- of aanverwanten tot de derde graad ingesloten, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gelastigde zijn betrokken

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 22 Algemeen

  • 1. De deuren van de vergadering worden gesloten, indien tenminste één vijfde van het aantal aanwezige leden dat de presentielijst heeft getekend of de voorzitter dit onder opgaaf van redenen nodig oordeelt.

  • 2. De vergadering beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 23 Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 24 Geheimhouding

  • Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 25 Inhoud geheime stukken en besloten vergaderingen

  • 1. Het is commissieleden en ieder ander die met toestemming van de commissie bij de besloten vergaderingen aanwezig is geweest dan wel kennis heeft van de inhoud van geheime stukken, ten strengste verboden de inhoud van het besprokene ter besloten vergadering dan wel de inhoud van de geheime stukken te openbaren.

  • 2. Wordt de inhoud van het onder het eerste lid genoemde toch openbaar, dan zal de voorzitter van de raad hiertegen passende maatregelen nemen.

Artikel 26 Opheffing geheimhouding

  • Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 27 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 28 Geluid- en beeldregistraties

  • Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 29 Verbod gebruik mobiele telefoons

  • In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van laptops, mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen,

    die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 30 Uitleg verordening

  • In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter

Artikel 31 Inwerkingtreding

  • Deze verordening treedt in werking op de dag na de publicatie van de verordening.

    Op dat tijdstip vervalt de verordening raadscommissies 2002 van de raad van de gemeente Rijnwoude, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 maart 2002.

Artikel 32 Citeerartikel

  • Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de raadscommissies Rijnwoude 2010”.

Ondertekening

Bij dit besluit heeft de raad zich gebaseerd op:

- Het voorstel van het Presidium d.d. 22 maart 2010.

- Behandeling in de commissie BMO d.d. 8 april 2010.

- Artikel 82 van de Gemeentewet.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Rijnwoude

d.d. 22 april 2010,

de griffier, de voorzitter,

Toelichting verordening op de raadcommissies van Rijnwoude 2010

In deze toelichting worden de artikelen waarbij uitleg vereist is, kort toegelicht.

In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (resp. artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan adviescommissies, ad hoc commissies en wijkraden.

Op grond van artikel 82, eerste lid, kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De Gemeentewet verplicht overigens niet tot het instellen van raadscommissies.

Artikel 4 Samenstelling

Het reglement en alle wettelijke teksten waarnaar is verwezen, zijn van overeenkomstige toepassing op de burgerleden. Dat betekent dat burgerleden voor hun werk in de commissie dezelfde rechten en plichten hebben als die welke door dit reglement aan de raadsleden zijn toegekend.

Artikel 5 Voorzitter

De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd. Dit betekent dat de voorzitter en zijn plaatsvervanger altijd een raadslid moet zijn. Burgerleden kunnen geen voorzitter of plaatsvervangend voorzitter van de commissie worden.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

Wanneer stukken waarover geheimhouding is opgelegd, ter inzage worden gelegd voor commissieleden, moeten de commissieleden die kennis willen nemen van de inhoud van deze stukken, zich melden bij de griffier. Deze zal de leden inzage verschaffen. Van de stukken mogen geen kopieën worden gemaakt en de inhoud mag niet naar buiten worden gebracht. De griffier houdt aantekening van de leden die de stukken hebben ingezien.

Artikel 15 Spreekregels

Technische en feitelijke vragen dienen buiten de vergadering om gesteld te worden aan de portefeuillehouder. Politieke vragen kunnen gesteld worden in de commissievergadering. Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden.

Artikel 20 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onder anderen wordt in dit artikel verstaan insprekers,de ambtenaren die de portefeuillehouder ter zijde staan, de secretaris en andere getuigen of deskundigen.

Artikel 25 Inhoud geheime stukken en besloten vergaderingen

De voorzitter van de raad zal passende maatregelen nemen, indien gelekt wordt uit besloten vergaderingen en/of de inhoud van geheime stukken openbaar wordt gemaakt. De maatregelen die de voorzitter van de raad kan nemen zijn per situatie verschillend, maar mogen niet in strijd zijn met de wet of dit reglement.