Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Reeuwijk

Verordening regelende de subsidiering van godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk onderwijs aan de openbare scholen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Reeuwijk
Officiële naam regelingVerordening regelende de subsidiering van godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk onderwijs aan de openbare scholen
CiteertitelVerordening subsidiëring godsdiensten levensbeschouwelijk onderwijs openbare scholen gemeente Reeuwijk 1996
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-199701-01-2013Van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013

09-12-1996

Onbekend

Agendapunt 20, raadsvergadering 09-12-1996

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Reeuwijk,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 147 van de Gemeente wet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

VERORDENING regelende de SUBSIDIERING van GODSDIENSTONDERWIJS en LEVENSBESCHOUWELIJK ONDERWIJS aan de openbare scholen

Artikel 1

Kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerken of rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid die zich blijkens hun statuten het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk onderwijs ten doel stellen, komen in aanmerking voor subsidiering van de kosten die gemaakt worden voor het geven van godsdienst of levensbeschouwelijk onderwijs aan de openbare scholen in de gemeente zoals bedoeld in artikel 30 van de Wet op het basisonderwijs.

Artikel 2
  • 1. Subsidie kan worden verleend:

    • a.

      voor het onderwijs aan leerlingen uit de leerjaargroepen 3 tot en met 8;

    • b.

      voor ten hoogste één lesuur per leerjaargroep van minimaal 30 minuten en maximaal 45 minuten.

  • 2. Voorts komen per school slechts voor subsidie in aanmerking:

    • -

      lesuren aan lesgroepen van tenminste 15 leerlingen;

    • -

      dan wel, in geval uit combinaties leerjaargroepen geen lesgroepen van tenminste 15 leerlingen kunnen worden geformeerd: voor ten hoogste twee lesgroepen voor zover uit de genoemde combinaties leerjaargroepen tenminste 40% van het totaal aantal leerlingen dit onderwijs geniet.

Artikel 3
  • 1. Het subsidie als bedoeld in artikel 1 wordt gebaseerd op het salaris behorende bij schaal 9 nummer 0 ingevolge het Rechtspositiebesluit onderwijzend personeel.

  • 2. Het subsidie bedraagt het tot uurloon herleide bruto salaris, vermenigvuldigd met het in aantal klokuren uitgedrukte subsidiabele lesuren als bedoeld in artikel 2, en inclusief zgn. ‘niet-lesgebonden’ tijd.

Artikel 4
  • 1.

    Subsidie wordt verleend per schooljaar.

  • 2.

    De aanvraag om subsidie wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders, binnen drie maanden na afloop van het schooljaar.

  • 3.

    In de aanvraag worden vermeld:

    • -

      de naam van de leerkracht die door de aanvrager op grond van artikel 31 van de Wet op het basisonderwijs is aangewezen het onderwijs te geven;

    • -

      de school aan welke het onderwijs is gegeven;

    • -

      het aantal lesuren dat in het schooljaar werd gegeven;

en per lesuur:

  • -

    datum en duur;

  • -

    het aantal leerlingen dat de les heeft bijgewoond, waarbij de leerlingen die doorgaans deze lessen bijwonen, maar wegens ziekte of andere dringende redenen verhinderd waren, kunnen worden meegerekend;

  • -

    de leerjaargroepen waaruit de leerlingen afkomstig waren.

Deze opgave dient voor de inzending te worden gewaarmerkt door de directeur op de betreffende school.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders beschikt op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst.Het besluit wordt binnen 14 dagen daarna schriftelijk aan de aanvrager medegedeeld.

Artikel 5

De leerkracht(en) die door de aanvrager is/zijn aangewezen het onderwijs te geven, verstaa(t/n) zich met de directeur van de school voor zover dit voor de goede gang van zaken bij het onderwijs noodzakelijk is.

Zij verstrekken de directeur alle inlichtingen, die deze in verband hiermee verlangt.

Artikel 6
  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen ter uitvoering van deze verordening.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester wethouders.

Artikel 7
  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening subsidiering godsdienst- en levensbeschouwelijk onderwijs openbare scholen gemeente Reeuwijk 1996”.

  • 2.

    Zij treedt in werking met ingang van de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt. Terzelfder tijd vervalt de Verordening subsidiering godsdienst- en levensbeschouwelijk onderwijs openbare scholen gemeente Reeuwijk, zoals vastgesteld op 5 juni 1989.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Reeuwijk,

gehouden op

de secretaris, de burgemeester,

H.Bruins J. van Dijk, l.b.