Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rijnwoude

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Rijnwoude

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rijnwoude
Officiële naam regelingVerordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Rijnwoude
Citeertitel"Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Rijnwoude"
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpOnderwijsbeleid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-200708-03-200601-01-2014Nieuwe Regeling

08-03-2007

Rijnwoude Koerier, 14-03-2007

2007/II/E1

Tekst van de regeling

Intitulé

Overlegverordening lokaal onderwijsbeleid

De raad van de gemeente Rijnwoude;

overwegende dat het noodzakelijk is een nieuwe regeling vast te stellen voor het overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen over het lokaal onderwijsbeleid;

b e s l u i t :

Vast te stellen de volgende Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Rijnwoude:

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal voortgezet onderwijs, voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs, voor speciaal en voorgezet speciaal onderwijs, voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;

  • b.

    advies: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Rijnwoude.

HOOFDSTUK 2 Overleg

Paragraaf 2.1 Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid

Artikel 2 Functie overlegorgaan

  • 1. Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin het college met de vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2. In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • b.

      overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

  • 3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 9 van deze verordening niet van toepassing.

Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan

  • 1. De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Een schoolbestuur wijst daartoe maximaal twee vertegenwoordigers aan, die namens dit schoolbestuur het overleg voeren.

  • 2. Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Ze wijzen daartoe maximaal 2 vertegenwoordigers aan.

  • 3. De portefeuillehouder onderwijs vertegenwoordigt het college in het overlegorgaan. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.

Artikel 4 Derden

Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of vertegenwoordigers van minimaal twee schoolbesturen, genoemd in artikel 3 van deze verordening, dit wensen, deelnemen aan een overleg.

Paragraaf 2.2 Voorbereiding overleg

Artikel 5 Uitnodiging

  • 1. Alvorens het college een voorstel aan de raad doet over een onderwerp, zendt het college de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie, als bedoeld in artikel 7 van deze verordening, toe aan alle schoolbesturen.

  • 2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste twee weken.

  • 3. De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen voor de datum van dit overleg hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan het college. Het college stelt de deelnemers aan dit overleg hiervan in kennis.

Artikel 6 Secretariaat

Het college voert het secretariaat van het overlegorgaan.

Artikel 7 Voorbereiding

  • 1. Het college kan een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en het college instellen dat voorafgaat aan het overleg in het overlegorgaan.

  • 2. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a, van deze verordening.

Artikel 8 Agenda-overleg

  • 1. Het college kan een agenda-overleg instellen. Hierin wordt nagegaan welke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan aan de orde kunnen komen. Op grond hiervan stelt het college de agenda op.

  • 2. Aan het agendaoverleg nemen de portefeuillehouder onderwijs en een vertegenwoordiger van de schoolbesturen deel.

Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg

Artikel 9 Advies Onderwijsraad

  • 1. Indien een of meer schoolbesturen of het college een advies wenst over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maakt het college dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

  • 2. Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies.

  • 3. Het college is belast met de indiening van een verzoek om advies. Het college doet dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg. Daarbij informeert zij tevens de Onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad het college uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

  • 5. De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.

  • 6. Het college zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een ofmeer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geeft dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

  • 7. Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is uitgebracht. Het college informeert de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10 van deze verordening.

Artikel 10 Verslaglegging; informeren raad

  • 1. Het college maakt een verslag van het overleg.

  • 2. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:

    • a.

      of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van deze verordening van toepassing is;

    • b.

      of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

    • c.

      de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en -indien van toepassing -de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid, van deze verordening;

    • d.

      de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel.

      Indien artikel 9, eerste lid, van deze verordening van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 3. Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kan het college spoedshalve het verslag om commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen 10 dagen na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Het college stelt het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.

  • 4. Het college brengt het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voor zover het college afwijkt van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geeft zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 11 Heropening overleg

  • 1. Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens het college geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een her-opening van het overleg plaatsvinden. Het college beslist daarover. Zij heropent het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.

  • 2. Indien het college het overleg heropent, dan roept zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk voor het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Het college informeert de raad over het resultaat van duit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10 van deze verordening. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijze bij zijn definitieve besluitvorming over dit onderwerp.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 12 Beslissing het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.

Artikel 13 Afwijking termijnen

Van de in deze verordening genoemde termijnen kan slechts worden afgeweken in geval van aantoonbare overmacht en voor zover dit geen onoverkomelijke procedure-problemen oplevert. Het college zal ten aanzien van deze termijnen zoveel mogelijk rekening houden met de vooraf

ingeroosterde schoolvakanties.

Artikel 14. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Rijnwoude.

  • 2. Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid van 25 maart 1999, in werking op de dag, volgende op de dag van bekendmaking ervan en werkt terug vanaf 8 maart 2007 tot en met 8 maart 2006.

Ondertekening

Bij dit besluit heeft de raad zich gebaseerd op:

- Het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 23 januari 2007.

- Behandeling in de commissie WELZIJN d.d.14 februari 2007.

- De bepalingen over het op overeenstemming gericht overleg in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs en de Gemeentewet;

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Rijnwoude,

d.d. 8 maart 2007,

De griffier, De voorzitter,