Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - West

Reglement van orde van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie West

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - West
Officiële naam regelingReglement van orde van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie West
CiteertitelReglement van orde van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie West
Vastgesteld doorgedelegeerde functionaris
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is terug te vinden onder de regelingencollectie van de gemeente Amsterdam

Dit RvO is gebaseerd op art. 10 Verordening op de bestuurscommissies 2013

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-11-201416-11-2014wijziging artikel(en)

18-11-2014

Officiële digitale bekendmakingen West, 26 november 2014

AM14.29
22-04-201422-04-2014wijziging artikel(en)

22-04-2014

Officiële digitale bekendmakingen West, 9 april 2014

INT-14-00274

Tekst van de regeling

Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel West;

gelet op artikel 10 van de Verordening op de bestuurscommissies 2013;

besluit vast te stellen de volgende regeling:

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel WEST

Reglement van orde bestuurscommissie West

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen
  • In dit reglement wordt verstaan onder:

    • a.

      verordening: de Verordening op de bestuurscommissies 2013;

    • b.

      voorzitter: voorzitter bedoeld in artikel 15 van de Verordening op de bestuurscommissies 2013;

    • c.

      voorzitter voorbereidende sessie: een lid van het algemeen bestuur belast met het voorzitten van een voorbereidende sessie.

    • d.

      secretaris: secretaris bedoeld in artikel 22 van de Verordening op de bestuurscommissies 2013;

    • e.

      amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpbeslissing van het algemeen bestuur, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

    • f.

      subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

    • g.

      motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

    • h.

      voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

    • i.

      initiatiefvoorstel: een voorstel tot het nemen van een beslissing uitmondend in een besluit van het algemeen bestuur

    • j.

      schriftelijk: op papier of digitaal.

    • h.

      voorbereidende sessie: een bijzondere vergadering als bedoeld in de verordening voorzieningen bestuurscommissieleden.

Artikel 2. De voorzitter
  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergaderingen van het algemeen bestuur;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het (doen) naleven van het reglement van orde;

    • d.

      hetgeen de verordening of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. Het algemeen bestuur wijst een plaatsvervangend voorzitter aan ingeval de voorzitter afwezig is en ingeval de portefeuilles van de voorzitter worden besproken.

Artikel 3. Agendacommissie
  • 1. Het algemeen bestuur heeft een agendacommissie.

  • 2. De agendacommissie bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

     De secretaris, of diens plaatsvervanger, is in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig.

  • 3. De agendacommissie heeft, naast de taken vermeld in de artikelen 7, 14 en 16 van dit reglement, als taak aanbevelingen te doen aan het algemeen bestuur inzake de organisatie van de werkzaamheden van het algemeen bestuur en van zijn sessies en het voorbereiden van de agenda van de vergaderingen van het algemeen bestuur en de voorbereidende sessies.

Hoofdstuk 2. Toelating van nieuwe leden;fracties

Artikel 4. Onderzoek geloofsbrieven;beëdiging
  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van het algemeen bestuur stelt het algemeen bestuur een commissie in bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan het algemeen bestuur en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van het algemeen bestuur in oude samenstelling na de verkiezingen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van het algemeen bestuur op voor de vergadering van het algemeen bestuur waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 5. Fractie
  • 1. De leden van het algemeen bestuur die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in het algemeen bestuur deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van het algemeen bestuur aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in het algemeen bestuur wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Indien één of meer leden van een of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of indien één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. Voor het splitsen dan wel het vormen van nieuwe fracties is geen toestemming vereist van het algemeen bestuur.

  • 5. De nieuwe naam van de fractie wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur.

Artikel 6. Buitengewoon commissielid
  • 1. Een buitengewoon commissielid is een door de fractie voorgedragen persoon, die geen lid is van het algemeen bestuur.

  • 2. Alle fracties, ongeacht hun grootte, hebben recht op maximaal een buitengewoon commissielid.

  • 3. Het onderzoek van de geloofsbrieven van de kandidaat buitengewoon commissieleden is identiek aan het onderzoek van de geloofsbrieven voor leden van het algemeen bestuur.

  • 4. Het buitengewoon commissielid legt de eed of gelofte af.

  • 5. Een buitengewoon commissielid ontvangt geen vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de gemeente of de bestuurscommissie.

  • 6. Een buitengewoon commissielid kan door de fractie op ieder moment uit zijn functie worden ontheven.

Hoofdstuk 3. Vergaderingen  

PARAGRAAF 1. TIJDSTIP VAN VERGADEREN; VOORBEREIDINGEN

Artikel 7. Vergaderfrequentie
  • 1.   De besluitvormende vergaderingen van het algemeen bestuur vinden in de regel tweewekelijks plaats op dinsdag, vangen aan om half acht en worden gehouden in het stadsdeelkantoor.

  • 2.   De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de agendacommissie.

  • 3.   De voorbereidende sessies van het algemeen bestuur vinden in de regel tweewekelijks plaats op dinsdag, vangen aan om negen uur en worden gehouden in het stadsdeelkantoor, of op een andere locatie in stadsdeel West. Deze sessies zijn gericht op beeldvorming dan wel oordeelsvorming.

  • 4.   De voorzitter van de sessie kan een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de agendacommissie.

  • 5.   Er kunnen twee voorbereidende sessies parallel naast elkaar ingepland worden. Van deze mogelijkheid wordt echter terughoudend gebruik gemaakt en alleen met instemming van de agendacommissie.

Artikel 8. Oproep
  • 1.   De voorzitter verzendt ten minste 10 dagen voor een vergadering de leden van het algemeen bestuur een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.   De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van het algemeen bestuur verzonden.

  • 3.   De in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd aangeboden in een enveloppe met de aanduiding GEHEIM.

Artikel 9. Agenda
  • 1.   In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden van het algemeen bestuur verzonden, en openbaar gemaakt.

  • 2.   Bij aanvang van de vergadering stelt het algemeen bestuur de agenda vast. Op voorstel van een lid van het algemeen bestuur of de voorzitter kan het algemeen bestuur bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3.   Wanneer het algemeen bestuur een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een voorbereidende sessie of aan het dagelijks bestuur nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 4.   Op voorstel van een lid van het algemeen bestuur of van de voorzitter kan het algemeen bestuur de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 10. Ter inzage leggen van stukken
  • 1.   Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het stadsdeelkantoor ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van het algemeen bestuur en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.   Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kunnen stukken ook op schriftelijke wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.

  • 3.   Indien omtrent stukken geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de secretaris en verleent de secretaris de leden van het algemeen bestuur inzage.

Artikel 11. Openbare kennisgeving
  • 1.   De vergadering wordt in de stadsdeelkrant of op de voor afkondigingen in het stadsdeel gebruikelijke wijze en door plaatsing op de website van het stadsdeel openbaar aangekondigd.

  • 2.   De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien.

  • 3.   De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden, indien digitaal beschikbaar, op de website van het stadsdeel geplaatst.

  • 4.   In voorkomende gevallen worden inwoners en ondernemers actief geïnformeerd over en uitgenodigd voor de vergadering. De agendacommissie neemt hiertoe het initiatief.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 12. Presentielijst
  • Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van het algemeen bestuur de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de secretaris of diens plaatsvervanger door ondertekening vastgesteld. Dit geldt zowel voor de besluitvormende vergaderingen als voor de voorbereidende sessies.

Artikel 13. Opening vergadering; quorum
  • 1.   De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien het daarvoor door de verordening vereiste aantal van 8 leden van het algemeen bestuur blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.   Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 14. Voorbereidende sessies (beeldvorming en oordeelsvorming)
  • 1.   Tijdens deze sessies worden raadsvoordrachten ter oordeelsvorming besproken. Ook initiatiefvoorstellen van fracties en burgerinitiatieven worden tijdens deze sessies behandeld. Tijdens deze sessies is in het kader van beeldvorming ook ruimte voor presentaties en actualiteiten, consultatie van het algemeen bestuur en ideeën van het algemeen bestuur/fracties.

  • 2.   De agenda voor de sessies bevat alle bespreekstukken met indicatieve behandelingstijden. Hierbij wordt vermeld of de stukken "ter informatie", "ter consultatie" of "ter oordeelsvorming" worden geagendeerd.

  • 3.   Door het algemeen bestuur benoemde buitengewoon commissieleden kunnen namens een fractie ook het woord voeren tijdens deze sessies. De betreffende portefeuillehouders worden uitgenodigd deel te nemen aan deze sessie.

  • 4.   Agendapunten kunnen door dagelijks bestuur en door leden van het algemeen bestuur bij de secretaris worden ingediend met vermelding van de wenselijke datum waarop zij behandeld zouden moeten worden. De secretaris houdt de agendacommissie geïnformeerd.

  • 5.   (Buitengewoon commissie-) Leden van het algemeen bestuur kunnen technische vragen over in dit blok geagendeerde onderwerpen bij de secretaris indienen voor de donderdagochtend 09:00 uur voorafgaand aan de vergaderdinsdag. De antwoorden worden verspreid op de maandagmiddag voorafgaand aan de vergaderdinsdag.

  • 6.   Het algemeen bestuur benoemt voor de sessies sessievoorzitters en plaatsvervangend sessievoorzitters. Hiervoor komen zowel leden van het algemeen bestuur als buitengewoon commissieleden in aanmerking.

  • 7.   De sessievoorzitter wordt ondersteund door een adviseur en vat na elk agendapunt samen:

    • a.

      of een onderwerp opnieuw in de termijnagenda zal worden ingepast;

      i een minderheid van 5 zetels of de helft van de fracties kan hetzelfde stuk eenmaal voor een nieuwe sessie agenderen

      ii de volgende -2e - keer kan het stuk alleen door een meerderheid van het algemeen bestuur opnieuw voor een sessie worden geagendeerd.

    • b.

      wat de voorwaarden zijn voor de gewenste stukken indien een onderwerp opnieuw op de termijnagenda wordt ingepast

    • c.

      de toezeggingen die zijn gedaan door het dagelijks bestuur en vraagt aan het dagelijks bestuur binnen welke termijn deze worden uitgevoerd.

  • 7.   De sessievoorzitter bepaalt de orde binnen de vastgestelde vergadertijd.

  • 8.   Er wordt een verslag gemaakt van de sessie. Het verslag wordt vastgesteld in de besluitvormende vergadering van het algemeen bestuur.

Artikel 15. Verslag en besluitenlijst
  • 1.   De secretaris of diens plaatsvervanger draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst, een verslag en een besluitenlijst van de vergadering.

  • 2.   Het ontwerpverslag en de ontwerpbesluitenlijst van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het ontwerpverslag en de ontwerpbesluitenlijst worden gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 3.   De leden en de secretaris of diens plaatsvervanger hebben het recht een voorstel tot verandering aan het algemeen bestuur te doen, indien het ontwerpverslag of de ontwerpbesluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering bij de secretaris of diens plaatsvervanger te worden ingediend.

  • 4.   Het ontwerpverslag bevat tenminste:

    • a.

      de namen van de ter vergadering aanwezige leden, de secretaris of diens plaatsvervanger, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het besprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 21 door het algemeen bestuur is toegestaan deel te nemen aan de vergadering.

  • 5.   Aan de hand van het verslag wordt een ontwerpbesluitenlijst opgesteld. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de ontwerpbesluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt

  • 6.   Het verslag en de besluitenlijst worden in de eerstvolgende vergadering vastgesteld, waarna deze  door de voorzitter en de secretaris of diens plaatsvervanger worden ondertekend.

  • 7.   Met uitzondering van lid 4, onder d, en e, lid 5 en 6, geldt dit artikel ook voor verslagen van voorbereidende sessies.

Artikel 16. Ingekomen stukken
  • 1.   Bij het algemeen bestuur ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden en ter inzage gelegd.

  • 2.   Na de vaststelling van de besluitenlijst stelt het algemeen bestuur, op voorstel van de agendacommissie, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 17. Aantal spreektermijnen
  • 1.   De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in de besluitvormende vergadering van het algemeen bestuur of in de voorbereidende sessies in ten hoogste twee termijnen, tenzij de voorzitter anders beslist.

  • 2.   Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.   Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.   Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een adviescommissie;

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5.   Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 18. Spreektijd
  • Een lid van het algemeen bestuur kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 19. Handhaving orde; schorsing
  • 1.   Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het in acht nemen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.   Interrupties dienen te bestaan uit vragen zonder inleiding of korte mededelingen.

  • 3.   Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 4.   De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 20. Beraadslaging
  • 1.   De beraadslagingen over geagendeerde onderwerpen vinden in principe plaats in de voorbereidende sessies met uitzondering van moties en amendementen.        

  • 2.   Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter of een lid van het algemeen bestuur beslissen om over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 3.   Op verzoek van een lid van het algemeen bestuur of op voorstel van de voorzitter kan de voorzitter besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het dagelijks bestuur of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 4.   De leden 2 en 3 van dit artikel zijn ook van toepassing op de voorbereidende sessies.

Artikel 21. Deelname aan de beraadslaging door anderen
  • 1.   Het algemeen bestuur kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van het algemeen bestuur en de secretaris deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.   Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der andere leden van het algemeen bestuur genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • 3.   De voorbereidende sessie kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van het algemeen bestuur en buitengewone commissieleden deelnemen aan de beraadslaging.

  • 4.   Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der andere (buitengewone commissie) leden van het algemeen bestuur genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 22. Spreekrecht belangstellenden
  • 1. Belangstellenden kunnen het woord voeren over geagendeerde onderwerpen op het moment van behandeling tijdens de voorbereidende sessies.

  • 2. Degene die het woord wil voeren over niet geagendeerde onderwerpen, krijgt daarvoor de gelegenheid tijdens een apart gepland moment in een voorbereidende sessie van het algemeen bestuur.

  • 3. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      Een besluit van de bestuurscommissie waartegen bezwaar en beroep open staat of heeft open gestaan;

    • b.

      Benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      Een gedraging waarover een klacht ex artikel 9.1 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 4. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dat bij voorkeur 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de secretaris onder opgave van naam, adres en onderwerp waarover men het woord wil voeren. Deze termijn geldt niet voor agendapunten opgenomen in een aanvullende agenda zoals bedoeld in artikel 9.

  • 5. De volgorde van de sprekers, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt door de voorzitter bepaald. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, voert niet het woord dan na dit verkregen te hebben van de voorzitter.

  • 6. Leden van het algemeen bestuur kunnen een korte informatieve vraag te stellen. Zij gaan niet in discussie en houden geen betoog.

  • 7. Sprekers krijgen een termijn van maximaal 3 minuten. Bij geagendeerde onderwerpen krijgt de spreker na de beraadslagingen van fracties en eventuele toelichting van het dagelijks bestuur een tweede termijn van maximaal 2 minuten om kort te reageren op hetgeen is gezegd.

Artikel 23. Stemverklaring
  • 1.   Na het sluiten van de beraadslaging en voordat het algemeen bestuur tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.

  • 2.   Tijdens de stemverklaring is er alleen plaats voor een korte stemverklaring van maximaal 1 minuut die begint met 'ik stem voor/tegen, want .....'.

Artikel 24. Beslissing
  • 1.   Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

  • 2.   Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3.   Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3. Procedures bij stemmingen

Artikel 25. Algemene bepalingen over stemming
  • 1. De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 van de Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

  • 3. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4. Stemming geschiedt door hand opsteken, tenzij een van de leden stemming bij hoofdelijke stemming vraagt; in dat geval vindt hoofdelijke stemming plaats.

  • 5. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen, onder vermelding van de naam van de fracties of leden. Hij doet daarbij tevens de mededeling van het genomen besluit.

Artikel 26. Hoofdelijke stemming
  • 1. Voor iedere te houden hoofdelijke stemming wordt door het lot bepaald welk lid het eerst zijn stem uitbrengt. De leden worden voor het uitbrengen van hun stem door de voorzitter, of op zijn aanwijzing door de secretaris, afgeroepen, te beginnen met het door het lot aangewezen lid, in volgorde waarin hun namen op de alfabetische presentielijst voorkomen.

  • 2. De loting, in het vorige lid bedoeld, heeft plaats op een door de voorzitter te bepalen wijze.

  • 3. Indien bij hoofdelijke stemming blijkt dat het voor de opening van de vergadering vereiste aantal leden niet meer aanwezig is, kan de voorzitter hetzij de vergadering voor enige tijd schorsen en haar, indien bij heropening weer voldoende leden aanwezig blijken te zijn, voortzetten, hetzij de vergadering sluiten en tegen een later tijdstip een nieuwe vergadering bijeenroepen.

  • 4. Een lid dat bij de aanvang van een stemming niet de presentielijst heeft getekend, neemt aan deze stemming niet deel.

  • 5. Behoudens de gevallen waarin de leden zich volgens de Gemeentewet van stemming moeten onthouden en behoudens het geval voorzien in het derde lid, is ieder in de vergadering aanwezig lid verplicht bij hoofdelijke stemming zijn stem uit te brengen met het woord "voor" of "tegen", zonder enige bijvoeging.

  • 6. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering. Het laatst afgeroepen lid mag een eventuele vergissing niet meer herstellen wanneer het opmaken van de uitslag is aangevangen.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 27. Stemming over amendementen en moties
  • 1.   Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.   Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.   Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.   Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 28. Stemming over personen
  • 1.   Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

  • 2.   Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3.   Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.   Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.   Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

  • 6.   In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het algemeen bestuur, op voorstel van de voorzitter.

  • 7.   Onder de zorg van de secretaris of diens plaatsvervanger worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 29. Herstemming over personen
  • 1.   Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.   Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.   Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 30. Beslissing door het lot
  • 1.   Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.   Deze briefjes worden door het stembureau gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.   Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4. Rechten van leden

Artikel 31. Amendementen
  • 1.   Ieder lid van het algemeen bestuur kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van het algemeen bestuur die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.   Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3.   Elk amendement of subamendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 4.   Intrekking, door de indiener(s), van het amendement of subamendement is mogelijk, totdat wordt overgegaan tot besluitvorming over het onderhavige amendement of subamendement.

Artikel 32. Moties
  • 1.   Ieder lid van het algemeen bestuur kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2.   Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.   De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.   De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5.   Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat wordt overgegaan tot  besluitvorming over de onderhavige motie.

Artikel 33. Voorstellen van orde
  • 1.   De voorzitter en ieder lid van het algemeen bestuur kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.   Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.   Over een voorstel van orde beslist het algemeen bestuur terstond.

  • 4.   Dit artikel geldt ook voor de voorbereidende sessies.

Artikel 34. Initiatiefvoorstel
  • 1.   Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2.   De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst. Bij vaststelling van de agenda wordt het initiatiefvoorstel in stemming gebracht.

  • 3.   De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij het algemeen bestuur oordeelt dat:

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

    • b.

      het voorstel eerst dient te worden behandeld in een voorbereidende sessie;

    • c.

      het voorstel voor advies naar het dagelijks bestuur dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt het algemeen bestuur in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4.   Het algemeen bestuur kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel.

Artikel 35. Voorstel van het dagelijks bestuur
  • 1.   Een voorstel van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur dat vermeld staat op de agenda van de vergadering van het algemeen bestuur, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van het algemeen bestuur.

  • 2.   Indien het algemeen bestuur van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het dagelijks bestuur moet worden gezonden, bepaalt het algemeen bestuur in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 36. Schriftelijke vragen

1.   Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.

2.   De vragen worden bij de secretaris of diens plaatsvervanger ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur en de voorzitter worden gebracht.

3.   Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het dagelijks bestuur of de voorzitter de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

4.   De antwoorden van het dagelijks bestuur of de voorzitter worden door tussenkomst van de secretaris of diens plaatsvervanger aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden.

5.   De vragensteller kan in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de voorzitter of door het dagelijks bestuur gegeven antwoord, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

Artikel 37. Inlichtingen
  • 1.   Indien een lid van het algemeen bestuur over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe door tussenkomst van de secretaris schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 2.   De secretaris draagt er zorg voor dat de overige leden van het algemeen bestuur een afschrift van dit verzoek krijgen.

  • 3.   De verlangde inlichtingen worden schriftelijk gegeven.

Artikel 38. Mondelinge vragen
  • 1. Elk lid van het algemeen bestuur kan in de vergadering aan de leden van het dagelijks bestuur mondeling een korte en duidelijk geformuleerde vraag te stellen.

  • 2. Mondelinge vragen worden voorgedragen tot plaatsing op de agenda.

  • 3. Per vraag heeft de vraagsteller maximaal drie minuten spreektijd tot zijn/haar beschikking. Voor de behandeling van mondelinge vragen is per vergadering maximaal 15 minuten beschikbaar.

  • 4. Bij de behandeling van de mondelinge vraag geldt als eerste termijn het stellen van de vraag en het antwoord daarop van één of meer leden van het dagelijks bestuur. De vraagsteller wordt in de tweede termijn in de gelegenheid gesteld om in maximaal twee minuten een reactie te geven op het antwoord of aanvullende vragen te stellen. Het stellen van een korte aanvullende vraag door ieder ander lid van de deelraad is daarna toegestaan.

Artikel 39. Interpellatie
  • 1. Een lid van het algemeen bestuur dat een interpellatie wil houden, vraagt dit bij de voorzitter aan.

  • 2. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, tenminste voor 12 uur 's middags op de dagvoorafgaande aan de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 3. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van het algemeen bestuur. Tijdens het vaststellen van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. Indien ten minste een vijfde van de leden van het algemeen bestuur met het verzoek instemt, wordt de interpellatie gehouden.

Hoofdstuk 5. ontwerpBegroting en ontwerprekening

Artikel 40. Procedure ontwerpbegroting
  • Het algemeen bestuur stelt de wijze vast waarop hij de ontwerpbegroting en de daarbij behorende stukken voorbereidt en behandelt.

Artikel 41. Procedure ontwerpjaarrekening
  • Het algemeen bestuur stelt de wijze vast waarop hij de ontwerprekening en de daarbij behorende stukken voorbereidt en behandelt.

Hoofdstuk 6. Besloten vergadering

Artikel 42. Algemeen
  • Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 43. Verslag
  • 1.   De besluitenlijst en het verslag van een besloten vergadering worden zowel verspreid in een gesloten enveloppe met de aanduiding GEHEIM en liggen, uitsluitend voor de leden, ter inzage.

  • 2.   De besluitenlijst, dan wel het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt het algemeen bestuur een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. De vastgestelde besluitenlijst, danwel het verslag wordt door de voorzitter en de secretaris of diens plaatsvervanger ondertekend.

Artikel 44. Geheimhouding
  • 1.   Voor de afloop van een besloten vergadering beslist het algemeen bestuur overeenkomstig artikel 86 van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 2.   De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op een andere wijze kennis heeft van de stukken.

  • 3.   Het algemeen bestuur kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Hoofdstuk 7. Toehoorders en pers

Artikel 45. Toehoorders en pers
  • 1.   Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.   Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 46. Geluid- en beeldregistraties
  • Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare vergadering van het algemeen bestuur geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 47. Verbod gebruik mobiele telefoons
  • In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, dat inbreuk kan maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Artikel 48. Uitzendingen
  • De besluitvormende vergadering van het algemeen bestuur en de voorbereidende sessies worden live uitgezonden en blijven beschikbaar via internet.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 49. Vergoedingen bijwonen vergaderingen
  • Voor het bijwonen van vergaderingen van de agendacommissie en de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven ontvangen de leden geen vergoeding als bedoeld in de Verordening voorzieningen bestuurscommissieleden.

Artikel 50. Uitleg reglement
  • In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist het algemeen bestuur op voorstel van de voorzitter.

Artikel 51. Inwerkingtreding
  • Dit Reglement treedt in werking op 27 maart 2014.

  • Aldus vastgesteld in de vergadering van 27 maart 2014,

  • - Gewijzigd op 18 november 2014: artikel 22.2