Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven

Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften Bodegraven 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven
Officiële naam regelingVerordening behandeling bezwaar- en beroepschriften Bodegraven 2002
CiteertitelVerordening behandeling bezwaar en beroepschriften Bodegraven 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding is bij benadering bepaald

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82b, 85 en 147

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-05-200415-06-2011Nieuwe regeling

29-04-2004

onbekend

Raadsvergadering 29-04-2004; Agendapunt 9; Raadsvoorstelnr. 31

Tekst van de regeling

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Bodegraven, ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2002, nr. 52;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 82b, 85 en 147 Gemeentewet; Overwegende dat het in verband met het bepaalde in artikel 7:13 en 7:19, lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in combinatie met het bepaalde in de artikelen 82b en 85 van de Gemeentewet (Gem.wet) wenselijk is de behandeling van bezwaar- en beroepschriften nader in te vullen;

Besluiten:

Vast te stellen de volgende Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a) de wet: de wet van 4 juni1992 (Stbl. 1992,315) houdende algemene regels van bestuursrecht (de Algemene wet bestuursrecht; Awb).

b) het maken van bezwaar het gebruik maken van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 1:5, lid 1 van de Wet.

c)beroep: het instellen van administratief beroep als bedoeld in artikel 1:5, lid 2 van de wet.

d) beroepsorgaan: het gemeentelijk bestuursorgaan dat dient te beslissen op een beroepschrift als bedoeld in artikel 1:5, lid 2 van de wet.

e) verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

f) bestuursorgaan: het orgaan als bedoeld in artikel 1:1, lid 1 onder a van de wet.

g) de commissie: de door de raad op voorstel van het college van burgemeester en wethouders benoemde onafhankelijke adviescommissie inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften (commissie bezwaar- en beroepschriften; cbb).

h) het secretariaat: de aan de adviescommissie inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften door het college van burgemeester en wethouders toegewezen ambtelijke ondersteuning.

Hoofdstuk II De commissie bezwaar- en beroepschriften.

Artikel 2 Inleidende bepaling

1. Er is een adviescommissie ten behoeve van de voorbereiding van de beslissing op ingediende bezwaren als bedoeld in artikel 7:13 van de wet en ingestelde administratieve beroepen als bedoeld in artikel 7:19, lid 2 van de wet.

2. De voorzitter van de commissie als bedoeld in lid 1 van dit artikel adviseert de opdrachtgever (=het beslissingsbevoegd bestuursorgaan) over de toepassing van de artikelen 7:5 en 7:13 van de wet.

3. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaar- en beroepschriften die zijn ingediend tegen besluiten opgenomen in de bijlage van de wet, de zogenaamde negatieve lijst.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

1. De commissie bestaat uit een onafhankelijk voorzitter en vier onafhankelijke leden die worden benoemd, geschorst en ontslagen door de gemeenteraad op een gezamenlijk voorstel van burgemeester, het college en de raad.

2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een der bestuursorganen van de gemeente Bodegraven; zij mogen niet politiek actief zijn binnen de gemeente Bodegraven of als advocaat of anderszins als rechtshulpverlener opereren tegen de gemeente Bodegraven.

3. De gemeenteraad benoemt een plaatsvervangend voorzitter en een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden. Het eerste en tweede lid van dit artikel zijn op hen van overeenkomstige toepassing.

4. Bij ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter kiezen de commissie(kamer)leden uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 4 De Kamers

1. Ten behoeve van de inhoudelijke behandeling van de bezwaar-en beroepschriften worden drie gespecialiseerde kamers ingesteld; één voor behandeling van rechtspositieregelingen (kamer 1), één voor sociale voorzieningsregelingen (kamer II) en één voor de behandeling van de overige casus (kamer III).

2. Elke kamer bestaat uit ten minste:

a) een voorzitter, zijnde de voorzitter van de commissie dan wel zijn plaatsvervanger en

b) twee leden van de commissie, waarvan tenminste een kan worden aangemerkt als deskundig op betreffend rechtsgebied en tenminste een als procedureel deskundig;

3. Voor ieder lid, als bedoeld in het voorgaande artikellid onder a en b wordt een plaatsvervanger aangewezen; indien op enig moment geen plaatsvervanger beschikbaar is wijst de voorzitter van de commissie een ander lid van de commissie als zodanig aan.

4. De kamer kan beslissen dat de behandeling van het bezwaar- of beroepschrift door de voltallige commissie zal geschieden.

5. Met betrekking tot de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Zittingsduur

1. De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een periode van vier jaren.

2. De voorzitter en de leden van de commissie zijn herbenoembaar.

3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment schriftelijk aan de raad om ontslag verzoeken. Het gemotiveerd verzoek daartoe wordt mede aan burgemeester en wethouders toegezonden.

4. De voorzitter of het lid die conform het bepaalde in lid 3 van dit artikel om ontslag heeft verzocht blijft de betreffende functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

5. In afwijking van het bepaalde in de voorafgaande leden vervalt het lidmaatschap van een commissielid van rechtswege terstond indien het de hoedanigheid verliest op grond waarvan het tot voorzitter of lid van de commissie werd benoemd.

Artikel 6 Het secretariaat

1. De commissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretariaat.

2. Het secretariaat bestaat uit twee secretarissen; een ten behoeve van de kamers I en III plus de voltallige commissie bezwaar- en beroepschriften, en een ten behoeve van kamer II. De secretarissen worden ondersteund door een notulist(e) en administratief-juridische ondersteuning.

3. De secretaris van de kamers I en III plus de voltallige commissie is tevens aangewezen als coördinator van het ambtelijk secretariaat.

4. Burgemeester en wethouders wijzen bij besluit de secretarissen en hun plaatsvervangers aan.

Hoofdstuk III De behandeling van bezwaar- en beroepschriften.

Artikel 7 Ingediend bezwaar- of beroepschrift

1. Op het ingediende bezwaar- en beroepschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

2. Het bezwaar- en beroepschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt door of namens de burgemeester zo spoedig mogelijk in handen van de secretaris van de commissie(kamer) gesteld.

Artikel 8 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna te noemen artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie(kamer):

a) 2:1, lid 2;

b) 6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

c) 6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie(kamer);

d) 7:4, lid 2;

e) 7:6, lid 4;

f) 7:18, Iid 2 en 6 en

g)7:20, lid 4

Artikel 9 Niet deelneming aan de behandeling

1. De voorzitter en de leden van de commissie(kamer) nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

2. De persoon die op grond van het bepaalde in lid 1 van dit artikel niet kan deelnemen aan de behandeling van een bezwaar- of beroepschriftmeldt dit aan de voorzitter en secretaris van de commissie onder vermelding van diens plaatsvervanger ex artikel 3, lid 4 of artikel 4, lid 3 van deze verordening.

Artikel 10 Vooronderzoek

1. De voorzitter van de commissie(kamer) is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaar- of beroepschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

2. De voorzitter kan op verlangen van de commissie(kamer) bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf instemming van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 11 Hoorzitting

1. De voorzitter van de commissie(kamer) bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden als bedoeld in de wet en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie(kamer) te doen horen.

2. De voorzitter van de commissie(kamer) beslist over de toepassing van de artikelen 7:3 en 7:17 van de wet.

3. Indien de voorzitter op grond van de in lid 2 genoemde artikelen besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan:

a) de belanghebbenden;

b)het verwerend orgaan en,

c)in geval van behandeling van een beroepschrift, het bestuursorgaan.

Artikel 12 Uitnodiging zitting

1. De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

2. Binnen drie dagen na de in lid 1bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan, onder opgaaf van reden(en) de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in lid 2 wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval een week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden, het verwerend orgaan en in het geval van behandeling van een beroepschrift, aan het bestuursorgaan, meegedeeld.

4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als vastgelegd in lid 1, 2 en 3 van dit artikel.

Artikel 13 Quorum

1. Voor het houden van een zitting is vereist dat de bezetting van de commissie voldoet aan het bepaalde in de artikelen 3, lid 1 en die van de kamer aan het bepaalde in 4, lid 2 van deze verordening.

2. De commissie(kamer) kan van het bepaalde in lid 1 afwijken en het horen opdragen aan de daartoe aangewezen voorzitter of aangewezen commissielid ex artikel 7:13, lid 3 van de wet.

Artikel 14 Openbaarheid zitting

1. De zitting van de commissie of kamer is openbaar tenzij de voorzitter van de commissie(kamer) of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt dat de zitting plaatsvindt met gesloten deuren of indien een belanghebbende een verzoek daartoe doet.

2. Indien de commissie vervolgens beslist dat er gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 15 Schriftelijke verslaglegging

1. Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 en 7:21 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van de hoedanigheid.

2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en hetgeen voor het overige ter zitting is voorgevallen.

3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren heeft plaatsgevonden of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde en door de commissie (kamer) geaccepteerde bescheiden die aan het verslag worden gehecht. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie(kamer).

Artikel 16 Nader onderzoek

1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie(kamer), het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in lid 1 bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie(kamer) een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in lid 3, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Raadkamer en advies

1. De commissie(kamer) beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

2. a. De commissie(kamer) beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

b. Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

c. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaar- of beroepschrift.

4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie(kamer) ondertekend.

Artikel 18 Uitbrengen advies

1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie(kamer) ontvangen nadere informatie, uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaar- of beroepschrift dient te beslissen. Tegelijkertijd worden belanghebbenden op de hoogte gesteld van het feit dat het advies is uitgebracht.

2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie(kamer) de termijn van 10 weken, als bedoeld in artikel 7:10, lid 1 of artikel 7:24, lid 2 van de wet ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie(kamer) en het nemen van een beslissing, adviseert en verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie(kamer), de belanghebbenden en in het geval van behandeling van een beroepschrift het verwerend orgaan, een afschrift.

4. De commissie(kamer) doet tussentijds geen inhoudelijke uitspraken aan belanghebbenden of derden met betrekking tot de advisering aan het bestuursorgaan/beroepsorgaan.

Artikel 19 Behandeling ex artikel 7:5 Awb

Bij advisering ex artikel 7:5 Awb worden alle handelingen uit deze verordening —na fiattering door de commissievoorzitter, verricht door de commissie(kamer)secretaris.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking daags na bekendmaking. Terzelfder tijd vervalt de Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften Bodegraven, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 12 september 1996.

Artikel 21 Cursieve tekstgedeelten

De in deze verordening cursief en licht afgedrukte tekstgedeelten komen direct na inwerkingtreding van de wijzigingen in de Wet dualisering gemeentebestuur en de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze hierin voorzien, van rechtswege te vervallen.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften Bodegraven 2002.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 4 april 2002