Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoogezand-Sappemeer

Beleidsregels Wet Taaleis HSSM 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoogezand-Sappemeer
Officiële naam regelingBeleidsregels Wet Taaleis HSSM 2016
CiteertitelBeleidsregels Wet Taaleis HSSM 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Taaleis Participatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-01-201601-01-2016Nieuwe regeling

26-01-2016

Gemeenteblad, 29 januari 2016, nr. 10423, Jaargang 2016

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels wet Taaleis HSSM 2016

De wetgever legt in beginsel aan iedere bijstandsaanvrager en bijstandsgerechtigde jonger dan de pensioen gerechtigde leeftijd en waarvoor de arbeids- en re-integratieverplichting geldt de plicht tot het voldoen aan de Wet Taaleis Participatiewet op. De plicht bestaat uit het beheersen van de Nederlandse taal op minimaal referentieniveau 1F (A2).

Artikel 1. Taaltoets

  • 1. Het college zet Taalmeter in als eerste screeningsinstrument, voor Nederlandstalige bijstandsgerechtigden, die de gevraagde bewijsstukken niet kunnen overleggen, om een indicatie van het taalniveau van de belanghebbende te krijgen.

  • 2. Het college maakt gebruik van de bestaande gevalideerde toetsen op referentieniveau 1F en zal deze laten afnemen door het Noorderpoortcollege.

Artikel 2. Afname taaltoets

  • 1. Het college neemt de taaltoets af als de belanghebbende geen bewijsstukken kan overleggen waaruit blijkt dat hij de taal op niveau 1F beheerst. Dit is het geval indien hij:

    • a.

      Niet gedurende 8 jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd;

    • b.

      Geen inburgeringsdiploma kan overleggen;

    • c.

      Geen ander document kan overleggen waaruit blijkt dat hij de taal op niveau 1F beheerst; of

    • d.

      Onvoldoende scoort bij de eerste screening.

  • 2. Als bewijsstukken waaruit blijkt dat een belanghebbende kan aantonen dat hij over het Nederlandse taal op niveau 1F beschikt wordt in ieder geval gezien:

    • a.

      Een diploma of een inschrijvingsbewijs van een Nederlandstalige middelbare school in Nederland, de Nederlandse Antillen, Suriname of België;

    • b.

      Rapporten tot en met groep 8 van de basisschool in Nederland;

    • c.

      Een diploma van een MBO-, HBO- of universitaire Nederlandstalige opleiding in Nederland of België;

    • d.

      Een diploma van een opleiding Nederlands in het buitenland.

  • 3. Er wordt geen toets afgenomen indien de belanghebbende:

    • a.

      Ontheven is van de inburgeringsplicht op grond van onvoldoende leervermogen na aantoonbare inspanning;

    • b.

      Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is;

    • c.

      Aantoonbaar niet over leervermogen beschikt;

    • d.

      Cognitieve problemen, gezondheidsredenen of audio- en visuele beperkingen heeft; of

    • e.

      Bezig is met zijn inburgeringstraject in het kader van de Wet inburgering 2013.

  • 4. Het afnemen van een toets is noodzakelijk:

    • a.

      Bij de aanvraag voor bijstand indien de belanghebbende de gevraagde bewijsstukken niet kan overleggen;

    • b.

      Voordat een maatregel wordt doorgevoerd in het geval belanghebbende weigert inspanningen te verrichten om de taal te leren dan wel onvoldoende voortgang toont.

Artikel 3. Taalcursussen en leertrajecten

  • 1. De kosten van een algemene voorziening gericht op taalverbetering zijn in beginsel voor belanghebbende zelf.

  • 2. Het is de verantwoordelijkheid van de belanghebbende om zijn taalniveau te verbeteren om te voldoen aan de Wet Taaleis en hiervoor gebruik te maken van een algemene voorziening gericht op taalverbetering. Onder algemene voorziening valt in ieder geval:

  • a. Taallessen bij bibliocenter, vrijwilligersorganisaties, vluchtelingenwerk e.d.

  • b. Digitale scholing

  • 3. Het college biedt belanghebbende kosteloos een taalvoorziening aan en verplicht belanghebbende deze te volgen wanneer belanghebbende zelf geen algemene voorziening gericht op taalverbetering kan regelen. Deze voorziening is:

  • - Volwasseneneducatie in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB).

  • 4. Indien belanghebbende vanwege gegronde redenen geen gebruik kan maken van de in het tweede en derde lid genoemde mogelijkheden kan het college een maatwerk voorziening inzetten.

Artikel 4. Monitoren voortgang

  • 1. Indien belanghebbende een taalcursus/leertraject volgt bij een formele taalaanbieder, kan het college de onderstaande instrumenten (in combinatie) hanteren om de voortgang van de inspanning van de belanghebbende te beoordelen:

  • a. Presentielijsten;

  • b. Voortgangsrapportage;

  • c. Indrukken van de leerkracht/cursusleider; en/of

  • d. (Voortgangs)toets.

  • 2. Indien belanghebbende op informele wijze aan de verbetering van zijn of haar taalbeheersing werkt, kan de voortgang individueel beoordeeld worden door middel van:

  • a. Reguliere gesprekken met de werkcoach

  • b. Die op basis van het gesprek toetst of belanghebbende voldoende inspanningen verricht;

  • c. Portfolio;

  • d. Zelfbeoordeling;

  • e. Inzet van Taalmeter of (voortgangs)toets.

Artikel 5. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2016.

  • 2. Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregels Wet Taaleis HSSM 2016”