Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bernisse

Gedragscodes voor raadsleden, wethouders en burgemeester

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bernisse
Officiële naam regelingGedragscodes voor raadsleden, wethouders en burgemeester
CiteertitelGedragscodes voor raadsleden, wethouders en burgemeester
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 15, 41c en 69 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-03-2003Onbekend

04-03-2003

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Hoofdstuk I Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit.

Raadsleden, burgemeester en wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit en continuïteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente Bernisse, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, het college of de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:

- Dienstbaarheid

Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente Bernisse en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

- Functionaliteit

Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

- Onafhankelijkheid Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

- Openheid

Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.

- Betrouwbaarheid

Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

- Zorgvuldigheid

Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Hoofdstuk II Gedragscode bestuurlijke integriteit

1. Algemene bepalingen

  • 1.1.

    Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders en onder de raad wordt verstaan de gemeenteraad en zijn leden.

  • 1.2.

    Deze gedragscode is integraal van toepassing op de leden van de gemeenteraad, de wethouders en de burgemeester, zowel eigenstandig als in zijn hoedanigheid van voorzitter van de raad en van het college, tenzij ondubbelzinnig uit de tekst van de gedragscode blijkt dat een specifieke regeling een beperkter toepassingsgebied heeft.

  • 1.3.

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het raadspresidium.

  • 1.4.

    De code is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 1.5.

    De leden van het college en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2. Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 2.1.

    Een raadslid of collegelid doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2.2.

    Bij samenwerkingsrelaties tussen de gemeente Bernisse en particulieren/ bedrijven voorkomt een raadslid of collegelid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3.

    Een oud-collegelid wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente Bernisse.

  • 2.4.

    Een raadslid of collegelid dat familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente Bernisse, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.5.

    Een raadslid of collegelid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente Bernisse geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.

3. Nevenfuncties

  • 3.1.

    Een raadslid of collegelid vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente Bernisse.

  • 3.2.

    Een raadslid of collegelid maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

  • 3.3.

    De kosten die een raadslid of collegelid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie), worden niet vergoed door de gemeente Bernisse, maar door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

  • 3.4.

    Een collegelid dat een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, stelt het college van zijn voornemen in kennis.

Een raadslid stelt het raadspresidium van zijn voornemen tot het vervullen van een nevenfunctie in kennis.

In de daarop volgende bespreking door resp. het college, dan wel het raadspresidium komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

Het raadspresidium wordt ingelicht over de uitkomst van de bespreking in het college.

4. Informatie

  • 4.1.

    Een raadslid of collegelid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime en/of vertrouwelijke informatie.

  • 4.2.

    Een raadslid of collegelid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4.3.

    Een raadslid of collegelid maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

5. Aannemen van geschenken

  • 5.1.

    Geschenken en giften die een raadslid of collegelid uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente Bernisse. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

  • 5.2.

    Indien een raadslid of collegelid geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan € 50,- vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

  • 5.3.

    Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld aan het raadspresidium (in het geval van een collegelid via het college), dat vervolgens aan de raad een voorstel doet over de bestemming van het geschenk.

6. Bestuurlijke uitgaven

  • 6.1.

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 6.2.

    Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd.

    • -

      Met de uitgave is het belang van de gemeente Bernisse gediend

      en

    • -

      De uitgave vloeit voort uit de functie.

7. Declaraties

  • 7.1.

    Het raadslid of collegelid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 7.2.

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 7.3.

    Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 7.4.

    Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.

  • 7.5.

    De gemeentesecretaris en de griffier zijn verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties van respectievelijk het college en de raad. Declaraties van raads- en collegeleden worden administratief afgehandeld door (een) daartoe aangewezen ambtena(a)r(en).

  • 7.6.

    In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt de declaratie van een raadslid voorgelegd aan de burgemeester in zijn hoedanigheid van voorzitter van de raad, en de declaratie van een collegelid eveneens aan de burgemeester, maar dan in zijn hoedanigheid van voorzitter van het college. Zonodig wordt de declaratie via het raadspresidium ter besluitvorming aan raad voorgelegd.

8. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 8.1.

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privédoeleinden is niet toegestaan.

  • 8.2.

    In de “Verordening voorzieningen wethouders en raadsleden 2002”, zoals vastgesteld in de raad van 5 november 2002, is voor wethouders de mogelijkheid van een bruikleenovereenkomst inzake een mobiele telefoon opgenomen.

9. Reizen buitenland

  • 9.1.

    Een raadslid of collegelid dat het voornemen heeft om op kosten van en ten behoeve van de gemeente Bernisse een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college indien het een collegelid betreft en van de raad indien het een raadslid betreft. In het geval van een collegelid wordt de raad via het raadspresidium van het besluit op de hoogte gesteld.

  • 9.2.

    Een raadslid of collegelid dat het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 9.3.

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college indien het een collegelid betreft en in het raadspresidium indien het een raadslid betreft. In beide gevallen wordt de raad via het raadspresidium geïnformeerd. Bij de bespreking wordt onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het belang voor de gemeente Bernisse van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 9.4.

    Van de reis wordt een verslag opgesteld.

  • 9.5.

    Het meereizen van derden op kosten van de gemeente Bernisse is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college of de raad betrokken.

  • 9.6.

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college of de raad. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor eigen rekening.

  • 9.7.

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Abbenbroek, 4 maart 2003

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

J.A. Fröling-Kok E.W.H. Broekhuis

Abbenbroek,

Burgemeester en wethouders van Bernisse,

De secretaris, De burgemeester,

A.L. Koole E.W.H. Broekhuis

Abbenbroek,

De burgemeester van Bernisse,

E.W.H. Broekhuis