| Overheidsorganisatie | Gemeente Rijnwoude |
|---|---|
| Officiële naam regeling | Bijdrageregeling werkende en stilstaande industrie- en poldermolens |
| Citeertitel | " Bijdrageregeling werkende en stilstaande industrie- en poldermolens" |
| Vastgesteld door | gemeenteraad |
| Onderwerp | financiën en economie |
| Eigen onderwerp | bijdrage industrie- en poldermolens |
Geen
Gemeentewet, art. 108
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 25-03-2009 | 01-01-2009 | 01-01-2016 | Nieuwe Regeling | 19-03-2009 Rijnwoude Koerier, 25-03-2009 | 2009/II/C |
De raad van de gemeente Rijnwoude
b e s l u i t :
1. te besluiten tot aanpassing van de Bijdrageregeling Industrie- en Poldermolens door verhoging van het subsidieplafond en introductie van een indexeringsregeling.
De “Bijdrageregeling werkende en stilstaande industrie- en poldermolens”, vastgesteld op 20 juli 1995 en laatstelijk gewijzigd op 18 oktober 2001, wordt als volgt gewijzigd:
Ten behoeve van de exploitatie van historische industrie- en poldermolens kan een jaarlijkse bijdrage worden verleend van 25% van de onderhoudskosten tot ten hoogste een bedrag van € 8.333, - per werkende molen en € 5.000, - per stilstaande molen, derhalve maximaal € 2.083, - respectievelijk € 1.250, - Voornoemde bedragen zijn uitgangspunt met ingang van het onderhoudsjaar 2008.
1. De aanvraag om subsidie, als bedoeld in artikel 1, moet vóór 1 maart van het jaar, volgend op dat waarop de aanvraag betrekking heeft, bij het college van burgemeester en wethouders worden ingediend;
2. Bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, dient te worden overgelegd een opgave van het aan het onderhoud van de molen bestede bedrag, een specificatie van de verrichtte werkzaamheden, alsmede (afschriften van) rekeningen;
3. Een jaarlijkse bijdrage kan eveneens worden verleend op basis van een meerjarenonderhoudsprogramma, welk programma vooraf dient te worden goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders. De verplichting als bedoeld in het eerste lid is in dit geval niet van toepassing;
4. Het meerjaren-onderhoudsprogramma, als bedoeld in het derde lid, bestrijkt een periode van maximaal 5 jaar, te rekenen vanaf het jaar, waarin het programma wordt ingediend;
5. Indien het onderhoud plaatsvindt op basis van een meerjaren-onderhoudsprogramma, dienen de gespecificeerde rekeningen te worden ingediend in hetzelfde jaar waarin het onderhoud heeft plaatsgevonden. Verrekening vindt plaats in het geval de verleende bijdragen de onderhoudskosten – in de goedgekeurde periode – overtreffen;
6. Indien een eigenaar meerdere molens in het bezit heeft wordt – met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 – voor de bepaling van de subsidiabele onderhoudskosten uitgegaan van de gemiddelde onderhoudskosten daarvan.
Voor de in artikel 1 genoemde maximale onderhoudskosten geldt met ingang van het onderhoudsjaar 2009 jaarlijks een indexering volgens het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie van 31 december van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft.
Geen subsidie wordt toegekend ten behoeve van molens welke als woning zijn ingericht of voor commerciële doeleinden worden gebruikt en door de verbouwing niet meer maalvaardig zijn.
De bijdrage bedoeld in artikel 1 (na indexering) wordt slechts toegekend in die gevallen waarin en voor zover de onderhoudskosten door het Rijk en de provincie Zuid-Holland als subsidiabel zijn erkend.
Op deze regeling zijn de bepalingen ingevolge de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2009.
Middels de voorjaarsnota 2009 een bedrag van € 7.471, - bij te ramen om de bijdrage voor het onderhoudsjaar 2008 conform de in de bijdrageregeling opgenomen onderhoudsbijdrage te voldoen;
Middels de voorjaarsnota 2009 vanaf dienstjaar 2010 structureel een bedrag bijramen van € 9.554, - jaarlijks te indexeren met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie van 31 december van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft.
Bij dit besluit heeft de raad zich gebaseerd op:
- De motie van de P.v.d.A d.d. 11 december 2008;
- Het voorstel van het college van Burgemeester en wethouders d.d. 21 december 2008;
- Behandeling in de commissie Welzijn d.d. 14 januari 2009.
- Artikel 108 van de Gemeentewet alsmede de Uitvoeringsverordening Cultuur Zuid-Holland 2002.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Rijnwoude,
d.d. 19 maart 2009,
de griffier, de voorzitter,