Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menameradiel

Regeling werktijden en verlof

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menameradiel
Officiële naam regelingRegeling werktijden en verlof
CiteertitelRegeling werktijden en verlof
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

CAR-UWO

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201601-01-2016nieuwe regeling

15-12-2015

Geen.

3

Tekst van de regeling

Nr: 3 Burgemeester en wethouders van de gemeente Menameradiel;

Overwegende dat het college nadere regels kan opstellen ter uitwerking van het daartoe bepaalde in hoofdstuk 3, 4, 4a en 6 van de CAR-UWO;

gelet op de bereikte overeenstemming met de Ondernemingsraad d.d. 14 december 2015

Besluiten:

vast te stellen de navolgende

REGELING WERKTIJDEN en VERLOFArtikel

1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. werkgeverde daartoe (onder)gemandateerde leidinggevende.
b. medewerker de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, 1e lid onder a. van de CAR-UWO.
c. formele arbeidsduurformele arbeidsduur waarvoor de medewerker is aangesteld.
d. feitelijke arbeidsduur werkrooster met de arbeidsduur zoals die per week door de werkgever met de medewerker is afgesproken dan wel eenzijdig door de werkgever is bepaald.
e. jaarlijkse arbeidsduur 52 weken maal 36 uur gecorrigeerd met de feestdagen genoemd in artikel 4:5 van de CAR – UWO.
f. volledige betrekkingeen betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar ten hoogste 1836 uur en de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt.
g. dagvensterde tijd waarbinnen de feitelijke arbeidsduur plaatsvindt op maandag tot en met vrijdag tussen 07.00-22.00 uur.
h. standaard regelingwerktijdenregeling waarbinnen de feitelijke arbeidsduur binnen het dagvenster met de medewerker wordt afgesproken.
i. bijzondere regelingwerktijdenregeling waarbij de feitelijke arbeidsduur eenzijdig door de werkgever bepaald wordt.
j. buitendagvenster-werkzaamheden door de medewerker in opdracht van de werkgever vergoeding verricht buiten het dagvenster (standaardregeling).
k. overwerk werkzaamheden door de medewerker in opdracht van de werkgever verricht volgens de bepalingen in artikel 3:18 CAR-UWO (bijzondere regeling).
l. werkdageen dag waarop volgens werkrooster de medewerker arbeid verricht;
m. uurvergoedingHet bruto-uurbedrag ter hoogte van 1/156 van het voor de werknemer geldende schaalbedrag zodra aanspraak op die uurvergoeding bestaat.
n. CAR-UWOCollectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector Gemeenten en Uitwerkingsovereenkomst.
o. vakantieverlofTenminste tien dagen aaneensluitend verlof.
p. verlof Niet zijnde vakantieverlof.

Artikel 2 Indeling in standaardregeling en bijzondere regeling.

  • 1.

    Met uitzondering van de medewerkers van de buitendienst vallen alle medewerkers onder de standaardregeling, tenzij er geen overeenstemming tussen leidinggevende en medewerkers bereikt kan worden over de feitelijke arbeidsduur. In dat geval geldt de bijzondere regeling.

  • 2.

    Een door de leidinggevende verleende verlofdag bestaat uit het aantal uren, waarvoor de medewerker voor die werkdag is ingeroosterd.

  • 3.

    Voor elke medewerker worden de werktijden aan de hand van een werkrooster afgesproken op basis van de bereikbaarheid voor en de dienstverlening aan collega’s, de telefonische bereikbaarheid en openingstijden voor het publiek. Het werkrooster wordt in overleg met de medewerker opgesteld. Afhankelijk van onder meer het werkaanbod en de minimale benodigde bezetting kan het werkrooster tussentijds worden aangepast.

  • 4.

    Leidinggevende en medewerker bespreken tweemaal per jaar het werkrooster in relatie tot de planning van zijn werkzaamheden. Blijkt tijdens dit gesprek, dat het ongewijzigd voortzetten van de planning leidt tot overschrijding van de arbeidsduur per jaar, dan worden de afspraken in overleg aangepast. Is de overschrijding onvermijdelijk dan wordt deze overschrijding vastgesteld en uitgedrukt in uren. Voor elk teveel gewerkt uur ontvangt de medewerker een uurvergoeding of een uur vakantieverlof.

  • 5.

    Elke medewerker is mede verantwoordelijk voor de ongestoorde voortgang van het werk en de dienstverlening aan burgers.

Artikel 3 Zon- en feestdagen

  • 1.

    Geen arbeid wordt verricht op zaterdagen en zondagen, tenzij afwijken van deze regel noodzakelijk is vanwege het dienstbelang.

  • 2.

    Geen werk wordt verricht op Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, beide Kerstdagen en de dag waarop de verjaardag van de koning wordt gevierd.

  • 3.

    Door de werkgever worden, naast de in de lid 2 aangegeven dagen, 3 dagen aangewezen waarop de gemeentelijke diensten gesloten zullen zijn en waarop de medewerkers vrij zullen zijn. Het verlof komt volledig voor rekening van werkgever. Het gaat hier om Bevrijdingsdag, goede vrijdag en de vrijdag na Hemelvaartsdag.

  • 4.

    De werkgever kan, naast de in lid 2 genoemde dagen, besluiten om in enig jaar andere dagen als brugdag aan te wijzen. Voor de medewerker die op die brugdag normaal gesproken zou moeten werken geldt, dat 50% van het benodigde verlof voor rekening werkgever is en 50% voor rekening van de medewerker.

Artikel 4 Vakantieverlof

  • 1.

    Het jaarlijkse toegekende vakantieverlof voor elke medewerker met een volledige betrekking bedraagt 177,6 uren, bestaande uit het in de CAR-UWO vastgestelde verlof van 144 uren verhoogd met extra bovenwettelijk verlof van 33,6 uren. Bij introductie van het individueel keuzebudget wordt het bovenwettelijk verlof verlaagd met 14,4 uur.

  • 2.

    In het kader van duurzame inzetbaarheid wordt het in het 1e lid genoemde vakantieverlof, afhankelijk van de leeftijd die de medewerker in het desbetreffende kalenderjaar bereikt en de datum van indiensttreding, verhoogd overeenkomstig de hierna volgende tabel. De bevriezing van leeftijdsdagen zoals die in 2011 is uitgevoerd blijft gehandhaafd.

In dienst voor 1 januari 1997
LeeftijdVerhoging
van 30 tot en met 39 jaar van 40 tot en met 44 jaar van 45 tot en met 49 jaar van 50 tot en met 54 jaar van 55 tot en met 59 jaar van 60 jaar en ouder7,2 uur 14,4 uur 21,6 uur 28,8 uur 36 uur 43,2 uur

In dienst op of na 1 januari 1997
LeeftijdVerhoging
van 45 tot en met 49 jaar van 50 tot en met 54 jaar van 55 tot en met 59 jaar van 60 jaar en ouder7,2 uur 14,4 uur 21,6 uur 28,8 uur

3.De medewerker mag in elk kalenderjaar vóór 1 november een verzoek indienen tot het onder voorwaarden kopen, verkopen of ruilen van vakantieverlof tegen door de werkgever bepaalde doelen. Voor de uitvoering hiervan wordt verwezen naar artikel 4a CAR-UWO.

Artikel 5 Vervallen en verjaren van verlof

  • 1.

    Het jaarlijkse wettelijk verlof, 144 uren voor een medewerker met een volledige betrekking, heeft een vervaltermijn van 12 maanden na afloop van dat kalenderjaar, tenzij de medewerker dit verlof niet heeft kunnen opnemen wegens medische redenen of dienstbelang.

  • 2.

    Het jaarlijkse bovenwettelijke verlof, ofwel al het verlof dat boven 144 uur aan een medewerker met een volledige betrekking wordt toegekend, kent een verjaringstermijn van 60 maanden na afloop van dat kalenderjaar.

  • 3.

    Bij de vastlegging en registratie van verlof wordt alleen onderscheid gemaakt tussen wettelijk verlof en bovenwettelijk verlof.

  • 4.

    Ter uitwerking van de artikelen 6:2a en 6:2b CAR-UWO is afgesproken dat alle verlof dat resteert uit 2015 wordt beschouwd als bovenwettelijk verlof. Dit bovenwettelijk verlof kent een verjaringstermijn van 60 maanden na afloop van dat kalenderjaar.

  • 5.

    Bij afboeking van een verlofaanvraag wordt het oudste wettelijke verlof als eerste afgeboekt en voorts het oudste bovenwettelijke verlof, tenzij medewerker en leidinggevende anders overeenkomen.

  • 6.

    Tenminste drie maal per jaar ontvangt de leidinggevende een overzicht met het verlofsaldo van de medewerkers. Leidinggevende en medewerker kunnen (aanvullende) afspraken maken voor opname van dit verlof.

Artikel 6 Opname vakantieverlof

  • 1.

    Elke medewerker dient het aan hem toegekende vakantieverlof jaarlijks op te nemen zoals de werkgever elke medewerker in staat moet stellen de vakantie ook daadwerkelijk op te nemen.(1)

  • 2.

    Opname van het vakantieverlof is mogelijk na toestemming van de leidinggevende.

  • 3.

    De medewerker dient per kalenderjaar de vakantie voor 1 april aan te vragen bij de leidinggevende, na afstemming met directe collega’s. Indien de medewerker de vakantie aanvraagt na 1 april dan wordt de toestemming mede gebaseerd op de reeds aan collega’s toegekende vakantie. Voor medewerkers die het verlof voor 1 april hebben aangevraagd geldt niet het “wie het eerst komt, wie het eerst maalt” principe.

  • 4.

    Opname van kortdurend verlof is mogelijk na overleg met de leidinggevende en op basis van het in deze regeling bepaalde.

(1)Voortvloeiend uit bepaling over minimum vakantie (artikel 4a:1 lid 2 CAR UWO)

Artikel 7 Overige vormen van verlof

  • 1.

    Ziek geworden in de vakantie Indien de medewerker in de vakantie ziek is geworden, worden vakantiedagen als niet verleend beschouwd, indien de medewerker:

    • a.

      zich ziek heeft gemeld bij zijn leidinggevende en

    • b.

      aannemelijk kan maken middels een verklaring van een arts ter plaatse, dat hij, indien hem geen vakantie was verleend, op die dag verhinderd zou zijn geweest zijn betrekking te vervullen.

  • 2.

    Opname vakantie tijdens ziekte (2) Bij een verzoek voor opname van vakantie terwijl de medewerker ziek is dient toestemming van de leidinggevende en de bedrijfsarts te worden verkregen. De vakantie dient in het belang van het herstel te zijn, dan wel het herstel niet in de weg te staan. Indien geen toestemming wordt gegeven, wordt geen vakantie verleend.

  • 3.

    Bezoek artsen en medisch specialisten Alle bezoeken, die de medewerker plant in het kader van 1e lijn gezondheidszorg vinden in eigen tijd plaats. De medewerker krijgt de gelegenheid zijn werktijden op deze bezoeken aan te passen, verlof op te nemen, teveel gewerkte uren in te zetten, de niet gewerkte tijd later in te halen of een andere passende oplossing te zoeken. Als doorverwijzing naar de 2e lijn gezondheidszorg noodzakelijk is en dit bezoek niet buiten de reguliere werktijden van de medewerker kan worden ingepland, overlegt de medewerker met de leidinggevende of hij de tijd, die dit bezoek gaat kosten als buitengewoon met verlof met behoud van bezoldiging mag verantwoorden. 1e lijn gezondheidszorg: de hulp is rechtstreeks toegankelijk voor de patiënt, zonder verwijzing, zoals huisarts, wijkverpleegkundige, fysiotherapeut of eerstelijnspsycholoog. 2e lijn gezondheidszorg: zorgverleners die slechts na verwijzing kunnen worden geconsulteerd. Bijvoorbeeld een gespecialiseerd arts waarnaar de huisarts doorverwijst.

  • 4.

    Huwelijk/geregistreerd partnerschap De medewerker krijgt voor zijn huwelijk of geregistreerd partnerschap verlof conform artikel 6:4:1 CAR-UWO.

  • 5.

    Calamiteiten- en kort verzuimverlof, kortdurend zorgverlof, langdurend zorgverlof, zwangerschaps- en bevallingsverlof, kraamverlof, ouderschapsverlof en adoptieverlof Voor opname van dergelijk verlof wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van de CAR-UWO. Voor wat betreft kort verzuimverlof bij overlijden van huisgenoten, bloed- en aanverwanten geldt het volgende aantal verlofdagen. Onder de eerste graad vallen de echtgenoot/geregistreerd partner, ouders, pleegouders, stiefouders, schoonouders, kinderen, pleegkinderen, stief- en aangehuwde kinderen: maximaal vier werkdagen. Onder de tweede graad vallen bloed- en aanverwanten: grootouders, broer/zuster/zwager schoonzuster en kleinkinderen: maximaal twee werkdagen. Wanneer de werknemer belast is met de regeling van een begrafenis en/of nalatenschap, maximaal vier werkdagen. Voor kort verzuimverlof bij overlijden geldt, dat dit verlof binnen een periode van zeven kalenderdagen wordt opgenomen.

  • 6.

    Levensloopverlof en onbetaald verlof Voor opname van levensloopverlof wordt verwezen naar de bepalingen omtrent deelname aan deze regeling alsmede hoofdstuk 6a van de CAR-UWO. Voor opname van onbetaald verlof wordt verwezen naar artikel 6:9 CAR-UWO.

(2)Een medewerker, die gedurende het gehele jaar ziek is geweest wordt geacht 144 uur verlof te hebben genoten.

Artikel 8 Arbeidsduur en werkrooster standaardregeling

  • 1.

    Een werkdag voor een medewerker ingedeeld in de standaardregeling bedraagt maximaal 11 uur per dag en 50 uur per week.

  • 2.

    De medewerker heeft recht op pauze conform datgene wat hierover in de Arbeidstijdenwet is geregeld.

  • 3.

    De medewerker is verantwoordelijk voor de juiste invoer van ziekte en verlof in het daarvoor aangewezen systeem.

Artikel 9 Arbeidsduur en werkrooster bijzondere regeling

  • 1.

    Tot 1 januari 2018 worden de werktijden van de buitendienst als volgt vastgesteld: Vanaf 1 april tot 1 oktober op maandag tot en met donderdag: 07.00 - 12.00 uur en 12.30 - 15.30; vrijdag: 07.00 - 11.00. Vanaf 1 oktober tot 1 april: maandag tot en met donderdag: 07.30 - 12.00 en 12.30 - 16.00; vrijdag: 07.30 - 11.30.

  • 2.

    Een eventueel verschil in uren tussen de jaarlijkse arbeidsduur en feitelijke arbeidsduur bedoeld in het 1e lid, wordt uitbetaald.

Artikel 10 Overwerk/ Buitendagvenstervergoeding

  • 1.

    Medewerkers die vallen onder de standaardregeling en die in opdracht van de leidinggevende werkzaamheden buiten het dagvenster verrichten, ontvangen een buitendagvenstervergoeding conform artikel 3:12 van de CAR – UWO.

  • 2.

    Voor medewerkers die vallen onder de bijzondere regeling gelden voor overwerk de bepalingen zoals gesteld in CAR-UWO artikel 3:18. Verlof ontstaan door overuren wordt zo spoedig mogelijk opgenomen. Een eventueel restant aan overurenverlof wordt in de maand mei volgend op het jaar, waarin het is ontstaan, uitbetaald, tenzij op uitdrukkelijk verzoek van de medewerker hiervan wordt afgeweken.

  • 3.

    Voor medewerkers die vallen onder de bijzondere regeling en die wegens dienstbelang de opdracht krijgen om werk te verrichten buiten het dagvenster, dan ontvangt hij daarvoor naast compensatie in verlof (per gewerkt uur geldt een uur verlof) een financiële vergoeding. Deze financiële vergoeding, de buitendagvenstervergoeding, is een percentage van het uurloon zoals omschreven in CAR-UWO artikel 3:8 lid 2.

  • 4.

    Dit artikel is niet van toepassing op medewerkers met functieschaal 11 of hoger.

Artikel 11 Handhaving

De controle op de juiste naleving van deze regeling berust bij de leidinggevende.

Artikel 12 Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze regeling dan wel het daarover bepaalde in de hoofdstukken 3, 4, 6 en 7 van CAR-UWO niet of niet in redelijkheid voorziet, kan naar oordeel van het bevoegde gezag in individuele gevallen of ten aanzien van een aan te wijzen groep van medewerkers afgeweken worden van deze regeling.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als de “Regeling werktijden en verlof Menameradiel” en treedt in werking op 1 januari 2016.

De “Verlofregeling Middelsee Gemeenten 2011” d.d. 8 maart 2011 en de “Werktijdenregeling Middelsee Gemeenten 2011” d.d. 8 maart 2011 worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2016.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de

gemeente Menameradiel in haar vergadering van 15 december 2015.

de secretaris,de burgemeester,