Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven

Integraal Horecabeleid Bodegraven

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven
Officiële naam regelingIntegraal Horecabeleid Bodegraven
CiteertitelIntegraal Horecabeleid Bodegraven
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Drank en Horecaverordening

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-07-200801-01-2013Van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013

15-07-2008

Bodegraafs Nieuwsblad 17-07-2008

Collegevergadering 15-07-2008

Tekst van de regeling

Inleiding

In de gemeente Bodegraven heeft het tot op heden aan een actueel horecabeleid ontbroken. Bij de gemeente en verschillende andere partijen bestaat echter sinds enige tijd de behoefte aan eenduidigheid en duidelijkheid voor wat betreft de horeca.

In dat verband is beoogd om in een integraal horecabeleid aandacht te besteden aan diverse horecafacetten die binnen de gemeente Bodegraven aan de orde zijn. Daarnaast is getracht om op integrale wijze eenduidigheid en duidelijkheid te verschaffen voor wat betreft de horeca in de gemeente Bodegraven. Voorts is het uitgangspunt bij het opstellen van dit integrale horecabeleid geweest dat de gemeente Bodegraven een horecavriendelijke gemeente is.

Overigens moet benadrukt worden dat er in het integrale horecabeleid niet uitgebreid ingegaan zal worden op het actuele onderwerp van alcoholmatiging. Dit vereist namelijk een apart beleid. Het alcoholmatigingsbeleid is inmiddels opgesteld door de afdeling Welzijn, Zorg & Samenlevingsopbouw (WZS) en opgenomen in de Lokale paragraaf Gezondheidsbeleid 2008-2011.

De totstandkoming van een integraal horecabeleid vereist een integrale aanpak alsmede een groot draagvlak. Derhalve zijn bij de totstandkoming van dit beleid verschillende partijen betrokken geweest, zoals onder meer de horeca-ondernemers, Koninklijk Horeca Nederland, omwonenden, de politie en verschillende gemeentelijke afdelingen en organen.

Dit horecabeleid is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 worden verschillende uitgangspunten geschetst die algemeen gelden voor het horecabeleid. Hoofdstuk 2 gaat in op de sluitingstijden. Hoofdstuk 3 behandelt de terrassen. In hoofdstuk 4 komende de paracommerciële instellingen aan bod. Hoofdstuk 5 handelt over kansspelautomaten. Hoofdstuk 6 behandelt de speelgelegenheden. Hoofdstuk 7 gaat in op handhaving. In hoofdstuk 8 worden overige horeca-aangelegenheden besproken. Ten slotte zal de conclusie worden weergegeven.

Hoofdstuk 1 Algemene uitgangspunten

1.1Horecacoördinator en horeca-overleg

Vanuit de gemeente is er één aanspreekpunt voor horeca-aangelegenheden. Deze rol wordt vervuld door de medewerker Openbare Orde en Veiligheid. Elke belanghebbende die een vraag heeft met betrekking tot een onderwerp dat gerelateerd is aan de horeca in Bodegraven kan bij deze medewerker terecht. Betreffende medewerker fungeert derhalve als horecacoördinator. Bij de horeca-coördinator kunnen omwonenden ook terecht met klachten in geval van overlast veroorzaakt door de horeca. De horecacoördinator zal bereikbaar zijn op het volgende mailadres: horeca@bodegraven.nl

Ook binnen de gemeentelijke organisatie fungeert de horecacoördinator als aanspreekpunt voor horecagerelateerde zaken. De gemeentelijke afdelingen kunnen derhalve met al hun vragen die betrekking hebben op de horeca in Bodegraven bij de horecacoördinator terecht.

Het uitgangspunt is dat er twee keer per jaar een horeca-overleg zal plaatsvinden, eenmaal in het voorjaar en eenmaal in het najaar. Hierbij zullen in ieder geval aanwezig zijn een delegatie van de plaatselijke horeca-ondernemers, een vertegenwoordiger van Koninklijk Horeca Nederland (KHN), de burgemeester, de medewerker openbare orde en veiligheid, het hoofd van de afdeling Bestuur- en Veiligheidszaken (BVZ) alsmede een vertegenwoordiger van de plaatselijke politie. In dit overleg zullen voornamelijk actuele zaken, ontwikkelingen of problemen die de horeca betreffen besproken worden. Indien betrokken partijen aangeven geen behoefte te hebben aan een horeca-overleg, zou incidenteel besloten kunnen worden om minder dan twee keer per jaar in overleg te treden.

1.2 Drank- en Horecawetvergunning

De drank- en horecawetvergunning (dhw-vergunning) op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet (DHW) dient als basis voor het integrale horecabeleid. Voor het verkrijgen van een dhw-vergunning dient door de horeca-ondernemer een aanvraag ingediend te worden. Overeenkomstig artikel 26 lid 3 van de DHW dient op de aanvraag binnen drie maanden na ontvangst daarvan beslist te worden. De aanvraag dient te voldoen aan hetgeen in de DHW, de Algemene wet bestuursrecht of enig andere van toepassing zijnde regeling is voorgeschreven. De hele procedure voor de afhandeling van een aanvraag om een dhw-vergunning is omschreven in opgestelde werkprocessen, zie bijlage a.

1.3 Exploitatievergunning

Tot nu toe is er in Bodegraven een beleid gevoerd om geen horeca-exploitatie-vergunningen te verlenen. Het tot nu toe gevoerde beleid wordt ook in stand gehouden. Een voordeel van het in stand houden van het tot nu toe gevoerde beleid is dat de horeca-ondernemers niet belast zullen worden met het indienen van een aanvraag voor een horeca-exploitatievergunning. Een ander voordeel is dat de administratieve lasten voor de ondernemers niet zullen stijgen, aangezien ze geen extra legeskosten hoeven te betalen voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Deze oplossing past dan ook goed in de doelstelling om een horecavriendelijk beleid op te stellen.

1.4 Vergunningenbestand

In samenwerking met de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) en de horeca-ondernemers wordt er gewerkt aan het actualiseren van het horecavergunningen-bestand. Een actueel vergunningenbestand is wenselijk ter bevordering van een efficiënte werkwijze.

1.5 Alcohol op straat

Artikel 2.4.8 lid 1 van de APV bepaalt dat het verboden is op de weg, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

Het college zal in het derde kwartaal van 2008 een aanwijzingsbesluit nemen waarin het gehele grondgebied van de gemeente Bodegraven wordt aangewezen als gebied waarvoor bovenstaand alcoholverbod geldt. Voordat dit aanwijzingsbesluit wordt genomen, zal een concept hiervan ter inzage worden gelegd in de leeskamer van het gemeentehuis, zodat zienswijzen kunnen worden ingediend.

1.6 Rookbeleid

Er is besloten om voor wat betreft het rookbeleid de landelijke ontwikkelingen te volgen. Inmiddels is er een landelijk rookverbod ingevoerd op 1 juli jongstleden. Dit betekent dat er in horeca-inrichtingen niet meer gerookt mag worden. Rokers mogen wel buiten de horeca-inrichting roken, indien hierbij geen overlast wordt veroorzaakt. Indien de horeca-inrichting beschikt over een terrasvergunning, dan kan er uiteraard op het terras gerookt worden onder het genot van een drankje. Echter indien de horeca-inrichting niet beschikt over een terrasvergunning, dan mag er buiten de inrichting alleen gerookt worden zonder dat er drank mee naar buiten wordt genomen. Een optie voor horeca-inrichtingen zonder terrasvergunning is het fabriceren van een rookhok in de inrichting. Dit rookhok dient dan volledig afgescheiden te zijn van de inrichting en daarnaast mag er niet door het horecapersoneel bediend worden in het rookhok; bezoekers dienen derhalve zelf hun drankje mee te nemen.

1.7 Overgangstermijn & evaluatie

Er wordt in principe gedurende een periode van twee maanden aan de horeca-ondernemers de gelegenheid gegeven om aan alle verplichtingen voortvloeiend uit dit horecabeleid te voldoen, indien hier op het moment van inwerkingtreding van dit beleid nog niet aan is voldaan.

Na twee jaar zullen dit integrale horecabeleid en de hierop gebaseerde werkwijzen geëvalueerd worden. Indien er zich in de tussentijd wijzigingen of nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan, dan zal het horecabeleid aangepast worden. Het college zal in het derde kwartaal van 2008 criteria vaststellen ten behoeve van deze evaluatie. Aan de hand van deze criteria zal de evaluatie plaatsvinden. De criteria zullen ter kennisname aan de gemeenteraad worden aangeboden.

Tevens zal na twee jaar ook bekeken worden of het horecabeleid samengevoegd kan worden met het horecabeleid van de gemeente Reeuwijk.

1.8 Algemene inherente afwijkingsbevoegdheid

De bestuursorganen van de gemeente Bodegraven handelen overeenkomstig de onderliggende beleidsregels, tenzij dit voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding met de met de beleidsregels te dienen doelen.

Hoofdstuk 2 Sluitingstijden

2.1 Algemene uitgangspunten

Artikel 2.3.1.1 lid 1 van de APV geeft een omschrijving van wat onder een horeca-bedrijf wordt verstaan. Vervolgens wordt in ditzelfde lid aangegeven wat in ieder geval onder een horecabedrijf wordt verstaan, namelijk: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.

Uit de toelichting op de APV blijkt ook dat sportkantines, sociëteiten, clublokalen, verenigingsgebouwen en dergelijke ook als horecabedrijf zijn aan te merken. Mede gelet op het feit dat er verder in de APV niets geregeld is over de sluitingstijden voor paracommerciële instellingen, kan hieruit geconcludeerd worden dat para-commerciële inrichtingen ook onder de werking van artikel 2.3.1.1 van de APV vallen.

Artikel 2.3.1.4. lid 1 van de APV zegt over de sluitingstijden het volgende:

Het is de houder van een horecabedrijf verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven: op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 en 05.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 02.00 uur en 05.00 uur.

Daarnaast geldt nu ook voor de gehele horeca in Bodegraven de regeling, zoals deze tot nu toe heeft gegolden voor de 7 horecagelegenheden die hebben deelgenomen aan het project ‘Veilig Uitgaan’. Concreet houdt dit in dat op vrijdag- en zaterdagavond na 02.00 uur geen nieuwe bezoekers meer tot de horecagelegenheid mogen worden toegelaten en het tijdstip waarop de ondernemer de horeca-inrichting sluit uiterlijk op 03.00 uur is gesteld. Daarnaast geldt vanaf 02.00 uur het zogenaamde eenrichtingsverkeerregime. Dit betekent dat er geen bezoekers meer tot de horeca-inrichting toegelaten mogen worden na 02.00 uur. Tussen 02.00 en 03.00 uur mogen bezoekers de inrichting derhalve alleen verlaten.

Een voordeel van deze regeling is dat voor alle horecabedrijven in Bodegraven hetzelfde regime geldt en dat derhalve voor een ieder duidelijk is op welk tijdstip de horeca de deuren sluit.

2.2 Feestdagen

Wat de feestdagen betreft is er geen apart regime opgenomen in de APV. Voor de feestdagen, voor zover deze niet op vrijdag- of zaterdagavond vallen, geldt hetzelfde regime als voor de vrijdag- en zaterdagavond. Horeca-inrichtingen mogen op feestdagen derhalve na 02.00 uur geen nieuwe bezoekers meer tot de horeca-gelegenheid meer toelaten. Het tijdstip waarop de ondernemer de horeca-inrichting sluit is uiterlijk op 03.00 uur gesteld. Daarnaast geldt voor deze dagen ook het bovenomschreven eenrichtingverkeerregime.

Als feestdagen gelden de volgende dagen:

  • -

    Nieuwsjaarsdag;

  • -

    Eerste en tweede Paasdag;

  • -

    Koninginnedag;

  • -

    Hemelvaartsdag;

  • -

    Eerste en tweede Pinksterdag;

  • -

    Eerste en tweede Kerstdag.

Voor Oudejaarsavond geldt een apart regime. Horeca-ondernemers kunnen voor deze avond een ontheffing aanvragen van het normale sluitingsuur. Deze ontheffing kan aangevraagd worden tot maximaal 05.00 uur. De burgemeester kan deze ontheffing verlenen op grond van artikel 2.3.1.5. van de APV verlenen.

Hoofdstuk 3 Terrassen

3.1 Algemene uitgangspunten

Het in stand houden van het beleid om geen horeca-exploitatievergunningenstelsel in te voeren, brengt met zich mee dat er voor het houden van een terras door de ondernemers een afzonderlijke terrasvergunning aangevraagd dient te worden.

De volgende voorschriften zullen o.a. op de terrasvergunning van toepassing zijn:

  • -

    het terras mag gedurende een heel kalenderjaar geopend zijn, derhalve van 1 januari t/m 31 december;

  • -

    het terras mag geopend zijn van 10.00 uur t/m 23.00 uur;

  • -

    er dient minimaal 1,50 meter over de volle breedte vrij te blijven tussen het terras en de trottoirband, ten behoeve van de doorgang voor gebruikers van het trottoir;

  • -

    terrasafscheidingen dienen boven 0,60 meter doorzichtig te worden uitgevoerd.

De overige voorschriften die van toepassing zijn op terrasvergunningen, zijn opgenomen in bijlage b. Overigens bestaat de mogelijkheid dat de burgemeester aan een incidentele terrasvergunning nadere voorschriften verbindt.

Het tijdstip van 23.00 uur is gekozen na afweging van de belangen van zowel de horeca-ondernemers als de omwonenden. Een sluitingstijdstip voor een terras van 23.00 uur wordt over het algemeen aanvaardbaar geacht. De hele procedure voor de afhandeling van een aanvraag om een terrasvergunning is omschreven in opgestelde werkprocessen, zie bijlage c.

3.2 Incidentele/tijdelijke terrassen

Voor incidentele of tijdelijke terrassen dient een afzonderlijke terrasvergunning aangevraagd te worden. Een dergelijke aanvraag zal worden beoordeeld met inachtneming van de toetsingsgronden van de APV en dit beleidsstuk. Ten aanzien van deze terrasvergunningen gelden in ieder geval de voorwaarden zoals hierboven genoemd. De burgemeester kan nadere voorschriften verbinden aan de incidentele of tijdelijke terrasvergunningen.

3.3 Niet horecabedrijven

Voor een terras behorend bij een niet-horecabedrijf zal ook een aanvraag moeten worden ingediend. Een vergunning voor een dergelijk terras kan door het college van burgemeester en wethouders verleend worden op grond van artikel 2.1.5.1 van de APV. In het kader van dit horecabeleid zal hier niet verder op worden ingegaan.

3.4 Terrasverwarming

Overeenkomstig het Activiteitenbesluit is het niet mogelijk een totaalverbod op terrasverwarming op te leggen. Op grond van artikel 2.1 lid 2 sub a in combinatie met artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit kunnen er echter wel nadere eisen worden gesteld aan de energiezuinigheid van terrasverwarming. Energiezuinig gebruik / doelmatig energiegebruik van terrasverwarming kan derhalve op grond van deze artikelen direct afgedwongen worden.

Hoofdstuk 4 Paracommerciële instellingen

4.1 Algemene uitgangspunten

Onder paracommerciële instellingen wordt verstaan rechtspersonen, niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.

Op grond van artikel 4 lid 1 van de Drank- en Horecawet verlenen burgemeester en wethouders aan paracommerciële instellingen een vergunning waaraan een of meer voorschriften en beperkingen worden verbonden. De reden hiervoor is om oneerlijke concurrentie met de commerciële horeca te voorkomen. Lid 2 van dit artikel geeft aan op welke onderwerpen deze voorschriften en beperkingen slechts betrekking kunnen hebben.

De volgende voorschriften en beperkingen, gebaseerd op bovenstaand artikel, zullen worden verbonden aan een drank- en horecawetvergunning voor een paracommer-ciële instelling:

  • 1.

    De vergunning geldt uitsluitend voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse een uur vóór, tijdens en een uur na in instellingsverband georganiseerde bijeenkomsten met een recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of gods-dienstige strekking of in het kader van activiteiten van de instelling zelf.

  • 2.

    Het is verboden bijeenkomsten van persoonlijke aard als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de DHW openlijk aan te prijzen, hiermee te adverteren of reclame te maken.

  • 3.

    De vergunning geldt niet voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse vóór, tijdens of na bijeenkomsten van persoonlijke aard als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de DHW.

Deze voorschriften en beperkingen kunnen in vergelijking met andere gemeenten gekwalificeerd worden als gemiddeld.

Hieronder zal per voorschrift een korte uitleg worden gegeven.

Ad 1) Alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse mogen alleen worden verstrekt tijdens het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doel-stellingen of bestemming van de inrichting.

Ad 2) Hiermee wordt niet alleen gedoeld op een artikel in de krant, tijdschrift of wijkblad, maar ook op verspreiding van bijvoorbeeld posters of brochures. Kanttekening hierbij is dat het inhoudelijk wel betrekking moet hebben op het onder de aandacht brengen dan wel aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in de betreffende inrichting waarbij alcohol-houdende drank verstrekt zal worden.

Ad 3) Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt volgens de Memorie van Toelichting die behoort bij de Drank- en Horecawet, gedoeld op bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij alcoholhoudende drank pleegt te worden genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de betreffende rechtspersoon of met de hoofddoelstelling. Daarbij moet dan worden gedacht aan bruiloften, recepties bij jubilea, verjaardagsfeesten, barbecueavond, feestavond, koffietafels, condoleancebijeenkomsten, carnaval en dergelijke.

Voor zover bijeenkomsten van persoonlijke aard tevens een zakelijk karakter hebben dat direct verband houdt met de activiteiten van de instelling, vallen deze niet onder het bereik van dit voorschrift. Bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn derhalve bijeenkomsten die geen direct verband houden met de statutaire doelstelling(en) en de daaruit voortvloeiende activiteiten van de rechtspersoon.

Bij bijzondere gelegenheden, zoals bijvoorbeeld bij een Europees Kampioenschap voetbal, kan op grond van de algemene inherente afwijkingsbevoegdheid worden afgeweken van bovengenoemde voorschriften en beperkingen.

In bijlage d is een niet-limitatieve opsomming gegeven van activiteiten, zoals bijvoor-beeld feestavonden, die door een paracommerciële instelling mogen worden georganiseerd en waarbij tevens alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt.

4.2 Sterke drank

Op grond van artikel 23 lid 3 van de Drank- en Horecawet kunnen in een gemeentelijke (drank- en horeca)verordening voorschriften worden opgenomen met betrekking tot een verbod op verstrekking van sterke drank. Aangezien paracommerciële instellingen vrijwel altijd vrij toegankelijk zijn voor jeugdige bezoekers, zal een dergelijk verbod nader worden uitgewerkt in een (drank- en horeca)verordening. In de gemeente Bodegraven is het dus niet toegestaan sterke drank te verstrekken binnen paracommerciële instellingen. Het verbod past hiermee in het landelijk en regionaal alcoholmatigingsbeleid.

Hoofdstuk 5 Kansspelautomaten en speelgelegenheden

5.1 Kansspelautomaten

Artikel 2.3.3.2. lid 1 van de APV verwijst voor de definitie van kansspelautomaten naar artikel 30 onder c van de Wet op de Kansspelen. Hierin wordt een kansspelautomaat omschreven als een speelautomaat die geen behendigheids-automaat is. Hetzelfde artikel onder b omschrijft een behendigheidsautomaat als een speelautomaat waarvan het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen en het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel het geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de spelduur verlengd of het recht op gratis spelen verkregen wordt.

Op grond van artikel 2.3.3.2. lid 2 van de APV kan de burgemeester voor hoogdrempelige inrichtingen een aanwezigheidsvergunning verlenen voor het aanwezig hebben van ten hoogste twee speelautomaten, waarvan maximaal twee kansspelautomaten. Het is derhalve toegestaan om in een hoogdrempelige inrichting maximaal twee kansspelautomaten aanwezig te hebben. Lid 3 van artikel 2.3.3.2. geeft aan dat in laagdrempelige inrichtingen in het geheel geen kansspelautomaten zijn toegestaan. Voor een definitie van de begrippen hoogdrempelige en laagdrempelige inrichting verwijst de APV wederom naar artikel 30 van de Wet op de Kansspelen respectievelijk onder d en e.

Gezien het feit dat in de APV is bepaald dat kansspelautomaten slechts zijn toegestaan in hoogdrempelige inrichtingen, zal hier worden volstaan met alleen de definitie van dergelijke inrichtingen.

Een hoogdrempelige inrichting is een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in dat artikellid wordt uitgeoefend:

  • 1

    waar het café en restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activiteiten plaatsvinden, waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend en

  • 2

    waarvan de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder.

De hele procedure voor de afhandeling van een aanvraag om een aanwezigheids-vergunning is omschreven in opgestelde werkprocessen, zie bijlage e.

5.2 Speelgelegenheden

In artikel 2.3.3.1. lid 1 van de APV wordt onder een speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld wisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.

Artikel 2.3.3.1. lid 2 van de APV zegt voorts hierover:

Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:

  • a.

    speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de Kansspelen vergunning is verleend;

  • b.

    speelgelegenheden waarvoor de minister van Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen;

  • c.

    speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de Kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de Kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a., van de Wet op de Kansspelen te verrichten.

Conform het gestelde in artikel 30c, eerste lid, onder c van de Wet op de Kansspelen kan alleen een vergunning worden verleend voor het aanwezig hebben van een of meer speelautomaten in een inrichting, bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel d.m.v. speelautomaten te beoefenen, indien het houden van een zodanige inrichting krachtens een vergunning van de burgemeester bij gemeentelijke verordening is toegestaan.

Een dergelijke gemeentelijke verordening is in Bodegraven vastgesteld (Speelautomatenverordening d.d. 26 april 2001). Het is derhalve mogelijkom een vergunning af te geven voor één speelautomatenhal (artikel 2 sub b). Het is bij deze verordening echter niet toegestaan om kansspelautomaten te plaatsen in een speelautomatenhal (artikel 2 sub c). Dit betekent dat er alleen behendigheids-automaten geplaatst mogen worden in de speelautomatenhal.

Derhalve is het weliswaar mogelijk om een vergunning af te geven voor het exploiteren van één speelgelegenheid, echter er mogen dan alleen behendigheids-automaten geplaatst worden en geen kansspelautomaten.

Hoofdstuk 6 Handhaving

6.1 Algemene uitgangspunten

Artikel 41 van de Drank- en Horecawet zegt hierover het volgende:

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid.

In de praktijk betekent dit dat de Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA) verantwoordelijk is voor de handhaving van de Drank- en Horecawet. Overeenkomstig het gemeentelijk Aanwijzingsbesluit van 27 november 2007 inzake de aanstelling van de Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) is de gemeentelijke BOA belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de APV. Dit betekent dat het de taak is van de BOA om toezicht te houden in het kader van horecagerelateerde zaken in de APV. Als het gaat om overlast afkomstig van de horeca, wordt over het algemeen de politie ingeschakeld. Indien sprake is van geluidsoverlast, kan bovendien ook de milieudienst ingeschakeld worden.

Het uitgangspunt is dat handhaving op horecagebied door de gemeente incidenteel zal plaatsvinden. Dit houdt in dat handhaving in principe alleen zal plaatsvinden indien daartoe een verzoek bij de gemeente is ingediend. De gemeente heeft in dit geval een beginselplicht tot handhaving, tenzij legalisatie van de illegale situatie mogelijk is.

Een voordeel van incidentele handhaving is dat er heel gericht op klachten van burgers gehandhaafd kan worden, wat de kwaliteit van de handhaving ten goede kan komen.

De actualisatie van het vergunningenbestand brengt duidelijk in kaart of de aanwezige horeca-inrichtingen in Bodegraven beschikken over de benodigde vergunningen en de geldigheid hiervan. Uiteraard zal de gemeente er op toezien dat de horeca-ondernemers beschikken over de juiste en geldige vergunningen. Indien nodig zal de gemeente ook in deze handhavend optreden.

6.2 Last onder dwangsom

Het instrument dat bij voorkeur zal worden opgelegd, indien handhavend opgetreden dient te worden is de last onder dwangsom, artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het opleggen van een last onder dwangsom is een geschikt instrument om herhaling te voorkomen en om een einde te doen maken aan het voortduren van een overtreding. De dwangsom fungeert namelijk als sterke financiële prikkel om verboden gedrag niet voort te zetten of te herhalen. Daarnaast kan een last onder dwangsom ook opgelegd worden om een reeds begane overtreding ongedaan te maken of om de directe gevolgen daarvan weg te nemen.

Een voordeel van het opleggen van een last onder dwangsom boven het toepassen van bestuursdwang is dat de dwangsom de gemeente niet verplicht tot daadwerkelijk zelf handelen. De intentie is namelijk dat de financiële prikkel het werk doet.

Voor het opleggen van een last onder dwangsom wordt overigens niet gekozen, indien het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen, zich daartegen verzet, artikel 5:32 lid 3 van de Awb.

Hoofdstuk 7 Overige horeca-aangelegenheden

7.1 Artikel 35-ontheffing

Op grond van artikel 35 lid 1 van de Drank- en Horecawet kan de burgemeester ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod, bij een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, mits de verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan artikel 8, tweede en vierde lid.

In beginsel zal bovenstaande ontheffing alleen worden verleend aan horeca-ondernemers van commerciële horeca-inrichtingen. Dit betekent dat paracommer-ciële instellingen zijn uitgezonderd van ontheffingverlening.

In artikel 35 wordt gesproken over de uitoefening van het horecabedrijf. Overeenkomstig de definitie van het horecabedrijf in artikel 1 lid 1 van de Drank- en Horecawet gaat het dan om het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse. Hieruit kan geconcludeerd worden dat een ontheffing niet aangevraagd hoeft te worden indien er gratis alcoholhoudende drank wordt verstrekt.

De ontheffing kan slechts aangevraagd worden ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Derhalve is het verstrekken van sterke drank verboden.

Op grond van lid 2 van artikel 35 de Drank- en Horecawet kan een ontheffing onder beperkingen worden verleend en kunnen er tevens aan een ontheffing voorschriften worden verbonden.

De hele procedure voor de afhandeling van een aanvraag om een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet is omschreven in opgestelde werkprocessen, zie bijlage f.

7.2 Collectieve festiviteiten / incidentele festiviteiten

Op grond van artikel 4.1.2. van de APV kan het college per kalenderjaar collectieve festiviteiten aanwijzen waarbij de geluids- en lichtvoorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en 1.1.8 en 1.5.1 van de bijlage onder B van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer (het Besluit) niet gelden.

Voorschrift 1.1.9 van het Besluit geeft aan dat het mogelijk is om maximaal twaalf dagen of dagdelen aan te wijzen waarbij bovenstaande voorschriften niet gelden. Conform het gestelde in artikel 4.1.3. van de APV is het een inrichting toegestaan maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij bovengenoemde voorschriften niet van toepassing zijn. Er blijven derhalve zes dagen per kalenderjaar over om als collectief aan te wijzen.

Er dient nog vermeld te worden dat op 1 januari 2008 het Activiteitenbesluit in werking is getreden. Het Activiteitenbesluit heeft het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer vervangen. In de APV wordt nog gesproken over het Besluit. Dit betekent dat de APV nog op korte termijn op dit punt aangepast dient te worden. Overigens is de inhoudelijke overeenkomst tussen de betreffende artikelen in beide besluiten zeer groot, waardoor er tot de APV-wijziging geen bezwaar bestaat om het aanwijzen van collectieve festiviteiten te baseren op het Besluit.

Burgemeester en wethouders zullen per kalenderjaar de collectieve festiviteiten aanwijzen, echter in dit beleid zal alvast een kader worden gesteld voor wat betreft de festiviteiten die in ieder geval elk jaar terugkeren in Bodegraven.

Het is gebruikelijk in Bodegraven om de volgende zes dagen aan te wijzen als collectieve festiviteiten:

  • -

    Koninginnenacht, 29 april;

  • -

    Koninginnedag, 30 april;

  • -

    Dweilorkestenfestival;

  • -

    Najaarsmarkt, vrijdag en zaterdag in september;

  • -

    Oudejaarsavond.

Koninginnenacht, Koninginnedag en Oudejaarsavond zijn landelijke festiviteiten. Het Dweilorkestenfestival en de Najaarsmarkt zijn de gebruikelijke volksfeesten in Bodegraven. Vandaar dat deze dagen worden aangewezen als collectieve festiviteiten.

Op grond van artikel 4.1.3 van de APV is het een inrichting toegestaan maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluids- en licht-voorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en 1.1.8 en 1.5.1 uit de bijlage onder B van het Besluit niet gelden. De houder van de inrichting dient dan wel ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis gesteld te hebben.

Slotwoord

Bij de totstandkoming van dit beleid zijn verschillende partijen betrokken geweest, zoals de horeca-ondernemers, Koninklijk Horeca Nederland, omwonenden, de politie en verschillende gemeentelijke afdelingen en organen. Hierdoor is het horecabeleid op integrale wijze tot stand gekomen, waardoor het een groot (politiek) draagvlak heeft.

In dit integrale horecabeleid is beoogd aandacht te besteden aan diverse horecafacetten die binnen de gemeente Bodegraven aan de orde zijn. Daarnaast is getracht om op integrale wijze eenduidigheid en duidelijkheid te verschaffen voor wat betreft de horeca in de gemeente Bodegraven. Het uitgangspunt bij het opstellen van dit integrale horecabeleid is geweest dat de gemeente Bodegraven een horeca-vriendelijke gemeente is.

Na twee jaar zullen dit integrale horecabeleid en de hierop gebaseerde werkwijzen geëvalueerd worden. Indien er zich in de tussentijd wijzigingen of nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan, dan zal het horecabeleid aangepast worden. Tevens zal na twee jaar ook bekeken worden of het horecabeleid samengevoegd kan worden met het horecabeleid van de gemeente Reeuwijk.

Ten slotte wordt hierbij de wens uitgesproken dat met onderliggend integrale horecabeleid aan de behoefte tegemoet gekomen is om eenduidigheid en duidelijkheid voor wat betreft de horeca in Bodegraven te verschaffen!

Bodegraven 15 juli 2008

Bijlage a) Werkproces DHW-vergunningen

I. Aanvraag in behandeling nemen

STAP 1: Beoordeling compleetheid aanvraag

Bij een nieuwe aanvraag onderscheiden wij de nieuwe ondernemer en de bestaande ondernemer.

Nieuwe ondernemer

Bij een nieuwe ondernemer (niet bekend bij gemeente) zal een medewerker van de afdeling BVZ een intakegesprek houden met de aanvrager. Van de aanvrager wordt verwacht dat hij het aanvraagformulier zo goed en volledig mogelijk invult en de benodigde documenten meebrengt. In het gesprek zal dan alles worden nagelopen en eventueel worden uitgelegd en gecorrigeerd. Wanneer het formulier volledig is ingevuld en de benodigde documenten zijn meegeleverd, zal de aanvraag worden ingeboekt en in behandeling worden genomen. Bij een onvolledige aanvraag zal de ondernemer de aanvraag mee terug krijgen en worden verzocht de ontbrekende aan te vullen.

Bestaande ondernemer

Wanneer een bestaande ondernemer (een bij de gemeente bekende ondernemer) een aanvraag indient, zal deze worden getoetst op volledigheid. Als deze volledig is zal de aanvraag worden ingeboekt en in behandeling worden genomen. Wanneer de aanvraag niet volledig is, zal deze worden teruggestuurd naar de aanvrager met het verzoek de ontbrekende stukken aan te vullen. Indien er problemen zijn met het aanleveren van een volledige en correcte aanvraag, zal ook een bestaande ondernemer uitgenodigd worden voor een intakegesprek.

Eisen volledige aanvraag

De eisen voor een volledige aanvraag zijn:

Commerciële horeca

  • ·

    Een volledig ingevuld aanvraagformulier A

  • ·

    Per leidinggevende een leidinggevendeverklaring bijgevoegd

  • ·

    Formulier besluit eisen inrichting ingevuld

  • ·

    Kopie geldig identiteitsbewijs van alle leidinggevenden

  • ·

    Origineel van Verklaring Sociale Hygiëne van alle leidinggevenden (Gemeente maakt hier kopie van)

  • ·

    Geldig recent uitreksel van onderneming uit register KvK

  • ·

    Arbeidsovereenkomsten van leidinggevenden, niet zijnde ondernemer

  • ·

    Een kopie van de huur- of koopovereenkomst

Paracommerciële horeca

  • ·

    Een volledig ingevuld aanvraagformulier B

  • ·

    Formulier besluit eisen inrichting

  • ·

    Kopie geldig identiteitsbewijs van alle leidinggevenden

  • ·

    Verklaring sociale hygiëne van alle leidinggevenden (min. 2 leidinggevenden) (Gemeente maakt hier kopie van)

  • ·

    Geldig recent uitreksel van onderneming uit register KvK

  • ·

    Kopie van bestuursreglement

Betaling leges

Zodra de aanvraag in behandeling is genomen, zal de aanvrager een brief ontvangen met daarin de hoogte van de bepaalde leges die hij/zij dient te betalen. De aanvraag kan in behandeling worden genomen.

II. Behandeling van aanvraag

STAP 2: De volledige aanvraag wordt in behandeling genomen

De volledige aanvraag wordt ingeboekt. Er wordt een brief verstuurd naar de aanvrager met daarin de datum van het in behandeling stellen van de aanvraag. Er wordt een fysiek dossier aangemaakt en de aanvraag wordt in het DHW-Excel bestand ingevoerd. In dit bestand wordt de wettelijke afhandeltermijn van 3 maanden bewaakt.

Bij het in behandeling nemen van de vergunning zal er naast de genoemde eisen onder I., getoetst worden op de volgende criteria:

Leeftijd leidinggevenden

De verplichte minimale leeftijd van 21 jaar wordt gecontroleerd door middel van een kopie van een geldig identiteitsbewijs.

Controle curateleregister

Iedere leidinggevende wordt gecontroleerd via www.curateleregister.nl

Wanneer er geen uitreksel gevonden wordt, betekent dit dat betrokkene niet bekend is in het register en derhalve niet onder curatele staat.

Controle ontzegging ouderlijke macht

Deze controle wordt uitgevoerd via de afdeling Publiekszaken van de gemeente waarin betrokken leidinggevende woonachtig is. Het kan voorkomen dat de afdeling van een gemeente niet mee wil werken. In een dergelijk geval moet er contact op worden genomen met de Voedsel- en Warenautoriteit.

Arbeidsovereenkomsten

Wanneer een leidinggevende, niet zijnde ondernemer, op de vergunning dient te komen wordt er een geldige arbeidsovereenkomst verlangd van de betrokken leidinggevende.

Controle justitie Almelo

Er wordt een verzoek naar justitie gestuurd om te controleren of een leidinggevende geen justitieel verleden heeft met betrekking tot de uitoefening van zijn of haar functie.

Kamer van koophandel

De aanvrager moet een geldig recent uitreksel van de KVK meezenden.

Inrichtingseisen BWT

Zodra er een aanvraag in behandeling is genomen, wordt deze ook uitgezet naar de afdeling BWT. Deze afdeling controleert de betreffende inrichting en geeft ons advies. De afhandeltermijn wordt bewaakt.

Infrastructuur i.v.m. terras

Indien er een terras op de DHW-vergunning moet komen te staan dan dient dit in sommige gevallen door de afdeling infrastructuur te worden gecontroleerd. Dit zijn de gevallen wanneer het terras de openbare weg (stoep etc.) in gebruik neemt.

III. Vergunning verlenen / weigeren

STAP 3 Er wordt besloten over de aanvraag. Hierbij zijn er verschillende opties.

 

Paracommercieel

Verlenen:

I a. De conceptvergunning wordt verleend en 6 weken ter inzage gelegd.

I b. De conceptvergunning wordt na 6 weken definitief verleend.

 

Weigeren:

II a. Er wordt een collegevoorstel + brief met het voornemen tot weigeren gemaakt. II b. De vergunning wordt definitief geweigerd.

 

Commercieel

Verlenen:

I a. De vergunning wordt direct verleend

Weigeren:

II a. Er wordt een collegevoorstel + brief met het voornemen tot weigeren gemaakt.

II b. De vergunning wordt definitief geweigerd.

Paracommercieel

Wanneer aan alle criteria / eisen is voldaan dan wordt de conceptvergunning opgemaakt en verleend. Hierbij hoort een begeleidende brief. Er wordt een kopie van de vergunning verzonden naar de Voedsel- en Warenautoriteit en de lokale politie. De vergunning wordt zes weken lang ter inzage gelegd in de leeskamer van het gemeentehuis. Deze ter inzage legging wordt ook bekend gemaakt middels een publicatie in het lokale nieuwsblad.

Wanneer er een vergunning op wettelijke gronden afgewezen moet worden, dan is dit een bevoegdheid van het college. Deze bevoegdheid is niet gemandateerd en een weigering zal daarom aan het college voorgelegd moeten worden. In eerste instantie zal er een voornemen tot weigering kenbaar gemaakt worden aan de aanvrager. Deze zal vervolgens een periode krijgen om een zienswijze op dit voorgenomen besluit in te dienen. Na deze periode zal het college een definitief besluit nemen.

Commercieel

Wanneer aan alle criteria / eisen is voldaan, dan wordt de vergunning opgemaakt en verleend. Hierbij hoort een begeleidende brief. Er wordt een kopie van de vergunning verzonden naar de Voedsel- en Warenautoriteit en de lokale politie.

Wanneer er een vergunning op wettelijke gronden afgewezen moet worden, dan is dit een bevoegdheid van het college. Deze bevoegdheid is niet gemandateerd en een weigering zal daarom aan het college voorgelegd moeten worden. In eerste instantie zal er een voornemen tot weigering kenbaar gemaakt worden aan de aanvrager. Deze zal vervolgens een periode krijgen om een zienswijze op dit voorgenomen besluit in te dienen. Na deze periode zal het college een definitief besluit nemen.

Bijlage b) Terrasvoorschriften

In de terrasvergunning worden de volgende standaardvoorschriften opgenomen:

  • §

    de vrije doorloopruimte voetgangers moet minimaal 1,50m zijn;

  • §

    de afstand tot rijbaan zonder afscherming moet minimaal 1,50m zijn;

  • §

    voor situering bij bochten/uitritten dient rekening te worden gehouden met veilige draaicirkels;

  • §

    de terrasinstelling mag niet ten koste gaan van parkeergelegenheid voor voertuigen en (brom)fietsen;

  • §

    in verband met onderhoud of aanleg van verharding, kabels, leidingen of noodzakelijke grondverkopen voor de gemeente, dient het terrein kosteloos leeg en schoon ter beschikking te worden gesteld. Hiervan zal door minimaal 4 weken van te voren een melding worden gedaan door de gemeente;

  • §

    bij storingen dient direct, op eerste aanzeggen, het terrein vrij te worden gemaakt voor zover noodzakelijk;

  • §

    terrasafscheidingen boven 0,60m dienen doorzichtig te worden uitgevoerd;

  • §

    de uitstraling van het terras mag het straatbeeld niet verstoren, waardoor verkeersdeelnemers kunnen worden;

  • §

    eventueel door of namens de districtschef van de politie te geven aanwijzingen dienen stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd;

  • §

    overlast en hinder voor de omgeving van het terras dient te worden voorkomen;

  • §

    het wegdek, wegmeubilair, lantaarnpalen, bomen en overige beplanting mogen op geen enkele wijze beschadigd worden;

  • §

    de houder van de vergunning is aansprakelijk voor eventueel toegebrachte schade aan gemeente-eigendommen en vrijwaart de gemeente voor alle aanspraken van derden tot vergoeding van schade, welke mocht ontstaan als gevolg c.q. in verband met het gebruik van de vergunning;

  • §

    het terras en de directe omgeving van het terras dient aan het einde van elke dag gereinigd te worden van afval.

Deze standaardvoorschriften worden altijd in de vergunning opgenomen. Daarnaast kunnen er nog aparte voorschriften worden opgenomen bij bepaalde terrassen. Dit wordt per aanvraag bekeken en zal in overleg met de afdeling infrastructuur gebeuren.

Bijlage c) Werkproces terrasvergunningen

I. Aanvraag in behandeling nemen

STAP 1 Beoordeling compleetheid aanvraag

De terrasaanvraag kan worden gesplitst in twee groepen: een nieuw terras of eenbestaand terras.

Nieuw terras

De ondernemer die voor het eerst een aanvraag doet voor een terrasvergunning. Dit terras kan zowel op gemeentelijke grond als op eigen grond gevestigd zijn.

Bestaand terras

De ondernemer die een aanvraag doet om een vergunning voor een terras dat al wordt geëxploiteerd. Het betreft hier in feite de aanvraag voor een nieuwe terrasvergunning, omdat de vorige vergunning dreigt te verlopen. Dit terras moet dan wel precies hetzelfde zijn gesitueerd als op de voorgaande vergunning.

Eisen volledige aanvraag

De eisen van een volledige aanvraag zijn:

Nieuw terras

  • ·

    Schriftelijke aanvraag met verzoek om een terrasvergunning

  • ·

    Schaaltekening van het voorgestelde terras

Bestaand terras

·Schriftelijke aanvraag met verzoek om een nieuwe vergunning

II. Behandeling van aanvraag

STAP 2 De volledige aanvraag wordt in behandeling genomen

De aanvraag wordt ter advies voorgelegd aan de lokale politie. Deze adviseert over het voorgestelde terras in het kader van de openbare orde en veiligheid. Er wordt een inschatting gemaakt over de eventuele overlast die er kan ontstaan bij de exploitatie van het terras. Indien er gerede twijfels bestaan bij de politie kan er ook nog advies worden opgevraagd bij de Milieudienst. Deze kan meer duidelijkheid scheppen omtrent het (klachten)verleden van de betreffende horeca-inrichting.

Indien het voorgestelde terras op gemeentelijke grond wordt geëxploiteerd, zal er advies opgevraagd worden bij de afdeling infrastructuur. Deze toetst de aanvraag aan de wettelijk gestelde eisen met betrekking tot de verkeerstechnische aspecten.

III. Vergunning verlenen / weigeren

STAP 3

Verlenen:

I. a. De vergunning verlenen.

 

Weigeren:

II.a. Voornemen kenbaar maken om vergunning te weigeren.

II.b. Vergunning weigeren.

Indien de vergunning wordt verleend, kan deze worden ondertekend door het afdelingshoofd BVZ. In de vergunning wordt ook de hoogte van de leges vermeld. Deze dienen binnen 30 dagen na ontvangst van de vergunning te worden betaald.

Een weigering is niet gemandateerd en behoort derhalve tot de bevoegdheid van de burgemeester. Middels een collegebesluit kan een voornemen tot weigering worden verzonden aan de aanvrager. Een voorgenomen weigering zal voor een bepaalde periode ter inzage worden gelegd in de leeskamer van het gemeentehuis. Zowel de aanvrager als overige belanghebbenden hebben de mogelijkheid gedurende deze periode een zienswijze in te dienen. Na deze periode zal een definitief besluit door de burgemeester genomen worden.

Bijlage d) Niet limitatieve opsomming activiteiten paracommerciële instellingen waarbij alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt

Sportieve instellingen / Recreatieve instellingen:

  • -

    Jubileumfeest;

  • -

    Kampioenschap;

  • -

    Afscheidsfeest van het bestuur / een bestuurslid;

  • -

    Feestavond voor vrijwilligers (maximaal 1 a 2 keer per jaar);

  • -

    Jaarfeest of afsluiting seizoen (maximaal 1 keer per jaar);

  • -

    Toernooi;

  • -

    Overige strikt clubgerelateerde feesten voor leden;

  • -

    Nieuwjaarsborrel (alleen voor leden).

Sociaal-culturele instellingen:

  • -

    Bijeenkomsten / vergaderingen / feesten van en voor verenigingen en stichtingen die gebruikmaken van het pand (dus alleen toegankelijk voor de leden);

  • -

    Sociaal-culturele evenementen (ook voor publiek toegankelijk);

  • -

    Jaarvergaderingen;

  • -

    Kerstviering;

  • -

    Nieuwjaarsborrel.

Educatieve instellingen:

  • -

    Lessen / cursussen;

  • -

    Afstudeerbijeenkomst / diploma-uitreiking;

  • -

    Schoolfeesten voor leerlingen;

  • -

    Ouderavond;

  • -

    Laatste schooldag;

  • -

    Sportdag voor leerlingen en leraren.

Instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard:

-Alle activiteiten die te maken hebben met levensbeschouwelijke of godsdienstige zaken, zoals bijeenkomsten, cursussen, kerstviering etc.

Bijlage e) Werkproces aanwezigheidsvergunningen

I. Aanvraag in behandeling nemen

STAP 1 Beoordeling compleetheid aanvraag

De aanwezigheidsvergunning kan worden ingedeeld in twee categorieën, namelijk de aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten en de aanwezigheidsvergunning voor behendigheidsautomaten.

Kansspelautomaten

Hierbij vraagt de ondernemer toestemming om maximaal 2 kansspelautomaten te plaatsen in de hoogdrempelige horeca-inrichting.

Behendigheidsautomaten

Hierbij vraagt de ondernemer toestemming om maximaal 2 behendigheidsautomaten te plaatsen in de horeca-inrichting.

Eisen volledige aanvraag

De eisen van een volledige aanvraag zijn:

  • §

    Naam en adres van de aanvrager

  • §

    Adres van de inrichting waarin speelautomaten worden geplaatst

  • §

    Aantal kansspelautomaten met typenummer

  • §

    Aantal behendigheidsautomaten met typenummer

  • §

    Naam en adres van de houder van de exploitatievergunning van de automaten

  • §

    Aanvrager dient in het bezit te zijn van een geldige DHW-vergunning

Deze gegevens worden ingevuld op een aanvraagformulier voor de aanwezigheids- vergunning. De aanwezigheidsvergunning kan alleen verleend worden, indien de aanvrager al in het bezit is van een geldige DHW-vergunning.

II. Behandeling van aanvraag

STAP 2 De volledige aanvraag wordt in behandeling genomen.

Bij het in behandeling nemen van de vergunning zal er getoetst worden op de volgende criteria:

Drempeligheid inrichting

Kansspelautomaten mogen uitsluitend in hoogdrempelige inrichtingen worden geplaatst. Behendigheidsautomaten mogen zowel in laagdrempelige als hoogdrempelige inrichtingen worden geplaatst. Deze toetsing kan worden uitgevoerd met de checklist uit het boek Horecawetgeving in de praktijk van auteur Frank Joosten.

Justitie

Er wordt een verzoek naar justitie gestuurd om te controleren of een leidinggevende geen justitieel verleden heeft met betrekking tot de uitoefening van zijn of haar functie in relatie met de Wet op de Kansspelen.

Politie

Indien er kansspelautomaten worden geplaatst, kan er overwogen worden om advies op te vragen bij de lokale politie. Zij kunnen advies geven over de invloed op de openbare orde en veiligheid die het plaatsen van deze automaten met zich meebrengt. De gemeente heeft hier beleidsvrijheid in. Daarom zal bij elke aanvraag voor kansspelautomaten een afweging worden gemaakt.

III. Vergunning verlenen / weigeren

STAP 3

Verlenen:

I. a. De vergunning verlenen.

 

Weigeren:

II.a. Voornemen kenbaar maken om de vergunning te weigeren.

II.b. Vergunning weigeren.

Indien de vergunning wordt verleend, kan deze worden ondertekend door het afdelingshoofd BVZ. In de vergunning wordt ook de hoogte van de leges vermeld. Deze dienen binnen 30 dagen na ontvangst van de vergunning te worden betaald.

Een weigering is niet gemandateerd en behoort tot de bevoegdheid van de burgemeester. Middels een collegebesluit kan een voornemen tot weigering worden verzonden aan de aanvrager. Een voorgenomen weigering zal voor een bepaalde periode ter inzage worden gelegd in de leeskamer van het gemeentehuis. Zowel de aanvrager als overige belanghebbenden hebben de mogelijkheid gedurende deze periode een zienswijze in te dienen.

Na deze periode zal een definitief besluit door de burgemeester genomen worden.

Bijlage f) Werkproces artikel 35 ontheffing

I. Aanvraag in behandeling nemen

STAP 1 Beoordeling compleetheid aanvraag

De ontheffing wordt in vrijwel elk geval aangevraagd in samenhang met een evenement. Hierbij geeft de aanvrager op het aanvraagformulier voor een evenementenvergunning aan dat er alcohol geschonken zal worden.

Eisen volledige aanvraag

Er wordt een kopie van een identiteitskaart en een kopie van de Verklaring Sociale Hygiëne verlangd. Zodra er een aanvraag wordt ontvangen van een persoon aan wie de gemeente al eerder een ontheffing heeft verleend, worden deze bescheiden niet meer verlangd. Indien nodig kunnen deze bescheiden in het archief worden opgezocht.

II. Behandeling van aanvraag

STAP 2 De volledige aanvraag wordt in behandeling genomen

Het is belangrijk om te controleren of de situatie aan de criteria voor het verkrijgen van een ontheffing voldoet. Er zal aan de volgende criteria voldaan moeten worden:

  • §

    Het evenement duurt maximaal een periode van 12 aaneengesloten dagen

  • §

    Er mag uitsluitend zwakalcoholische drank worden geschonken

  • §

    De gelegenheid is van tijdelijke aard

De wettelijk gestelde eisen die voor een leidinggevende op een DHW-vergunning gelden, zijn ook hier van kracht. De aanvrager wordt derhalve getoetst bij de gemeentelijke burgerzaken (curatele en ouderlijke macht) en bij justitie. Indien het een aanvrager betreft die vaker ontheffingen aanvraagt, zal deze procedure nog incidenteel worden toegepast.

III. Vergunning verlenen / weigeren

STAP 3

Verlenen:

I. a. De ontheffing verlenen.

 

Weigeren:

II.a. Voornemen kenbaar maken om ontheffing te weigeren.

II.b. Ontheffing weigeren.

Indien de ontheffing wordt verleend, kan deze worden ondertekend door het afdelingshoofd BVZ. In de ontheffing worden ook de hoogte van de leges vermeld. Deze dienen binnen 30 dagen na ontvangst van de ontheffing te worden betaald. Een weigering is niet gemandateerd en is een bevoegdheid van de burgemeester. Middels een collegevoorstel kan een voornemen tot weigering worden verzonden aan de aanvrager. Nadat de aanvrager de mogelijkheid is geboden om een zienswijze in te dienen, zal een definitief besluit door de burgemeester genomen moeten worden.