Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven

Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven
Officiële naam regelingUitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB
Citeertitel Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Reintegratieverordening, art. 11 lid 2

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-200601-01-2013Van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013

28-11-2006

Onbekend

Collegevergadering 28-11-2006

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1. inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    de WWB: de Wet werk en bijstand;

  • b.

    de IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • c.

    de IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • d.

    Anw-er: een persoon met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

  • e.

    het besluit: het Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB;

  • f.

    de subsidie: de loonkostensubsidie aan werkgevers voor een dienstverband met personen behorende tot de doelgroep van dit besluit;

  • g.

    doelgroep: - uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de

    WWB, de IOAW of de IOAZ;

    jongeren: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en niet-uitkeringsgerechtigden niet ouder dan 23 jaar;

  • h.

    werknemer: de persoon behorende tot de doelgroep met wie een dienstverband wordt aangegaan;

  • i.

    werkgever: degene die met de werknemer een dienstverband aangaat;

  • j.

    Inleenvergoeding: een vergoeding die in mindering wordt gebracht op de loonkostensubsidie voor de productieve waarde van een werknemer.

  • k.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

  • l.

    Werkgeverslasten: werkgeverslasten zijn kosten die geen onderdeel uitmaken van het salaris van de werknemers, maar die wel door de werkgever moeten worden afgedragen.

  • m.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Bevoegdheid van het college

Het college is ingevolge deze regeling bevoegd subsidie (loonkosten-) toe te kennen/af te wijzen.

Artikel 3. Werkingssfeer

Subsidie aan werkgevers is alleen mogelijk ten behoeve van dienstverbanden die worden vervuld door leden van de doelgroep.

Artikel 4. Generiek instrument

De vorm en de duur van de loonkostensubsidie wordt afgebakend op grond van de Europese richtlijnen (verordening de minimis-steun, EC verordening 69/2001 en verordening werkgelegen-heidssteun, EC verordening 2204/2002) ter voorkoming van verdringing en/of regionale steunmaatregelen. In principe is de loonkostensubsidie non-discriminatoir (generiek); het kan alle ondernemingen in alle sectoren van de economie betreffen en is nooit voorbehouden aan een bepaalde onderneming. Iedere werkgever kan ongeacht de vestigingsplaats van de onderneming of plaats van tewerkstelling van de werknemer, een beroep doen op deze subsidie wanneer de werkgever een uitkeringsgerechtigde van de gemeente in dienst neemt. In dit verband wordt verwezen naar de beleidsaanbeveling van het

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kenmerk Intercom/2004/24233 van april 2004.

Artikel 5. Arbeidsovereenkomst

De loonkostensubsidie kan worden gebruikt wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW waarin de volgende cumulatieve voorwaarden zijn opgenomen:

  • -

    er dient sprake te zijn van de persoonlijke verplichting om arbeid te verrichten;

  • -

    die arbeid wordt verricht onder het gezag van een ander;

  • -

    die ander betaalt voor de arbeid een bepaald bedrag aan loon;

  • -

    dit alles vindt plaats gedurende een zekere tijd.

Er kan sprake zijn van dienstverbanden bij ondernemingen die economische activiteiten verrichten (profit) en bij organisaties die geen economische activiteiten verrichten (non-profit). Uitgangspunt is dat de baan ertoe bijdraagt de kans op reguliere arbeidsinschakeling van de uitkeringsgerechtigde te vergroten.

Hoofdstuk 2. De aanvraag

Artikel 6. De termijn van aanvraag

De aanvraag voor subsidie wordt door de werkgever binnen één maand na aanvang van het dienstverband bij burgemeester en wethouders ingediend.

Artikel 7. Gegevens bij de aanvraag
  • 1. De werkgever verstrekt bij de aanvraag voor subsidie de volgende gegevens:

    • a.

      naam, adres, woonplaats en sofi-nummer van de werknemer (per 1 januari 2007 BSN nummer);

    • b.

      een afschrift van de arbeidsovereenkomst dan wel het uitzendcontract waaruit de aard, de duur en de omvang van het dienstverband blijkt en

    • c.

      overige gegevens, die burgemeester en wethouders nodig achten om te kunnen besluiten over de subsidieaanvraag.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen gegevens aanwijzingen geven en/of modellen voorschrijven.

Hoofdstuk 3. Voorwaarden om voor subsidieverlening in aanmerking

te komen, hoogte van de subsidie en weigeringsgronden

Artikel 8. Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen
  • 1. De arbeidsovereenkomst wordt in principe aangeboden voor een ononderbroken periode van tenminste 12 maanden en maximaal 18 maanden, onderverdeeld in drie tijdelijke contracten van 6 maanden zonder proeftijd (detachering is mogelijk). Na afloop van deze 3 contracten moet de werkgever de intentie hebben om de persoon voor onbepaalde tijd in dienst te nemen bij voldoende functioneren.

  • 2. De productieve waarde van de werknemer wordt na 6 en 12 maanden, na aanvang van de subsidieverlening, beoordeeld door het college, waarna het college kan besluiten om de hoogte van de loonkostensubsidie naar beneden aan te passen (een inleenvergoeding te vragen of te verhogen).

  • 3. De arbeidsvoorwaarden en regelingen van de werkgever zijn van toepassing op de in dienst genomen personen.

  • 4. De vacature mag niet ontstaan zijn door reorganisatie of afvloeiing, tot een half jaar voorafgaand aan het verzoek om loonkostensubsidie (geen verdringing op de arbeidsmarkt). Dit kan blijken uit een verklaring van de Ondernemingsraad of, als deze ontbreekt, de personeelsvertegenwoordiging, dan wel uit informatie van het Centrum voor Werk en Inkomen.

  • 5. De aan te stellen werknemer moet inwoner zijn van Bodegraven. Bij verhuizing naar een andere gemeente binnen een periode waarover een beschikking tot toekenning van loonkostensubsidie is gegeven, zet het college de loonkostensubsidie voort tot deze periode is verstreken.

  • 6. De overeenkomst omvat zoveel uren als nodig is voor uitkeringsonafhankelijkheid, tenzij beschikbaarheid van de belanghebbende geringer is op aantoonbare medische of psychische gronden.

  • 7. Niet-uitkeringsgerechtigden jonger dan 23 jaar hebben geen aanspraak op een loonkosten-subsidie indien het inkomen van de werknemer en, voor zover van toepassing, de echtgenoot of partner gezamenlijk de voor belanghebbende(n) geldende bijstandsnorm ingevolge de WWB overschrijdt.

  • 8. De loonkostensubsidie kan ingezet worden wanneer door het college aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat een loonkostensubsidie geïndiceerd is.

Artikel 9. Samenloop van subsidie

Geen subsidie wordt verstrekt voor kosten waarvoor, al dan niet door de gemeente, reeds een andere subsidie wordt verstrekt.

Artikel 10. Begeleiding, kosten en voorwaarden tijdens de loonkostensubsidie
  • a. De werkgever biedt op eigen kosten aan de werknemer de begeleiding die nodig is om de functie op adequate wijze te kunnen uitoefenen.

  • b. Reiskosten komen tot een grens voor vergoeding in aanmerking. Het betreft de werkelijke kosten van het openbaar vervoer of een vergoeding van maximaal € 0,19 per (auto)kilometer.

  • c. Begeleidingskosten en kosten voor sollicitatieondersteuning gericht op doorstroom naar een reguliere werkgever (bij detachering) kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. Of er een vergoeding verstrekt kan worden is afhankelijk van de noodzaak, welke ter beoordeling staat van het college.

  • d. Scholingskosten kunnen beperkt voor vergoeding in aanmerking komen. Maximaal € 1.500,00 afhankelijk van de noodzaak, welke ter beoordeling staat van het college.

  • e. Onkostenvergoedingen kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. Of er een vergoeding verstrekt kan worden is afhankelijk van de aard van de kosten en de noodzaak, welke ter beoordeling staat van het college.

  • f. Voorwaarde voor voortzetting van de lopende loonkostensubsidie is dat de werknemer (nog steeds) inwoner is van Bodegraven.

Artikel 11. Hoogte van de subsidie

De hoogte van de loonkostensubsidie incl. een eventuele verlaging door een inleenvergoeding wordt door het college vastgesteld en wordt afgestemd op de productieve waarde van de werknemer en de uitstroomkansen bij de werkgever.

Als grondslag voor de berekening van de loonkostensubsidie geldt het wettelijk minimumloon dat op de gesubsidieerde werknemer van toepassing zou zijn, vermeerderd met de daarover verschuldigde werkgeverslasten en verminderd met alle tegemoetkomingen van welke aard dan ook die de werkgever ontvangt of kan ontvangen met betrekking tot het loon en de werkgeverslasten.

Looncomponenten die in elk geval niet voor vergoeding in aanmerking komen zijn:

  • -

    Loon over uren die de overeengekomen arbeidsomvang per week te boven gaan (overwerk);

  • -

    Beloningen zoals tantièmes die in de regel eenmalig worden verstrekt;

  • -

    Vergoedingen die worden verstrekt in het kader van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten;

  • -

    Loon dat in geblokkeerde vorm wordt gespaard als gevolg van een spaarloonregeling;

  • -

    Loon waarover belasting wordt geheven van de inhoudingsplichtige als gevolg van artikel 31 van de Wet op de loonbelasting 1964;

  • -

    (Incidentele) toeslagen op het loon in verband met werk op ongebruikelijke tijdstippen, zoals bijvoorbeeld ORT;

  • -

    Persoonlijke toelagen en vergoeding voor werkkleding.

De loonkostensubsidie bedraagt in de eerste tot en met de zesde maand (gedurende het eerste halfjaarcontract) maximaal 100% van het toepasselijke bruto wettelijk minimumloon.

Van de zevende tot en met de twaalfde maand (gedurende het tweede halfjaarcontract) en van de dertiende tot en met de achttiende maand (gedurende het derde halfjaarcontract) maximaal 100% van het toepasselijke bruto wettelijk minimumloon. Echter kan er tijdens deze perioden een inleenvergoeding gevraagd worden. Deze vergoeding zal leiden tot een verlaging van de loonkostensubsidie.

Aanpassing van bedragen vindt jaarlijks plaats op 1 januari.

Voor personen jonger dan 23 jaar wordt de loonkostensubsidie vastgesteld naar rato van het minimumloon.

De subsidie wordt naar rato verlaagd bij een dienstverband van minder dan 36 uur per week.

Artikel 12. Betaling van de loonkostensubsidie
  • 1. De loonkostensubsidie wordt per kwartaal achteraf op declaratiebasis betaald. De declaratie dient binnen 10 werkdagen na afloop van het kwartaal te worden ingediend. De uitbetaling op kwartaaldeclaraties vindt slechts plaats na overleg van de salarisstroken over de declaratieperiode.

  • 2. Indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd gedurende de periode waarover loonkostensubsidie aan de werkgever is toegekend, houdt de aanspraak op loonkosten-subsidie op. Alsdan licht de werkgever het college onverwijld in.

Artikel 13. Weigeren subsidie

De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 jo 4:35 Awb genoemde gevallen worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen, dat:

  • a.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteedt zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • b.

    het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde subsidieplafond is bereikt of

  • c.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente.

Artikel 14. Subsidieplafond

Het subsidieplafond, conform artikel 7 lid 1 van de Reintegratieverordening ingevolge de WWB, is vastgesteld op het jaarlijks door de Rijksoverheid vastgestelde budget Werkdeel WWB voor de gemeente Bodegraven minus de lopende verplichtingen Werkdeel in dat betreffende jaar.

Hoofdstuk 4. Het beslissen op de aanvraag

Artikel 15. Beslistermijn
  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor subsidie binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen. De aanvrager wordt daarvan schriftelijk in kennis gesteld.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen -met instemming van de aanvrager- de in lid 2 genoemde termijn verlengen, indien dit noodzakelijk is voor de afhandeling van het onderzoek. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

Hoofdstuk 5. Premies

Artikel 16. activeringspremie

Artikel 19 a van de Reintegratieverordering ingevolge de WWB is van toepassing op een persoon met een baan op basis van een loonkostensubsidie, mits er voldaan wordt aan de in dat artikel aangegeven voorwaarden.

Hoofdstuk 6. Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 17. Meldingsplicht bij gewijzigde omstandigheden

De subsidieontvanger doet onmiddellijk schriftelijk mededeling aan burgemeester en wethouders van alle feiten en omstandigheden, die van belang zijn voor de beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van subsidie.

Artikel 18. Inzagerecht en Toegang
  • 1. De werkgever verleent de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente Bodegraven inzage in zijn administratie opdat zij kunnen nagaan dat de werkgever heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van de subsidiebeschikking. Dit recht op inzage heeft eveneens betrekking op een door de afdeling Werk en Inkomen aan te wijzen registeraccountant. Indien door deze accountant onregelmatigheden worden vastgesteld uit hoofde waarvan ten onrechte of te veel subsidie is verleend, zijn de kosten van dit onderzoek voor rekening van de werkgever.

  • 2. De werkgever verleent medewerkers van de afdeling Werk en Inkomen desgevraagd toegang tot bedrijfsgebouwen en –terreinen. Voorts hebben medewerkers van de afdeling Werk en Inkomen te allen tijde het recht om tijdens werktijd met de werknemer op wie de subsidie betrekking heeft, te spreken.

Artikel 19. Sancties
  • 1. Iedere aanspraak op subsidie uit hoofde van de beschikking aan de werkgever vervalt met terugwerkende kracht en al betaalde termijnen dienen geheel door de werkgever te worden gerestitueerd, indien blijkt dat de werkgever onjuiste en/of onvolledige informatie heeft verstrekt of op een andere manier in strijd heeft gehandeld met de subsidievoorwaarden, enige wettelijke bepaling of daaruit vloeiend voorschrift.

  • 2. Van een schending van de subsidievoorwaarden is onder meer sprake waneer de werkgever de arbeidsovereenkomst gedurende de looptijd doet eindigen, dan wel de werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigt om redenen die aan de werkgever zijn te verwijten.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 20. Hardheidsclausule

In situaties waarin dit besluit niet voorziet dan wel situaties waarin van kennelijke hardheid dan wel onbillijkheid sprake zou zijn, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt inwerking op een bij collegebesluit te bepalen datum.

Artikel 22. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als "Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB".

Aldus op 28 november 2006 vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Bodegraven

Burgemeester en wethouders van Bodegraven,