Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Naarden

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Naarden 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Naarden
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Naarden 2016
CiteertitelVerordening rioolheffing Naarden 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-12-2015Nieuwe regeling

28-09-2015

Gemeenteblad Naarden, 14 december 2015, nr. 120527

FRV15.16

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Naarden 2016

De raad van de gemeente Naarden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders met nummer FRV15.16;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Naarden 2016.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

  • b

    woning: een roerende of onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dient, bedoeld in artikel 220a lid 2 van de Gemeentewet.

  • c

    gemeentelijke riolering:

    • -

      een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

    • -

      het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater;

    • -

      de Individuele Behandelingsvoorzieningen Afvalwater (IBA´s), die in het gemeentelijk rioleringsplan zijn voorzien;

  • d

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • e

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam ´rioolheffing´ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater, en

  • b

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1 De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2 Als gebruiker wordt aangemerkt: degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt.

  • 3 Ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan wordt als gebruiker aangemerkt: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per perceel dat in hoofdzaak tot woning dient per belastingjaar € 150,48 indien het perceel wordt gebruikt door één persoon (éénpersoons huishouden).

  • 2. De belasting bedraagt per perceel dat in hoofdzaak tot woning dient per belastingjaar € 214,08 indien het perceel wordt gebruikt door twee of meer personen (meerpersoons huishouden).

  • 3. De belasting voor een perceel dat niet in hoofdzaak tot woning dient wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. De belasting bedraagt voor de hoeveelheid water:

    • a.

      van 0 m³ tot 200 m³ € 214,08, en

    • b.

      van 200 m³ tot maximaal 400 m³ € 293,88.

    • c.

      Voor iedere eenheid van 200 m³, of een gedeelte daarvan, boven de 400 m³ water, wordt de belasting, zoals genoemd onder 5.3.b verhoogd met € 147,48.

  • 4. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. In geval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 5. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

    De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 6. De op de voet van het vierde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd.

  • 7. In afwijking van het bepaalde in het eerste, tweede, derde en vierde lid bedraagt de belasting voor tijdelijke werkzaamheden, waarbij direct of indirect op de gemeentelijke riolering (grond)water wordt afgevoerd in het kader van hetzelfde (bouw)project voor de duur van:

    a. maximaal 30 aaneengesloten dagen€ 1.000,00
    b. 31 tot maximaal 90 aaneengesloten dagen€ 2.681,00
    c. meer dan 90 aaneengesloten dagen€ 5.365,00

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel met toepassing van de in artikel 5 lid 1 en 2 opgenomen tarieven hoger wordt als gevolg van wijziging in het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel, is de belasting respectievelijk de hogere belasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel met toepassing van de in artikel 5 lid 1 en 2 opgenomen tarieven lager wordt als gevolg van wijziging in het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar met een gelijk aantal personen een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 80,00 doch minder dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Eventuele afrondingsverschillen moeten in de laatste termijn worden betaald.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.

Artikel 11 Overgangsrecht

De ‘Verordening rioolheffing 2015’, vastgesteld door de raad van de gemeente Naarden op 10 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van 31 december 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 31 december 2015.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening rioolheffing Naarden 2016’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

van de gemeente Naarden, gehouden op 28 september 2015.

de voorzitter
de griffier