Overheidsorganisatie | Gemeente Nederlek |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening Wet kinderopvang gemeente Nederlek |
Citeertitel | Verordening Wet kinderopvang gemeente Nederlek |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Kinderopvang |
Geen
Onbekend
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2005 | 28-02-2012 | Onbekend | 30-12-2003 Onbekend | Onbekend |
Nr. 0403846
De raad van de gemeente Nederlek;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Nederlek;
gelet op artikel 25 van de Wet kinderopvang en artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
In deze verordening wordt verstaan onder:
het college: het college van burgemeester en wethouders;
de wet: de Wet kinderopvang;
kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;
gastouderopvang: kinderopvang als bedoeld in artikel 1, eerste lid onderdeel c van de wet;
kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang;
gastouderbureau: een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt;
ouder: een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i van de wet;
partner: een persoon als bedoeld in artikel 2 van de wet;
tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang door de gemeente.
1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:
naam, adres en sofi-nummer van de ouder;
indien van toepassing: naam en sofi-nummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;
naam, geboortedatum en sofi-nummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;
een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;
gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de wet;
overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.
2. Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.
3. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.
1. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.
2. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.
Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet.
1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.
2. Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.
1. De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een tegemoetkomingsjaar.
2. In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.
1. Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd.
2. In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.
Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:
de vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;
de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;
de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;
de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;
de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;
de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;
de verplichtingen van de ouder.
1. De tegemoetkoming wordt op basis van maandelijkse declaraties uitbetaald.
2. Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van betaling.
Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na afloop van het tegemoetkomingsjaar vast.
Teveel betaalde bedragen worden overeenkomstig artikel 38 Wet kinderopvang teruggevorderd.
1. De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.
2. De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.
Onder toepassing van artikel 25 van de Tijdelijke Referendumwet treedt deze verordening in werking met ingang van 1 januari 2005.
De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet kinderopvang gemeente Nederlek.