Overheidsorganisatie | Gemeente Sint-Oedenrode |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van Toeristenbelasting 2016 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
datum ingang heffing 01-01-2016
Gemeentewet art. 228a
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2015 | 01-01-2019 | Onbekend | 26-11-2015 | 70/2015 |
De raad van de gemeente Sint-Oedenrode;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2015, met nummer 70/2015;
en gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
Besluit
Vast te stellen de volgende verordening:
"VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2016"
(Verordening toeristenbelasting 2016)
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
niet-beroepsmatige verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, die door de particulieren ter beschikking worden gesteld voor het houden van verblijf met overnachten tegen vergoeding in welke vorm dan ook;
particulier: een natuurlijk persoon die buiten uitoefening van een bedrijf op beroep gelegenheid biedt tot verblijf;
mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagen, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens of soortgelijke voertuigen;
vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een geheel recreatieseizoen of kalenderjaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;
recreatieonderkomens: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde hotels, pensions, mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, die bedrijfs- of beroepsmatig ter beschikking worden gesteld voor het houden van verblijf met overnachten tegen vergoeding in welke vorm dan ook.
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid beidt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
Van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toegelaten Zorginstellingen.
Van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
1. Het aantal personen dat recreatief heeft overnacht, wordt met betrekking tot mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op 2,0 personen.
2. Het aantal malen dat door deze bedoelde personen is overnacht wordt, ingeval recreatief verblijf wordt gehouden op vaste standplaatsen welke geschikt zijn voor gebruik gedurende een periode van:
ten hoogste 6 maanden, bepaald op 50;
meer dan 6 doch ten hoogste 12 maanden, bepaald op 60.
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien aantoonbaar blijkt dat dit aantal lager is dan op het grond van artikel 6 berekende aantal.
Per overnachting bedraagt het tarief € 1,70.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Een belastingaanslag wordt niet opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan 20 zal of heeft belopen.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede twee maanden later.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00 doch minder is dan € 3.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede twee maanden later.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting
De belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden voordat hij de eerste maal na het inwerkingtreden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b en d, van de gemeentewet.
1. De "Verordening Toeristenbelasting 2015", vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2016.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2016”.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 26 november 2015.