Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nederlek

Subsidieverordening lokaal sociaal beleid gemeente Nederlek 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nederlek
Officiële naam regelingSubsidieverordening lokaal sociaal beleid gemeente Nederlek 2006
CiteertitelSubsidieverordening lokaal sociaal beleid gemeente Nederlek 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpsubsidies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-06-200601-01-2017Onbekend

20-06-2006

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

SUBSIDIEVERORDENING LOKAAL SOCIAAL BELEID GEMEENTE NEDERLEK

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb

    Algemene wet Bestuursrecht, waarin algemene regels ten aanzien van subsidiëring door overheden zijn vastgelegd.

  • b.

    Activiteit

    De activiteit die door de instelling wordt uitgevoerd en die door de gemeente kan worden gesubsidieerd.

  • c.

    Activiteitenplan

    Een overzicht van de activiteiten overeenkomstig artikel 4:62 van de Awb.

  • d.

    Activiteitenverslag

    Een schriftelijk overzicht van de activiteiten van de instelling en relevante gebeurtenissen in een jaar.

  • e.

    Beleidsplan

    Een op schrift gesteld besluit van het bestuur van een instelling die subsidie ontvangt, waarin de beleidsvoornemens van die instelling voor een periode van vier achtereenvolgende jaren zijn opgenomen.

  • f.

    Boekjaar

    Het kalenderjaar.

  • g.

    College

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nederlek.

  • h.

    Instelling

    Een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die zich, zonder winstoogmerk, ten doel stelt activiteiten op het gebied van het lokaal sociaal beleid te initiëren, coördineren of uit te voeren ten behoeve van (een deel van) de bevolking van Nederlek.

  • i.

    Jaarrekening

    De rekening van baten en lasten van een instelling over een boekjaar, de balans op de laatste dag van het boekjaar en een toelichting op deze stukken.

  • j.

    Kern

    Een woonkern in de gemeente Nederlek, te weten Krimpen aan de Lek en Lekkerkerk.

  • k.

    Kernfunctie

    Een door de Raad aangegeven samenhangend pakket aan verrichtingen en activiteiten binnen het Lokaal sociaal beleid.

  • l.

    Lokaal sociaal beleid

    Het beleid van de gemeente Nederlek dat is gericht op het in stand houden en versterken van de sociale infrastructuur binnen de gemeente Nederlek en binnen de woonkernen, gebaseerd op een sterke organisatie van de plaatselijke instellingen en voorzieningen.

  • m.

    Niet-professionele instelling

    Een instelling wier taken voornamelijk worden uitgevoerd door één of meer vrijwilligers.

  • n.

    Professionele instelling

    Een instelling wier taken voornamelijk of in belangrijke mate worden uitgevoerd door één of meer personen die daarvoor een arbeidsovereenkomst met de instelling hebben en die als zodanig door het college is erkend.

  • o.

    Raad

    De gemeenteraad van de gemeente Nederlek.

  • p.

    Reserve

    De reserves als bedoeld in artikel 2:373 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.

  • q.

    Prioriteitenlijst subsidies

    Het door het college vastgestelde overzicht, waarin alle voor een kalenderjaar ingediende subsidieaanvragen worden gerangschikt naar prioriteit.

  • r.

    Subsidiejaar

    Het kalenderjaar waarvoor de subsidie geldt.

  • s.

    Subsidieperiode

    Het in de subsidieverleningbeschikking en / of de uitvoeringsovereenkomst bepaalde respectievelijk overeengekomen tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt.

  • t.

    Begrotingsvoorbehoud

    Een voorbehoud op het verlenen van een subsidie in de zin van artikel 4:34 van de Awb.

  • u.

    Subsidieverlening

    Het voorlopige besluit tot verlening van een subsidie.

  • v.

    Subsidievaststelling

    Het definitieve besluit tot verstrekking van een subsidie.

  • w.

    Subsidieplafond

    Het beschikbare totaalbedrag voor een bepaalde soort subsidie in een bepaalde subsidieperiode.

  • x.

    Subsidie verdeelregels

    De bepalingen voor de verdeling van het daartoe door de raad beschikbaar gestelde budget.

  • y.

    Uitvoeringsovereenkomst

    De overeenkomst die in de zin van artikel 4:36 van de Wet tussen de instelling en het gemeentebestuur wordt gesloten ter uitwerking van de su bsidieverleningbeschikking. In een uitvoeringsovereenkomst worden in ieder geval aangegeven:

    • 1.

      De looptijd van de subsidie;

    • 2.

      De beoogde prestaties;

    • 3.

      De doelgroep(en) waarop de te ontwikkelen activiteiten en te verrichten prestaties zijn gericht.

  • z.

    Voorziening

    Vermogensbestanddeel dat wordt gevormd voor toekomstige kosten die een periode van twee of meer jaren omvatten en die niet binnen de jaarlijkse exploitatie opgevangen kunnen worden, nu al te voorzien zijn, onvermijdelijk zijn, hun oorzaak in het verleden hebben en kwantificeerbaar en / of berekenbaar zijn.

  • aa.

    Vrijwilliger

    Een persoon die niet op grond van een arbeidsovereenkomst en die anders dan beroepsmatig actief is ten behoeve van een instelling.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van activiteiten op het terrein van lokaal sociaal beleid.

  • 2. Tot het lokaal sociaal beleid behoren het beleidsterrein cultuur en de in artikel 2 van de Welzijnswet genoemde beleidsterreinen, ieder voor zover deze tot de verantwoordelijkheid van de gemeente behoren en voor zover geen specifieke verordening van toepassing is.

  • 3. De raad kan in afwijking van lid 1 van dit artikel besluiten deze verordening van toepassing te verklaren op andere beleidsterreinen.

  • 4. De raad kan voor bepaalde subsidies een bijzondere regeling vaststellen.

Artikel 3 Subsidiebudgetten en -plafonds

De raad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor subsidiering beschikbaar zijn.

Artikel 4

Binnen de door de gestelde kaders besluit het college tot:

  • a.

    het verlenen, vaststellen en weigeren van subsidies;

  • b.

    De bevoorschotting;

  • c.

    Het intrekken, wijzigen of terugvorderen van een verleende subsidie;

  • d.

    Het aangaan van een uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 5

Het college vertaalt het door de raad vastgestelde beleid in beleidsregels, waarin in ieder geval de criteria voor subsidieverstrekking en voor de verdeling tussen en binnen de subsidieplafonds zijn opgenomen.

Artikel 6

  • 1. Het college stelt een prioriteitenlijst van de ingediende subsidies op en brengen deze ter kennis aan de raad.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde prioriteitenlijst bevat een overzicht van:

    • a.

      de beleidsvoornemens op het gebied van lokaal sociaal beleid in het jaar waarop de prioriteitenlijst betrekking heeft;

    • b.

      een overzicht van de voor dat jaar ingediende subsidieaanvragen;

    • c.

      de activiteiten waaraan naar verwachting in dat jaar subsidie kan worden verleend binnen de subsidieplafonds en de daarvoor maximaal beschikbare budgetten per activiteit en per instelling;

    • d.

      de doelen die door middel van de subsidie dienen te worden nagestreefd;

    • e.

      de doelgroepen waarop de activiteiten zijn gericht;

    • f.

      de subsidieaanvragen die niet kunnen worden gehonoreerd.

  • 3. De prioriteitenlijst wordt, met toepassing van de bepalingen in de Awb en in deze verordening, opgesteld op basis van de ingediende subsidieaanvragen, de beleidsregels en de subsidieplafonds.

HOOFDSTUK 2: VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 7 Algemene verplichtingen van de subsidieaanvrager

  • 1. Een subsidie wordt uitsluitend verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2. College kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het in het eerste lid bepaalde.

  • 3. De aanvrager moet door middel van het indienen van een onderbouwde, sluitende begroting aantonen dat hij met inbegrip van de gemeentelijke subsidie over voldoende middelen beschikt om de activiteiten, waarvoor subsidie wordt gevraagd, te realiseren.

  • 4. Alleen activiteiten die zich richten op de bevolking van Nederlek of een kern daarvan kunnen worden gesubsidieerd.

  • 5. De te subsidiëren activiteit moet binnen Nederlek plaatsvinden of in de directe omgeving daarvan. In het laatste geval moet de activiteit zich expliciet richten of mede richten op deelname van de burgers van Nederlek en mag er geen vergelijkbare activiteit plaatsvinden binnen Nederlek, tenzij deze activiteit plaatsvindt in de andere kern dan waarop de activiteit zich richt.

  • 6. Behalve wanneer sprake is van een voor een specifieke groep bedoelde activiteit, staan gesubsidieerde activiteiten open voor deelname uit alle bevolkingsgroepen, zonder onderscheid naar ras, nationaliteit, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid of burgerlijke staat.

  • 7. Waar activiteiten worden uitgevoerd in een accommodatie, dient deze zo veel mogelijk ook bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar te zijn voor lichamelijk gehandicapten.

Artikel 8 Aanvullende verplichtingen van de subsidieaanvrager

Het College kan aanvullende verplichtingen opleggen als bedoeld in artikel 4:37 lid 1:

  • a.

    Voor zover dat van belang is voor de afstemming tussen of de uitvoering van de activiteiten werkt een instelling samen met andere instellingen. College kan de instelling hiervoor aanwijzingen geven;

  • b.

    Aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • c.

    De administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

  • d.

    Het voor de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing over de subsidie;

  • e.

    De te verzekeren risico’s;

  • f.

    Het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

  • g.

    Het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

  • h.

    Het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;

  • i.

    Het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover.

Artikel 9 Bepalingen betreffende de financiën van de subsidieaanvrager

  • 1. Het opnemen van voorzieningen en het vormen van reserves is alleen toegestaan indien de aanvrager hiertoe toestemming heeft van het college.

  • 2. De in lid 1 genoemde toestemming wordt alleen gegeven indien:

    • °

      De bestemming van de reserves en/of het vormen van voorzieningen passen binnen de doelstelling van de activiteiten waarvoor het college subsidie verleent

    • °

      en de hoogte van de reserves en/of voorzieningen naar het oordeel van het college redelijkerwijs in verhouding staan tot hun bestemming.

  • 3. Indien het eigen vermogen van de aanvrager meer bedraagt dan redelijkerwijs voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten noodzakelijk is, kan het college na overleg met de aanvrager de subsidie op een lager bedrag vaststellen.

  • 4. Indien subsidieverlening heeft geleid tot vermogensvorming bij de subsidieontvanger, wordt terugbetaling gevorderd tot maximaal het bedrag van de vermogenstoename indien:

    • °

      de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

    • °

      de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen en deze schadevergoeding niet wordt gebruikt voor vervanging van de verloren gegane of beschadigde goederen;

    • °

      de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    • °

      de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd;

    • °

      de rechtpersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

HOOFDSTUK 3: SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 10 Aanvraagdatum

  • 1. Een aanvraag voor een (meerjarige)subsidie wordt voor 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar of de jaren waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 2. Een aanvraag voor een incidentele subsidie dient uiterlijk 12 weken voorafgaand aan het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met de uitvoering van de voorgenomen activiteit, schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 3. Indien een aanvraag niet op de in de voorgaande leden genoemde tijdstippen is ingediend kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Dit geldt eveneens ten aanzien van aanvragen die weliswaar tijdig maar niet volledig zijn ingediend. Alvorens hiertoe te besluiten geeft het college de instelling een termijn waarbinnen de instelling het verzuim kan herstellen. Indien daaraan binnen de gestelde termijn niet is voldaan, kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 11 Vereisten aanvraag

Een aanvraag om subsidie bevat naast de in artikel 4:2, eerste lid van de Awb en ter uitwerking van artikel 4:2, tweede lid van de Awb:

  • a.

    Naam en adres van de instelling;

  • b.

    Samenstelling van het bestuur en de wijzigingen daarin ten opzichte van de vorige subsidieaanvraag;

  • c.

    Voorgenomen en doorgevoerde wijzigingen van de statuten;

  • d.

    Een activiteitenplan;

  • e.

    Een raming van de met de in het activiteitenplan vermelde activiteiten samenhangende inkomsten en uitgaven;

  • f.

    Een opgave van de eigen bijdragen die van de deelnemers worden gevraagd;

  • g.

    Een activiteitenverslag en een jaarrekening over het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend. Artikel 29, tweede lid, is overeenkomstig van toepassing op de jaarrekening.

Artikel 12

Een professionele instelling verstrekt naast de in artikel 12 genoemde gegevens bij een subsidieaanvraag:

  • a.

    Een beschrijving van het beoogde resultaat van de activiteiten in relatie tot de gemeentelijke doelen, uitgedrukt in meetbare resultaten;

  • b.

    Een begroting van de baten en lasten van het lopende boekjaar en het volgende boekjaar en een toelichting daarop;

  • c.

    Een globaal inhoudelijk en financieel plan voor de volgende drie boekjaren;

  • d.

    Een opgave van de subsidiemogelijkheden die de instelling bij de gemeente of bij derden heeft openstaan en van de mate waarin hiervan gebruik is of zal worden gemaakt;

  • e.

    Een beschrijving van bestuurlijke, organisatorische dan wel andersoortige verhoudingen met andere instellingen;

  • f.

    Een opgave van de met de instelling gelieerde instellingen, evenals van de aard van die betrekkingen met die instellingen, waarbij onder gelieerde instellingen in ieder geval wordt verstaan:

    • 1.

      Instellingen waaraan de instelling die subsidie aanvraagt in het verleden om niet een bedrag van meer dan 450 ter beschikking heeft gesteld en waarover de instelling op enig moment weer de beschikking kan krijgen.

    • 2.

      Instellingen ten aanzien waarvan de instelling die subsidie aanvraagt een beslissende invloed heeft op de besteding van middelen dan wel invloed op de benoeming van één of meer bestuursleden.

    • 3.

      Instellingen die statutaire bepalingen kennen op grond waarvan liquidatiegelden aan de instelling die subsidie aanvraagt kunnen toevloeien.

    • 4.

      Instellingen ten aanzien waarvan statutair is bepaald dat deze (mede) tot doel hebben de instelling die subsidie aanvraagt financieel te ondersteunen.

    • 5.

      Instellingen waaraan de instelling die subsidie aanvraagt diensten beschikbaar stelt.

Artikel 13

Indien een instelling voor de eerste keer subsidie aanvraagt moet gelijktijdig met de aanvraag en naast de in artikel 11 en –indien van toepassing- artikel 12 genoemde informatie worden overlegd:

  • a.

    Een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten en de reglementen of het ontwerp daarvan;

  • b.

    Een actuele opgave van namen en adressen van de leden van het bestuur van de instelling;

  • c.

    Een overzicht van de financiële positie, inclusief de vermogenspositie, van de instelling;

  • d.

    Een begroting voor het jaar waarover subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 14

Een aanvraag voor een eenmalige activiteitensubsidie moet vergezeld gaan van een gespecificeerde begroting met toelichting en een beschrijving van de geplande activiteit.

Artikel 15 Aanvraag meerjarensubsidie

  • 1. Indien een professionele instelling subsidie aanvraagt, geschiedt dit voor een periode van meerdere jaren, tenzij het college anders besluit.

  • 2. De verlening geschiedt met toepassing van begrotingsvoorbehoud.

  • 3. Het college sluit een uitvoeringsovereenkomst met de subsidieontvanger. In de uitvoeringsovereenkomst wordt in ieder geval vastgelegd dat de instelling zich verplicht de overeengekomen activiteiten en diensten conform de vastgelegde kwalitatieve en kwantitatieve eisen te realiseren.

Artikel 16

  • 1. Binnen de meerjarenperiode dient de instelling jaarlijks een aanvraag in voor voortzetting van de subsidieverlening. De in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen activiteiten en diensten worden daarin nader gespecificeerd voor het volgende jaar.

  • 2. Het college stelt jaarlijks vast hoe de subsidiebedragen worden aangepast aan de ontwikkelingen betreffende lonen en prijzen.

  • 3. Het niet volledig compenseren van loon- en prijsontwikkelingen op de totstandkoming waarvan de gemeente geen directe invloed heeft wordt niet beschouwd als vermindering van subsidie.

Artikel 17

  • 1. Alleen de wachtgeldverplichtingen en / of uitkeringen aanvullend op de bij enigerlei wet vastgestelde uitkeringen die rechtstreeks voortvloeien uit een besluit tot vermindering en / of beëindiging van subsidie kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

  • 2. Wachtgelden en / of (aanvullende) uitkeringen die voortvloeien uit een arbeidsconflict worden niet vergoed en / of gesubsidieerd.

Artikel 18 Overige bepalingen

Het college kan met betrekking tot de subsidieaanvraag:

  • a.

    nadere regels stellen;

  • b.

    aanvraagformulieren vaststellen waarin de in dit hoofdstuk opgenomen vereisten nader zijn uitgewerkt en verwerkt.

Artikel 19

  • 1. Het college kan in overleg treden met de instelling om tot overeenstemming te komen over de gewenste activiteiten, prestaties en resultaten, overige subsidieverplichtingen en de hoogte van de te verstekken subsidie.

  • 2. Leid het in lid 1 genoemd overleg niet tot overeenstemming dan vermeldt het college de afwijkende opvatting van de instelling in de prioriteitenlijst subsidies en geven zij gemotiveerd aan hoe zij ambtshalve op de aanvraag beslissen.

HOOFDSTUK 4: SUBSIDIEVERLENING

Artikel 20 Afhandelingstermijn aanvragen

  • 1. Tenzij het college een beroep doet op de mogelijkheid tot het maken van een begrotingsvoorbehoud, beschikt het college op aanvragen voor een subsidie binnen 8 weken nadat de programmabegroting is vastgesteld en uiterlijk 31 december voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor subsidie is aangevraagd.

  • 2. Het college beschikt op aanvragen voor een incidentele subsidie binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 21 Beschikking subsidieverlening

Beschikking subsidieverlening

  • 1.

    De beschikking vermeldt:

    • a.

      de wettelijke grondslag van subsidieverlening

    • b.

      aan wie subsidie wordt verleend

    • c.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend

    • d.

      de periode waarvoor subsidie wordt verleend

    • e.

      de voorwaarden en/of verplichtingen die door het college aan de verleende subsidie worden verbonden.

    • f.

      Het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald

    • g.

      De wijze waarop de subsidie wordt uitbetaald

  • 2.

    Het college kan toepassing geven aan artikel 4:78 en 4:79 van de Awb.

  • 3.

    In de beschikking kan een subsidieplafond worden opgenomen in de vormvan een maximum subsidiebedrag.

Artikel 22 Begrotingsvoorbehoud

  • 1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet door de raad is vastgesteld, kan het college besluiten om de subsidie te verlenen onder de voorwaarde dat de raad voldoende gelden te beschikking stelt.

  • 2. Indien er van het begrotingsvoorbehoud gebruik wordt gemaakt, wordt dit vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3. De voorwaarde vervalt, indien het college niet binnen vier weken na de vaststelling van de begroting een beroep heeft gedaan op het begrotingsvoorbehoud, via een intrekkingbesluit.

Artikel 23 Weigeringgronden

  • 1. Subsidieverlening wordt geweigerd als:

    • a.

      de subsidie niet past binnen het lokaal sociaal beleid van de gemeente, zoals dat door de gemeenteraad is vastgesteld;

    • b.

      het betreffende subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Subsidieverlening kan worden geweigerd indien niet wordt voldaan aan de in artikel 5 bedoelde beleidsregels.

  • 3. Subsidieverlening kan naast de in artikel 4:35 van de wet genoemde gronden worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      De activiteiten van de instelling niet gericht zullen zijn op Nederlek of niet aanwijsbaar ten goede zullen komen aan de inwoners van de gemeente;

    • b.

      De subsidie niet of in onvoldoende mate besteed zal worden aan het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      De instelling doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d.

      De instelling naar het oordeel van het college ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden kan beschikken, uit eigen middelen, uit eigen bijdragen van de gebruikers en / of uit middelen van derden, om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • e.

      De instelling niet en / of niet tijdig alle wettelijk voorgeschreven dan wel door het college gevraagde informatie verstrekt die naar het oordeel van het college nodig is voor de beoordeling van het subsidieverzoek.

  • 4. De subsidieverstrekking aan een instelling wordt in ieder geval beëindigd wanneer:

    • a.

      De instelling bij rechterlijk vonnis wordt ontbonden;

    • b.

      Bij de instelling conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel ervan;

    • c.

      Aan de instelling surséance van betaling is verleend;

    • d.

      Het faillissement over de instelling is uitgesproken.

Artikel 24 Nadere voorwaarden

Het college kan bij de subsidieverlening nadere regels stellen inzake:

  • a.

    Het werken met vrijwilligers;

  • b.

    De toegankelijkheid van gesubsidieerde activiteiten;

  • c.

    Het betrekken van deelnemers en gebruikers, alsmede vrijwilligers en beroepskrachten bij het beleid van de instelling;

  • d.

    Het gebruik van gemeentelijke dan wel door de gemeente gefinancierde accommodaties ten behoeve van door de gemeente gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 25 Bevoorschotting

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger bij de beschikking tot subsidieverlening voorschotten verlenen.

  • 2. In de beschikking betreffende de subsidieverlening wordt vermeld op welke wijze de bevoorschotting plaatsvindt.

Artikel 26 Intrekking en wijziging subsidieverlening

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld binnen een redelijke termijn, kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen indien:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste of volledige gegevens tot een andere subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • e.

      een beroep wordt gedaan op het begrotingsvoorbehoud.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of de wijziging anders is bepaald.

HOOFDSTUK 5: SUBSIDIEVASTSTELLING EN BETALING

Artikel 27 Aanvraag tot vaststelling

  • 1. Instellingen waaraan subsidie is verleend dienen uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het subsidiejaar een activiteitenverslag, een jaarrekening en een verantwoording van de overige subsidieverplichtingen in bij het college.

  • 2. Indien de subsidieontvanger niet tijdig de vereiste gegevens voor de subsidievaststelling kan overleggen, kan de subsidieontvanger schriftelijk een gemotiveerd verzoek om uitstel indienen. De subsidieontvanger moet in dit verzoek de datum vermelden waarop de vereiste gegevens beschikbaar zijn.

  • 3. Indien het college het verzoek om uitstel inwilligt is de uiterste termijn voor de indiening: a. meerjarige subsidie 1 september na afloop van het jaar waarvoor de subsidie is verleend. b. voor een incidentele subsidie 16 weken na afloop van de activiteit waarvoor de incidentele subsidie is verleend.

  • 4. Indien subsidie is verleend voor een incidentele activiteit worden de in het eerste lid bedoelde stukken ingediend binnen twaalf weken na afloop van de activiteit. Indien de instelling ook voor andere activiteiten subsidie is verleend, kan het college bepalen dat de verantwoording geschiedt gelijktijdig met de stukken over het betreffende subsidiejaar.

  • 5. Indien de in de voorgaande leden bedoelde stukken niet op de in daarin genoemde tijdstippen zijn ingediend kan het college de subsidie ambtshalve vaststellen. Dit geldt eveneens indien de stukken weliswaar tijdig maar niet volledig zijn ingediend. Alvorens tot ambtshalve vaststelling over te gaan geeft het college de instelling een termijn waarbinnen de instelling het verzuim kan herstellen.

  • 6. De in het eerste lid genoemde jaarrekening bevat een exploitatierekening en een balans die betrekking heeft op de gehele instelling.

  • 7. Het college kan bij de subsidieverlening bepalen dat de jaarrekening dient te zijn voorzien van een getrouwheidsverklaring van een registeraccountant dan wel een accountant met certificerende bevoegdheid.

  • 8. Het college kan bepalen dat het onderzoek en de getrouwheidsverklaring als bedoeld in het zesde lid zich ook uitstrekt tot de verantwoording van de prestaties zoals weergegeven in het activiteitenverslag en de overige aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 9. Het college kan bepalen dat het onderzoek en de getrouwheidsverklaring als bedoeld in het zesde lid tevens is gericht op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten en geleverde producten.

  • 10. De jaarrekening wordt op dezelfde wijze ingericht als de begroting.

  • 11. In het inhoudelijke jaarverslag wordt, naast een weergave van de activiteiten en prestaties, verslag gedaan van de gevolgde werkwijze.

  • 12. Het college kan met betrekking tot de subsidievaststelling nadere regels stellen.

Artikel 28

  • 1. Het college beslist binnen 8 weken op een aanvraag tot subsidievaststelling tenzij er uitstel van het indienen van de gegevens tot vaststelling is verleend;

  • 2. Indien de beschikking niet binnen 8 weken kan worden gegeven stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarin de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 3. Het college stelt de subsidie conform de verleningsbeschikking vast indien de gesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd en indien de subsidieontvanger aan de verplichtingen heeft voldaan.

  • 4. Het college kan op grond van artikel 4:46, tweede lid Awb, de subsidie lager vaststellen indien:

    • a.

      De activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b.

      De subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      De subsidieontvanger onjuiste/onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste/volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid.

    • d.

      De subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 29 Betaling en terugvordering

Binnen 8 weken na dagtekening van de beschikking tot vaststelling van de subsidie, wordt het subsidiebedrag betaald en/of verrekend met gedane voorschotten.

Artikel 30

Onverschuldigde betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waar op de subsidie is vastgesteld, indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

HOOFDSTUK 6: SLOTBEPALINGEN

Artikel 31 Ontheffing

Het college kan in individuele gevallen voor één of meerdere verplichtingen van deze verordening ontheffingen verlenen.

Artikel 32 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende van het bepaalde in deze verordening afwijken, indien toepassing van de betreffende verordening tot onbillijkheid van overwegende aard leidt.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt – onder intrekking van de Subsidieverordening lokaal sociaal beleid gemeente Nederlek 2004 d.d. 28 september 2004- in werking op 20 juni 2006.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “de Subsidieverordening lokaal sociaal beleid gemeente Nederlek 2006”.

Artikel 35 Overgangsbepaling

De Subsidieverordening lokaal sociaal beleid gemeente Nederlek 2006 is niet van toepassing op subsidieaanvragen c.q. subsidiebeschikkingen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend c.q. verleend.

De in het eerste lid genoemde aanvragen c.q. beschikkingen worden beoordeeld op basis van de oude Subsidieverordening lokaal sociaal beleid gemeente Nederlek 2004 d.d 28 september2004.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nederlek op 20 juni 2006,

de griffier, de voorzitter,

(drs. T.B.W.M. van der Torre) (ir. C.W. Veerhoek)