Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven

Beheersverordening begraafplaats Vredehof 1995

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven
Officiële naam regelingBeheersverordening begraafplaats Vredehof 1995
CiteertitelBeheersverordening begraafplaats Vredehof 1995
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de Lijkbezorging

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-02-199512-05-2011Nieuwe regeling

22-12-1994

Onbekend

Raadsvergadering 22-12-1994; Raadsvoorstelnr. 198

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Bodegraven;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 december 1994, nr. 198;

gelet op de Wet op de Lijkbezorging, (Stb. 1991, 133), houdende nieuwe bepalingen inzake de lijkbezorging;

b e s l u i t : vast te stellen de Beheersverordening begraafplaats Vredehof 1995

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaats(en): de begraafplaats VREDEHOF;

eigen graf:een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: - het doen begraven en begraven houden van lijken; - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, indien hiertoe aangewezen; - het doen verstrooien van as, indien hiertoe aangewezen;

algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot: - het doen begraven van lijken; - het bijzetten van asbussen met of zonder urnen, indien hiertoe aangewezen; het doen verstrooien van as, indien hiertoe aangewezen;

kindergraf:een algemeen graf, uitsluitend bestemd voor het begraven van lijken van kinderen tot twaalf jaar oud;

columbarium:een asbussenbergplaats, bestaande uit een monument met afsluitbare nissen, waar voor iedere nis afzonderlijk aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van één asbus zonder urn;

urn:een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

verstrooiing: het verstrooien van de as van een overledene; grafbedekking: gedenkteken en bijbehorende constructie op een graf of gedenkplaats;

gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken; rechthebbende:de rechthebbende op een eigen graf, een eigen asbussennis of een grafbedekking;

correspondent: de contactpersoon voor de nabestaanden van de overledene van wie de stoffelijke resten zijn begraven in een algemeen graf of van wie de as is bijgezet in een algemeen graf of algemene asbussennis; gemeente: de gemeente Bodegraven;

beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

administratief ambtenaar: de ambtenaar die is belast met de administratie van de begraafplaats;

ambtenaren: de ambtenaren die zijn belast met de uitvoering van de begraafwerkzaamheden en met de bijzetting of de verstrooiing van de as.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 2

Openstelling begraafplaats.

1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3

Ordemaatregelen

1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden: a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen; b. sneller dan 10 km per uur.

3. De beheerder kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het vorige lid.

4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

5. Degenen die zich niet aan de in het vorige lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 4

Aanmelding van dodenherdenkingen.

1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan burgemeester en wethouders onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het vorige lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 5

Opgravingen en ruimen

Met opgraven van lijken en het ruimen van graven of asbussennissen is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJK- EN ASBEZORGING

Artikel 6

Mogelijkheid tot begraving, bijzetting of verstrooiing

Op de begraafplaats Vredehof worden alleen de stoffelijke resten begraven, of de as bijgezet of verstrooid van hen die tijdens hun leven inwoner waren van de gemeente Bodegraven, in de gemeente Bodegraven zijn overleden of naar oordeel van burgemeester en wethouders binding hadden met de gemeente Bodegraven.

Artikel 7

Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

1. De administratief ambtenaar doet zo snel mogelijk schriftelijk kennisgeving aan de beheerder van het tijdstip waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden.

2. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten voorzien zijn van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

3. Ten tijde van de begrafenis, bijzetting of verstrooiing vindt door de uitvoerende ambtenaren een controle plaats op de aanwezigheid en juistheid van het in het vorige lid bedoelde identiteitskenmerk.

4. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf of het openen en sluiten van een asbussennis van het columbarium, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door de uitvoerende ambtenaren van de begraafplaats.

5. De nabestaanden kunnen in bijzondere gevallen op aanvraag een gedeelte van de in het vorige lid bedoelde werkzaamheden zelf verrichten. Tijdens de uitvoering zijn de nabestaanden verplicht zich te houden aan de schriftelijke aanwijzingen die hiertoe door de beheerder zijn gegeven en zij staan hierbij onder toezicht van de uitvoerende ambtenaren, die voor de naleving van deze aanwijzingen zorg dragen.

6. De in het vorige lid bedoelde aanvraag dient ten tijde van de aangifte bij de administratief ambtenaar of zo spoedig mogelijk daarna, maar uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag, die aan de dag van de begraving, bijzetting of verstrooiing voorafgaat, schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 8

Gebruik maken van gemeentelijke voorzieningen

1. Het gebruik van de ontvangstruimten en de aula, en van het orgel of de muziekinstallatie, voorzover aanwezig, moet zo spoedig mogelijk maar uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag, die aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt voorafgaat, worden aangevraagd bij de administratief ambtenaar. De zaterdag geldt voor de toepassing van dit artikel niet als werkdag.

2. Het gebruik van de in het eerste lid opgenomen voorzieningen staat voor iedere plechtigheid ter beschikking van de aanvrager. De aanvrager dient zich bij het gebruik te houden aan de algemene aanwijzingen van de beheerder.

3. Bij iedere begrafenis op de begraafplaats Vredehof wordt op verzoek de gemeenteklok geluid. Het verzoek om de gemeenteklok te luiden wordt gedaan ten tijde van de aanmelding bij de administratief ambtenaar. Burgemeester en wethouders stellen de tijd vast gedurende welke het klokkeluiden plaatsvindt.

Artikel 9

Over te leggen stukken

1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de uitvoerende ambtenaren.

2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de administratief ambtenaar te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15,eerste lid.

4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

5. De administratief ambtenaar onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10.

Tijden van begraven en asbezorging

1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: van maandag t/m zaterdag van 08.00 uur tot 16.00 uur;

2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden en dagen afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 11.

Indeling graven en asbezorging

1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven: a. eigen graven; b. eigen asbussennissen;

2. Burgemeester en wethouders bepalen voor de eigen en de algemene graven bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen (met of zonder urnen) kunnen worden bijgezet en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben.

3. Burgemeester en wethouders bepalen de verdeling van de oppervlakte van de begraafplaats in algemene en eigen graven. Zij bepalen tevens de afmetingen van de eigen graven, de algemene graven en de kindergraven.

Artikel 12.

Volgorde van uitgifte

Burgemeester en wethouders stellen in overleg met de beheerder de volgorde van uitgifte van de eigen graven vast.

Artikel 13.

Termijnen eigen graven en asbussennissen

1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats of het columbarium zulks toelaat, op een daartoe hij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar het recht op een eigen graf of eigen asbussennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf of eigen asbussennis is uitgegeven.

2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op verzoek van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 14

Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 15

Overschrijving van verleende rechten

1. Het recht op een eigen graf of eigen asbussennis kan op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende tenname van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op een eigen graf of eigen asbussennis worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in dit lid bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

3. Burgemeester en wethouders maken zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 8 weken na het overlijden van de rechthebbende, de echtgenoot of levenspartner, en bij afwezigheid daarvan, ten minste één bloed- of aanverwant tot en met de derde graad behoorlijk per brief bekend met de mogelijkheid tot overschrijving van het recht op een eigen graf of eigen asbussennis. Indien het adres van de bedoelde personen niet bekend is, stellen burgemeester en wethouders een onderzoek in naar hun woon- of verblijfplaats.

4. Indien na het overlijden van de rechthebbende het schriftelijk verzoek tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf of eigen asbussennis te doen vervallen.

5. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf of eigen asbussennis welke inmiddels feitelijk is geruimd.

Artikel 16

Afstand doen van een eigen graf of asbussennis.

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf of eigen asbussennis. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 17

Sluiting van graven

1. Op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet,dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het vorige lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKING

Artikel 18

Vergunning grafbedekking

1. Voor het hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

2. Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen. Zij kunnen tevens ontheffing verlenen van deze door hen vastgestelde nadere regels.

3. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 19

Grafbeplanting

Niet blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de recht- hebbende indien deze daartoe tevoren een schriftelijke aanvraag heeft gedaan bij de beheerder.

Artikel 20

Verwijdering grafbedekking

1. De grafbedekking van een eigen graf, algemeen graf of kindergraf kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, bekend gemaakt op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje en door mededeling op het mededelingenbord van de begraafplaats. Indien het adres van de rechthebbende op de grafbedekking bij burgemeester en wethouders bekend is, stellen zij hem uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip eveneens behoorlijk per brief van hun voornemen in kennis.

3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende schriftelijke aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 was verleend. De schriftelijke aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het vorige Iid genoemde termijn.

4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

a. geen aanvraag op grond van het vorige lid is ingediend en de termijn waarbinnen de aanvraag had kunnen worden ingediend is verstreken;

b. de grafbedekking niet binnen 12 weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 21

Onderhoud van de grafbedekking door de rechthebbende

1. De rechthebbende op een grafbedekking is verplicht deze behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwilderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. Indien de woon- of verblijfplaats van de rechthebbende niet bekend is, zal van het voornemen tot verwijdering mededeling worden gedaan op het mededelingenbord op de begraafplaats. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

4. De onderhoudsplicht vervalt aan het einde van het tiende jaar na het sluiten van de begraafplaats of het gedeelte van de begraafplaats waarop het graf is gelegen.

Artikel 22

Onderhoud en werkzaamheden op de begraafplaats door de beheerder.

1. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast voor het door de beheerder schoonhouden van het gedenkteken en het graf. De beheerder voorziet in het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen van de graven en de begraafplaats Vredehof in het algemeen.

2. Indien dit vanwege werkzaamheden op de begraafplaats noodzakelijk is heeft de beheerder de bevoegdheid de grafbedekking en beplanting op een graf in de onmiddellijke nabijheid waarvan de werkzaamheden worden uitgevoerd tijdelijk te verwijderen. Onmiddelijk nadat de werkzaamheden beëindigd zijn wordt de grafbedekking of beplanting door de beheerder herplaatst. Eventuele beschadigingen die als gevolg van de verwijdering of herplaatsing ontstaan worden op kosten van de gemeente hersteld.

3. De gemeente is niet aansprakelijk voor schade ontstaan aan het gedenkteken en de overige grafbedekking als gevolg van:

a. slijtage, ouderdom, weersinvloeden, natuurrampen;

b. een eigen gebrek of ondeugdelijke constructie van het gedenkteken of de overige grafbedekking;

c. vandalisme of een ander van buiten komend onheil ten aanzien waarvan aan de gemeente geen verwijt gemaakt kan worden.

4. De onderhoudsplicht vervalt aan het einde van het tiende jaar na het sluiten van de begraafplaats of van het gedeelte van de begraafplaats waarop het graf is gelegen.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN EN ASBUSSENNISSEN

Artikel 23

Bekendmaking van het voornemen tot ruiming.

1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een eigen graf, algemeen graf of kindergraf of een asbussennis te ruimen, wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf of de nis geruimd zal worden, bekendgemaakt op een bij het te ruimen graf of bij het columbarium te plaatsen bordje en tevens door een mededeling op het mededelingenbord van de begraafplaats.

2. Burgemeester en wethouder stellen verder de volgende personen behoorlijk per brief van hun voornemen tot ruiming op de hoogte:

a. de rechthebbende op een eigen graf of eigen asbussennis;

b. de correspondent van een algemeen graf of algemene asbussennis;

c. indien deze niet dezelfde persoon is als bedoeld onder a of b: de echtgenoot of levenspartner van de overledene van wie de stoffelijke resten of as zal worden geruimd;

d. bij afwezigheid van de personen als bedoeld onder a, b of c: tenminste één bloed- of aanverwant tot en met de derde graad van de overledene van wie de stoffelijke resten of as zal worden geruimd. Indien de woon- of verblijfplaats van de onder a, b, c of d genoemde personen niet aan hen bekend is, stellen burgemeester en wethouders hiernaar een onderzoek in. 3. De kennisgeving per brief, zoals bedoeld in het vorige lid, vindt plaats 12 weken voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf of de asbussennis zal worden geruimd. Indien gedurende deze periode van 12 weken, geen reactie van tenminste één van de in het vorige lid bedoelde personen is ontvangen, wordt het voornemen gepubliceerd in een plaatselijk nieuwsblad en wordt het ruimen van het graf of de asbussennis voor een periode van 12 weken uitgesteld.

Artikel 24.

Ruiming, bezorging van overblijfselen en as.

1. Gedurende het jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf of de asbussennis geruimd zal worden:

a. kunnen nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders;

b. kunnen nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders;

c. kan de rechthebbende op een eigen graf bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

d. kan de rechthebbende op een eigen asbussennis bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om de asbus ter beschikking te houden om elders bij zetten of te verstrooien.

2. De ruiming van een graf of de asbussennis vindt plaats:

a. nadat op een aanvraag als bedoeld in het vorige lid definitief is beschikt; b. nadat van de personen genoemd in artikel 23 lid 2 een schriftelijke mededeling is ontvangen dat zij geen aanvraag als bedoeld in het vorige lid zullen indienen.

3. Indien aan het einde van de periode van 12 weken na publicatie als bedoeld in artikel 23 lid 3 geen aanvraag of mededeling wordt ontvangen, vindt eveneens ruiming van het graf plaats.

4. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast ten aanzien van: a. het herbegraven van de in een te ruimen graf nog aanwezige stoffelijke resten van overledenen;

b. het verstrooien van de in een te ruimen graf of asbussennis aanwezige as;

HOOFDSTUK 7 GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 25

Afwijkende regels.

1. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van een aan een kerkgenootschap in gebruik gegeven deel van de begraafplaats, na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap, nadere regels stellen die afwijken van de regels die zijn opgenomen in deze verordening.

2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

3. op grond van het in het vorige lid genoemde verzoek stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld, indien de kennisgeving aan het kerkgenootschap niet tot verbetering van het onderhoud of tot herstel heeft geleid;

HOOFDSTUK 8 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 26

Lijst

1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven of grafbedekkingen zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

3. Burgemeester en wethouders beslissen over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9 INRICHTING REGISTERS

Artikel 27

Voorschriften

1. Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het uitgebreide register en het beperkte register van de begraven lijken en de bezorgde as.

2. Het uitgebreide register wordt bijgehouden door de administratief ambtenaar.

3. Het beperkte register wordt bijgehouden op de begraafplaats door de ambtenaar die hiermee belast is.

HOOFDSTUK 10 KLACHTEN EN AANBEVELINGEN

Artikel 28

Klachten en aanbevelingen: indiening, behandeling en beslissing. 1. Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht of aanbeveling indienen.

2. Burgemeester en wethouders beslissen een redelijke termijn, maar in ieder geval binnen 8 weken, na ontvangst van de klacht of aanbeveling. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste 8 weken verlengen.

3. Burgemeester en wethouders brengen hun beslissing omtrent de klacht of aanbeveling terstond ter kennis van de indiener hiervan.

HOOFDSTUK 11 SLOTBEPALINGEN

Artikel 29

Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven voortvloeiende uit de ingevolge artikel 31 ingetrokken verordening worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan, behalve voorzover deze een ontoelaatbare beperking vormen op nog geldende rechten, die op grond van deze ingetrokken verordening zijn gevestigd.

Artikel 30

Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 2 en 3 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 31

Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 15 februari 1995, met ingang van welke datum de bestaande verordening op de Algemene Begraafplaats, vastgesteld op 9 december 1966 vervalt.

Artikel 32

Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening begraafplaats Vredehof 1995.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad der gemeente Bodegraven d.d. 22 december 1994