Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nederlek

Verordening rioolrecht 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nederlek
Officiële naam regelingVerordening rioolrecht 2007
CiteertitelVerordening rioolrecht 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerprioolrecht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200701-01-2008Onbekend

12-12-2006

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING RIOOLRECHT 2007

De raad van de gemeente Nederlek;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 oktober 2006;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van rioolrecht 2007

Artikel 1 Belastingplicht

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • a.

    onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;

  • b.

    onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

  • c.

    onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak;

  • d.

    onder verbruiksperiode verstaan de periode waarop de afrekening van de watermaatschappij betrekking heeft.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1 Onder de naam rioolrecht wordt geheven: een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2 Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom als dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een eigendom – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 – ten gebruike is afgestaan, degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 3 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt het recht geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

  • 2. Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. In geval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 3. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

    De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 4. De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.

Artikel 5 Belastingtarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt per eigendom van waaruit afvalwater op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd:

I.tot 50 m³129,85;
II.van 50 tot 100 m³158,56;
III.van 100 tot 150 m³211,86;
IV.van 150 tot 200 m³252,88;
V.van 200 tot 250 m³293,87;
VI.van 250 tot 300 m³334,88;
VII.van 300 tot 400 m³396,39;
VIII.van 400 tot 500 m³478,40;
IX.van 500 tot 1.000 m³820,12;
X.van 1.000 tot 2.000 m³1.640,24;
XI.van 2.000 tot 5.000 m³3.280,47;
XII.van 5.000 m³ tot 25.000 m³8.201,19;
XIII.van 25.000 m³ tot 50.000 m³38.272,19;
XIV.vanaf 50.000 m³ en meer76.544,37.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Vrijstellingen

Geen recht wordt geheven voor eigendommen of gedeelten van eigendommen met een netto vloeroppervlakte kleiner dan 20 m2.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 90,--en minder dan € 2.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het rioolrecht.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. De Verordening rioolrecht 2006, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 13 december 2005 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolrecht 2007'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nederlek, d.d. 12 december 2006.

de griffier, de voorzitter,