Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nederlek

Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand, gemeente Nederlek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nederlek
Officiële naam regelingReïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand, gemeente Nederlek
CiteertitelReïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand, gemeente Nederlek
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpwet werk en bijstand

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200626-09-2013Onbekend

23-05-2006

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND, GEMEENTE NEDERLEK

De raad van de gemeente Nederlek;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 11 april 2006

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,

gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30), alsmede de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke reïntegratieverordeningen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (Verzamelcirculaire SZW, april 2004),

besluit vast te stellen de volgende:

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW of de IOAZ;.

    • b.

      Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven zijn bij het CWI;

    • c.

      Nug-ers: de persoon, jonger dan 65 jaar, die als werkloze werkzoekende staat geregistreerd bij de Centrale organisatie werk en inkomen en die geen recht heeft op een uitkering op grond van deze wet of de Werkloosheidswet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Toeslagenwet, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, de Algemene nabestaandenwet dan wel op grond van een regeling, die met deze wetten naar aard en strekking overeenstemt.

    • d.

      jongeren: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nug-ers niet ouder dan 23 jaar;

    • e.

      voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet;

    • f.

      de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    • g.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • h.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • i.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nederlek;

    • j.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Nederlek;

    • k.

      trajectplan: overeenkomst tussen de gemeente en de belanghebbende waarin beschreven staat wat het reïntegratietraject van de belanghebbende inhoudt en welke rechten en plichten daaraan verbonden zijn;

    • l.

      werknemers in gesubsidieerde arbeid: werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet;

    • m.

      bijstandsnorm: de op de belanghebbende van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de door het college vastgestelde verhoging of verlaging;

    • n.

      CWI: Centrum voor Werk en Inkomen;

    • o.

      Wet Suwi: Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen;

    • p.

      Algemeen geaccepteerde arbeid: werk dat en maatschappelijk breed geaccepteerd is en niet tegen iemands religie of levensovertuiging ingaat. Hierbij wordt rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden voorzover deze de uitstroom naar werk niet vertragen. Gewetensbezwaren dienen goed onderbouwd te worden.

    • q.

      ID: Besluit regeling In- en Doorstroombanen;

    • r.

      WIW: Wet Inschakeling Werkzoekenden;

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college
  • 1. Het college is verantwoordelijk voor de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling voor uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nug-ers alsmede voor personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot een van de voornoemde groepen behoren. Deze verantwoordelijkheid geldt jegens belanghebbenden die hun woonplaats in de gemeente Nederlek hebben.

  • 2. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3. Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

  • 4. Het colege kan bij het aanbieden van voorzieningen gebruik maken van de diensten van reïntegratiebedrijven.

Artikel 3 Kaderstelling en verantwoording
  • 1. De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks een kadernota vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering.

  • 2. Deze kadernota omvat in elk geval

    • a.

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en zonodig de prioritering binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen;

    • b.

      de wijze waarop de eventuele aanbesteding wordt vormgegeven;

    • c.

      De criteria voor het ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de combinatie van arbeid en zorg.

  • 3. Het college legt minimaal één keer per jaar aan de gemeenteraad verantwoording af over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning
  • 1. Uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, Nug-ers, alsmede personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot een van de voornoemde groepen behoren, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in 5 doelgroepen:

    • a.

      participatiegroep;

    • b.

      zorggroep;

    • c.

      Nug-ers;

    • d.

      Anw-ers;

    • e.

      Personen die een aanstelling hebben onder de Wet inschakeling werkzoekenden en het Besluit in- en doorstroombanen.

  • 2. Het college doet, voorzover het college dit noodzakelijk acht, een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening alsmede in de in artikel 3 genoemde kadernota;

  • 3. De beoordeling en aanbieding van voorzieningen vindt middels de navolgende reïntegratieladder plaats:

    trede 1: zorg

    trede 2: sociale activering

    trede 3 : werkervaring- en leerwerkstages

    trede 4: regulier werk

    trede 5: behoud van werk.

Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt
  • 1. De uitkeringsgerechtigde die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2. De uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de IOAW, de IOAZ en de Wet Suwi, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3.De persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, deze verordening, alsmede de verplichtingen die het colege aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 4. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand.

  • 5.Indien een persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het derde lid, zal het colege niet overgaan tot uitbetaling van het persoonsgebonden reïntegratiebudget.

  • 6. Met de belanghebbende die gebruik maakt van een voorziening wordt een trajectplan opgesteld waarin in ieder geval zijn opgenomen: de inhoud van de voorziening, de rechten en de plichten van de cliënt.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Artikel 6 Budget- en subsidieplafond
  • 1. Het college kan bij uitvoeringsbesluit een of meer budget- of subsidieplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld budget- of subsidieplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 2. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Artikel 7 Algemene bepalingen over voorzieningen
  • 1. In de kadernota als bedoeld in artikel 3 wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2. Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3. Het college kan een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de belanghebbende die aan de voorziening deelneemt zijn verplichtingen welke verbonden zijn aan de verstrekking van de uitkering niet nakomt;

    • b.

      indien de belanghebbende die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • c.

      indien de belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

  • 4. Bij uitvoeringsbesluit kan het college ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in hoofdstuk 3, met inachtneming van wat daarover in de kadernota is bepaald, nadere regels stellen. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • a.

      de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • b.

      de weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen;

    • c.

      de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of – vaststelling;

    • d.

      de aanvraag van en de besluitvorming over subsidies en premies;

    • e.

      de betaling van subsidies, premies en het verlenen van voorschotten;

    • f.

      het vragen van een eigen bijdrage;

    • g.

      overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies c.q. premies;

    • h.

      terugvordering van trajectkosten indien belanghebbende zich niet heeft gedragen overeenkomstig artikel 5.

Artikel 8 Stages
  • 1. Het college kan aan uitkeringsgerechtigden en jongeren een stage aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De in lid 1 bedoelde stage kan een werktrainingsstage, leer/werkstage, werkervaringstage, test-en trainingsstage of proefplaatsing zijn.

  • 3. Het doel van de stage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 4. De stage duurt maximaal 12 maanden.

  • 5. Het college plaatst een persoon alleen indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 6. Met de werkgever wordt een schriftelijke overeenkomst afgesloten waarin tenminste wordt vastgesteld: het doel van de werkstage, de duur alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

  • 7. In de kadernota wordt vastgelegd welke doelgroepen aanspraak kunnen maken op een stage alsmede het aantal plekken dat hiervoor beschikbaar is.

Artikel 9 Sociale activering
  • 1. Het college kan aan uitkeringsgerechtigden, als onderdeel van een reïntegratietraject, activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

  • 2. Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van sociaal isolement.

  • 3. Met de werkgever of de vertegenwoordiger van de organisatie waar activiteiten wordt verricht wordt een schriftelijke overeenkomst afgesloten waarin tenminste wordt opgenomen: het doel van de werkzaamheden, de duur alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 10 Loonkostensubsidies gericht op reïntegratie
  • 1. Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 1 lid a een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling;

  • 2. Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3. De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

  • 4. Met de werkgever wordt een schriftelijke overeenkomst afgesloten waarin tenminste wordt opgenomen: het doel van de werkzaamheden, de duur alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 11 Loonkostensubsidies gericht op participatie
  • 1. Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 1 lid a een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op participatie;

  • 2. Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3. Minimaal eenmaal per jaar wordt in overleg met de werknemer en de werkgever bezien welke mogelijkheden er voor de werknemer zijn ten aanzien van arbeidsinschakeling.

  • 4. De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

  • 5. Met de werkgever wordt een schriftelijke overeenkomst afgesloten waarin tenminste wordt opgenomen: het doel van de werkzaamheden, de duur alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 12 Scholing
  • 1. Het college kan een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels ten aanzien van de noodzakelijkheid van de scholing, de duur en de maximale kosten.

Artikel 13 Loon boven uitkering
  • 1.Het colege kan aan uitkeringsgerechtigden een tijdelijk dienstverband aanbieden in plaats van een uitkering;

  • 2.Het colege stelt bij uitvoeringsbesluit regels ten aanzien van de loon- boven- uitkering-projecten.

Artikel 14 Inkomstenvrijlating
  • 1. Voor de uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd heeft of aanvaard, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde bijstandsnorm, vindt vrijlating van inkomsten uit arbeid plaats zoals bedoeld in artikel 31 tweede lid onder o van de wet waarbij het percentage alsmede het maximumbedrag overeenkomstig artikel 31, tweede lid onder o wordt bepaald.

  • 2. De in het eerste lid genoemde aanvaarde arbeid dient voor minimaal 16 uur per week verricht te worden. Cliënten die voor 1 januari 2005 reeds cliënt zijn bij de afdeling Sociale Zaken komen in aanmerking voor vrijlating als gebleken is dat de vermeerdering van de arbeidsuren + 20% is.

Artikel 15 Premies
  • 1. Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde, die minimaal reeds één jaar een uitkering ontvangt in het kader van de WWB/Abw een activeringspremie toekennen.

  • 2. Deze premie wordt gekoppeld aan stappen die men zet ingaande trede twee van de reïntegratieladder. Dit betekent dat er drie stappen gezet kunnen worden. De bedragen zijn respectievelijk:

    • a.

      1/3 van het bedrag dat overeenkomstig art. 31 lid 2 sub j WWB verstrekt kan worden bij het betreden van trede 2 en komend van trede 1;

    • b.

      2/3 van het bedrag dat overeenkomstig art. 31 lid 2 sub j WWB verstrekt kan worden bij het betreden van trede 3 en komend van trede 2;

    • c.

      het bedrag dat overeenkomstig art. 31 lid 2 sub j WWB verstrekt kan worden bij het betreden van trede 4 en komend van trede 3 indien de arbeid voor minimaal 16 uur verricht wordt;

  • 3. Belanghebbende kan maximaal driemaal in aanmerking komen voor dit bedrag en de premie kan maximaal 1 maal per jaar toegekend worden;

  • 4. Belanghebbende heeft géén recht op een activeringspremie indien hij deze in de afgelopen drie jaar al eens eerder ontvangen heeft voor het bereiken van hetzelfde niveau van de reïntegratieladder.

Artikel 16 Overige vergoedingen

Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling.

Artikel 17 Persoonsgebonden reïntegratiebudget Nug-ers/Anw-ers
  • 1. Het college kan aan Nug-ers/Anw-ers, die naar het oordeel van het CWI in aanmerking komen voor een reïntegratietraject, een subsidie verstrekken in de vorm van een op arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget.

  • 2. Onder een persoonsgebonden reïntegratiebudget wordt verstaan een tegemoetkoming in de kosten ad. 500,- voor een succesvol afgesloten sollicitatietraining/opfriscursus gericht op reïntegratie. Dit bedrag kan verdubbeld worden indien het gezinsinkomen gelijk is aan of minder bedraagt dan 115 % van de bijstandsnorm.

  • 3. Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels met betrekking tot de uitvoering van dit artikel.

Artikel 18 Voorzieningen gericht op nazorg

Het college kan aan ondernemingen waarbij een persoon algemeen geaccepteerde arbeid heeft aanvaard, niet zijnde een voorziening als bedoeld in de artikelen 10 en 11 voorzieningen bieden gericht op nazorg.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand, gemeente Nederlek”.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2006

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ………………………….

De voorzitter de griffier