Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven

Woonschepenverordening 1997

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven
Officiële naam regelingWoonschepenverordening 1997
CiteertitelWoonschepenverordening 1997
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding is bij benadering bepaald

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de Woonwagens en Woonschepen, art. 31 lid 2; Gemeentewet, art. 149; Huisvestingswet, art. 88 lid 1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-02-199701-01-2013Nieuwe regeling

30-01-1997

Onbekend

Raadsvergadering 30-01-1997; Agendapunt 13; Raadsvoorstelnr. 10

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Bodegraven,

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 januari 1997;

gelet op artikel 31, tweede lid, van de Wet op Woonwagens en Woonschepen, artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88, eerste lid, van de Huisvestingswet,

overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van het openbaar water regels te stellen aan het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente,

besluit vast te stellen de volgende:

WOONSCHEPENVERORDENING 1997

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

awoonschip:

1. elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd of geschikt is tot, dag- of nachtverblijf van één of meer personen;

2. een vaartuig of drijvend voorwerp als bedoeld onder 1.in aanbouw;

3. een casco, dat tot een vaartuig of drijvend voorwerp als bedoeld onder 1, kan worden afgebouwd of ingericht;

4. een vaartuig of drijvend voorwerp als bedoeld onder 1, 2 en 3, dat de geschiktheid tot varen of drijven heeft verloren dan wel de overblijfselen daar van.

bligplaats:

een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

cbijbehorende voorzieningen:

zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en een loopplank;

dopenbaar water:

alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.

Artikel 2 Wijze van meten

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.

Artikel 3 Verboden ligplaatsen

Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 5 aangewezen gedeelten van het openbaar water.

Artikel 4 Woonschepen in aanbouw of reparatie

Het verbod in artikel 3 is niet van toepassing op woonschepen die in aanbouw of in reparatie zijn, zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een erkende reparatie-inrichting bevinden.

Artikel 5 Aangewezen ligplaatsen en ligplaatsenoverzicht

1. De plaatsen waar woonschepen ligplaats mogen hebben zijn aangewezen op het ligplaatsenoverzicht, dat als bijlage bij deze verordening wordt opgenomen. Het ligplaatsenoverzicht vermeldt de locatie en de maximale afmetingen van de ligplaats, het adres zoals opgenomen in de Gemeentelijke Basisadministratie, de wijze van afmeren en eventuele andere van belang zijnde gegevens.

2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van het ligplaatsenoverzicht:

-om deze in overeenstemming te brengen met een bestem-

mingsplan, dat na het van kracht worden van deze ver-

ordening rechtskracht heeft verkregen;

-om deze in overeenstemming te brengen met wijzigingen

- of verplaatsingen van ligplaatsen, voorzover deze de

goedkeuring van burgemeester en wethouders hebben.

Artikel 6 Ligplaatsvergunning

1. Op de op grond van artikel 5, eerste lid, aangewezen plaatsen mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een vergunning van burgemeester en wethouders.

2. Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

a) voor de ligplaats al vergunning is verleend;

b) het woonschip langer, breder of hoger is dan isaangegeven op het ligplaatsenoverzicht, dat als bijlage bij deze verordening is opgenomen of wanneer de diepgang van het woonschip gelijk of groter is dan de diepte van het water ter plaatse;

c) het woonschip belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land of voor het beheer van de oever;

d) het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

e) het woonschip niet voldoet aan redelijke eisen van veiligheid en bewoonbaarheid;

f) het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

g) de aanvraag niet in overeenstemming is met de door burgemeester en wethouders gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen;

h) indien de ligplaats het landschap verstoort.

(Het bepaalde onder h is niet van toepassing indien op de ligplaats de Verordening Watergebieden en Plezier- vaart Zuid-Holland van toepassing is.)

3. Bij de beoordeling van het gestelde in lid 2, onder d,

e en h, laten burgemeester en wethouders zich adviseren

door (een commissie van) onafhankelijke deskundigen.

4. De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.

Artikel 7 Overdragen ligplaatsvergunning

1. De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdra-

gen aan een rechtverkrijgende.

2. Op gezamenlijke aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende schrijven burgemeester en wethouders de vergunning over op de naam van de rechtverkrijgende.

3. Bij een rechtsovergang onder algemene titel kan de ligplaastvergunning worden overgeschreven op de naam van (één van) de erfgena(a)m(en) van de vergunninghouder.

Artikel 8 Wachtlijst ligplaatsvergunning

1. Indien de aanvraag om een ligplaatsvergunning wordt geweigerd omdat de gewenste ligplaats aan een ander is toegewezen, wordt de naam van de aanvrager op zijn verzoek op een door burgemeester en wethouders aan te houden wachtlijst geplaatst, tenzij op de wachtlijst reeds tien namen staan.

2. Indien één van de op grond van artikel 5, eerste lid, aangegeven plaatsen vrijkomt, stellen burgemeester en wethouders de op de wachtlijst geplaatste gegadigden, te beginnen met de hoogst geplaatste in de gelegenheid een nieuwe aanvraag van een ligplaatsvergunning in te dienen. In deze gevallen kan de ligplaatsvergunning slechts worden geweigerd op grond van de omstandigheden, vermeld in artikel 6, tweede lid, onder b tot en met g.

3. Indien de nieuwe aanvraag niet binnen vier weken na de datum van verzending van het in het tweede lid bedoeld schrijven is ontvangen, wordt aangenomen dat geen prijs meer op de ligplaatsvergunning wordt gesteld en wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst ge schrapt.

4. De wachtlijst wordt één keer in de twee jaar opge- schoond.

Artikel 9 Wijziging ligplaatsvergunning

1. Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij burgemeester en wethouders een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

2. Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 6, tweede en derde lid, onder b tot en met g, van toepassing.

Artikel 10 Intrekking ligplaatsvergunning

1. Burgemeester en wethouders kunnen de ligplaatsvergunning intrekken indien:

a) de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

b) de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

c) niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

d) het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan redelijke eisen van veiligheid en bewoonbaarheid;

e) het woonschip de ligplaats waarop de vergunning betrekking heeft gedurende een periode langer dan 12 aaneengesloten weken de ligplaats heeft verlaten, zonder voorafgaande toestemming van burgemeester en wethouders;

f) op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsvergunning;

g) het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

h indien het woonschip gedurende een langere periode dan

180 dagen per jaar onbewoond is geweest;

i) indien de ligplaats wordt opgeheven.

2. Bij de beoordeling van het gestelde in lid 1, onder d en

g, laten burgemeester en wethouders zich adviseren door

(een commissie van) onafhankelijke deskundigen.

Artikel 11 Aansluiting aan drinkwaterleiding

1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan het distributienet van de openbare waterleiding.

2. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien het schip is voorzien van een of meer drinkwatertanks waarvan de gezamenlijke inhoud minimaal 250 liter bedraagt.

Artikel 12 Aansluiting aan de riolering

1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan een openbaar riool.

2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing:

a) in delen van de gemeente waarin geen openbare riolering aanwezig is;

b) voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd.

3. Burgemeester en wethouder kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid, indien afvoer op een andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem of lucht mogelijk is voor woonschepen die op een grotere afstand dan 40 meter van een openbaar riool zijn gelegen.

4. De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt.

Artikel 13 Nakoming aanwijzingen

1. Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen in acht genomen.

2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot tijdelijke

verplaatsing van een woonschip van de ligplaats in ver-

band met werkzaamheden aan of nabij de ligplaats.

3. De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door burgemeester en wethouders gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Artikel 14 Toezicht

Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van de zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening toezichthouders aanwijzen.

Artikel 15 Strafbepalingen

Overtreding van de artikelen 3 en 6, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 16 Opsporingsambtenaren

De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 17 Binnentreden

Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

2. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Woonschepenverordening 1997".

Artikel 19 Overgangsbepalingen

1. Aanwijzing van ligplaatsen, die in het kader van eerdere

regelgeving heeft plaatsgevonden, wordt geacht een

aanwijzing te zijn als bedoeld in artikel 5 lid 1.

2. Aanvragen die verband houden met (een ligplaats voor)

een woonschip, waarop, op het moment van inwerkingtre-

ding van deze verordening, nog geen beslissing is geno

men, worden afgehandeld op grond van deze verordening.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 januari 1997.

De voorzitter, De secretaris,