Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoogezand-Sappemeer

Referendumverordening Hoogezand-Sappemeer 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoogezand-Sappemeer
Officiële naam regelingReferendumverordening Hoogezand-Sappemeer 2015
CiteertitelReferendumverordening van de gemeente Hoogezand-Sappemeer 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 149 gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-12-2015Nieuwe regeling

30-11-2015

Gemeenteblad 9 december 2015, nr. 117825

Rv. 015

Tekst van de regeling

Referendumverordening gemeente Hoogezand-Sappemeer 2015

De raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer;

gelet op artikel 149 Gemeentewet;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 april 2015

besluit vast te stellen de Referendumverordening Hoogezand-Sappemeer 2015;

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer;

  • b.

    Concept raadsbesluit: een aan de raad voorgelegd besluit dat op de agenda van de raadsvergadering is opgenomen;

  • c.

    College het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogezand-Sappemeer;

  • d.

    Referendum: volksstemming in de gemeente Hoogezand-Sappemeer waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een concept raadsbesluit;

  • e.

    Kiesgerechtigden: diegenen die stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden van de raad;

  • f.

    Startnotitie: door de raad vast te stellen notitie waarin een korte heldere probleemstelling en een korte heldere schets van de beoogde oplossingsrichting staan beschreven.

Artikel 2. Referendabele besluiten

  • 1. Concept raadsbesluiten kunnen onderwerp zijn van een referendum, met uitzondering van besluiten:

    • a.

      Op bezwaar of in administratief beroep;

    • b.

      Over arbeidsrechtelijke posities, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, schenkingen en kwijtscheldingen, beslissingen over rechtspositionele regelingen, alsmede beslissingen met betrekking tot geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • c.

      Over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • d.

      Over de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

    • e.

      Tot het vaststellen van de begroting en de rekening, alsmede met betrekking tot de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • f.

      Over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

    • g.

      In het kader van deze verordening;

    • h.

      Ter uitvoering van een besluit van een ander bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

    • i.

      Waarvoor eerder uitdrukkelijk is gepubliceerd dat naar aanleiding van de startnotitie de mogelijkheid van een referendum openstond zonder dat het tot een referendum is gekomen;

    • j.

      Welke eerder aan een referendumverzoek onderworpen zijn geweest;

    • k.

      Waarvan de raad van mening is dat andere dringende redenen aanleiding zijn om geen referendum te houden.

Artikel 3. Initiatief van de raad

  • 1. De raad kan besluiten bij meerderheid tot het houden van een referendum.

  • 2. Het bepaalde in artikel 7 en volgende is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4. Inleidend verzoek tot het houden van een referendum door kiesgerechtigden

  • 1. Een inleidend verzoek om een referendum te houden wordt ingediend bij de raad uiterlijk één week voor de plenaire behandeling van het concept raadsbesluit.

  • 2. De griffier toetst of aan de vereisten als bedoeld in artikel 2 en de leden 2 en 3 van dit artikel is voldaan. Indien de griffier van mening is dat de weigeringsgrond(en) van artikel 2 zich voordoen, dan verzoekt de griffier de commissie bedoeld in artikel 6 hierover advies uit te brengen. De griffier informeert de raad uiterlijk één dag voor de desbetreffende raadsvergadering over de uitkomst van de toets en indien van toepassing het advies van de commissie.

  • 3. Indien het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden en artikel 2 van deze verordening, beslist de raad of het inleidend verzoek tot het houden van een referendum wordt ingewilligd. De raad besluit hiertoe nadat het concept-raadsvoorstel is besproken en eventuele amendementen zijn aanvaard.

  • 4. De stemming over het concept raadsbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt aangehouden tot het moment als bedoeld in artikel 12 van deze verordening, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het referendumverzoek wordt beslist.

Artikel 5. Definitief verzoek tot het houden van een referendum door kiesgerechtigden

  • 1. Kiesgerechtigden dienen een definitief verzoek om een referendum te houden in bij de raad binnen zes weken na de dag dat de raad het besluit als bedoeld in artikel 4 lid 3 van deze verordening heeft genomen.

  • 2. Dit verzoek wordt ondersteund door ten minste drie procent (3%) van het aantal kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Hoogezand-Sappemeer bij de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen.

  • 3. Het verzoek dient vergezeld te gaan van handtekeningen van het in het tweede lid bedoelde aantal kiesgerechtigden alsmede van vermelding van het desbetreffende concept-raadsvoorstel. Elke handtekening gaat vergezeld met een daarbij behorende naam, adres, geboortedatum en woonplaats.

  • 4. De in het derde lid bedoelde gegevens worden geplaatst op een daartoe door de gemeente verstrekt standaard formulier, welke bij deze verordening is vastgesteld. Het formulier wordt ter ondertekening bij de balie van het gemeentehuis gelegd . Bij het plaatsen van een handtekening op een lijst dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

  • 5. De griffier toetst of aan de voorgaande leden van dit artikel is voldaan en maakt de uitkomst van de toets bekend aan de raad. De griffier geeft daarbij inzicht in de financiële consequenties van het houden van een referendum inclusief een dekkingsvoorstel. Als het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden neemt de raad een definitief besluit over het houden van het referendum.

Artikel 6. Referendumcommissie

  • 1. De raad stelt een onafhankelijke referendumcommissie in en benoemt en ontslaat haar leden. De leden worden benoemd voor de duur van een raadsperiode. Aftredende leden kunnen worden herbenoemd.

  • 2. De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij die aftreden of ontslag hebben genomen blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 3. De commissie bestaat uit drie (3) leden.

  • 4. Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad, met het ambt van wethouder, met het ambt van burgemeester van de gemeente Hoogezand-Sappemeer en met een aanstelling/dienstverband bij de gemeente Hoogezand-Sappemeer.

  • 5. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter en bepaald haar eigen werkwijze.

  • 6. De commissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

  • 7. Voor de besluitvorming is een quorum vereist van twee (2) leden. Bij het staken van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Indien de voorzitter afwezig is, dan is de stem van de plaatsvervangend voorzitter doorslaggevend.

  • 8. De leden ontvangen een vergoeding conform de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden.

Artikel 7. Taken referendumcommissie

  • 1. De commissie adviseert op verzoek van het college over toepassing van artikel 2 van deze verordening.

  • 2. De commissie heeft voorts de taak de raad te adviseren over:

    • ·

      De helderheid en eenduidigheid van de formulering van de vraagstelling van het te houden referendum;

    • ·

      De wijze waarop gestemd wordt;

    • ·

      De wijze waarop van gemeentezijde voorlichting over het referendum wordt verstrekt indien de raad hier expliciet om verzocht heeft;

    • ·

      Organisatorische kwesties indien de raad hier expliciet om verzocht heeft

  • 3. De commissie brengt binnen 5 werkdagen nadat zij daartoe ingevolge lid 1 van dit artikel door het college is verzocht, een gemotiveerd advies uit.

  • 4. De commissie kan zich laten bijstaan door de afdeling Publiekszaken van de gemeente Hoogezand-Sappemeer inzake het advies over organisatorische kwesties.

  • 5. De commissie brengt binnen vier weken nadat zij daartoe ingevolge lid 2 van dit artikel door de raad is verzocht, een gemotiveerd advies uit waarbij zij tevens verslag doet van de door haar gevolgde werkwijze.

Artikel 8. Procedure

  • 1. De raad stelt tenminste twaalf weken voor het te houden referendum aan de hand van het bepaalde in deze verordening, gelet op het advies van de commissie en na gehoord het college, de datum en de formulering van de vraagstelling van het te houden referendum vast.

  • 2. De raad bepaald op welke wijze gestemd wordt.

  • 3. Uiterlijk zes weken voor de datum waarop het referendum wordt gehouden worden alle relevante stukken beschikbaar gesteld op de website www.hoogezand-sappemeer.nl en ter inzage gelegd op het gemeentehuis.

  • 4. Alle eventuele kosten die voortvloeien uit het houden van een referendum worden betrokken bij de P&C cyclus.

Artikel 9. Uitvoering

  • 1. Het college draagt zorg voor de tijdige bekendmaking van de eventueel aan een referendum te onderwerpen en aan de raad voor te leggen besluiten.

  • 2. Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum.

  • 3. Het college draagt zorg voor een neutrale informatievoorziening betreffende het referendum.

Artikel 10. De stemming

  • 1. Stemgerechtigd zijn degenen die op de drieënveertigste (43e) dag voordat het referendum wordt gehouden, blijkens de Basisregistratie Personen kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • 2. Behoudens het bepaalde in het eerste lid zijn ten aanzien van de stemming de bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11. De uitslag

  • 1. Voor een geldig inhoudelijk advies is nodig:

    • a.

      Een meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen;

    • b.

      Deze meerderheid omvat tenminste dertig procent van hen die voor dit referendum stemgerechtigd waren.

  • 2. Van de uitslag wordt een proces verbaal opgemaakt. Deze wordt op de gebruikelijke wijze bij verkiezingen bekend gemaakt.

Artikel 12. Het besluit

1.De raad neemt binnen zes weken na de datum van het referendum een besluit over het concept-raadsbesluit. De raad betrekt hierbij de uitslag van het referendum. De uitslag van het referendum is niet bindend. Indien de raad afwijkt van de uitkomst van het referendum dan wordt dit voldoende gemotiveerd.

Artikel 13. Strafbepalingen

Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:

  • a.

    Oproepingskaarten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    Oproepingskaarten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    Oproepingskaarten of volmachtbewijzen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    Als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

  • e.

    Bij een verkiezing door gift of belofte een kiezer omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen van zijn stem.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na haar bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Referendumverordening van de gemeente Hoogezand-Sappemeer 2015’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 november 2015,

De Griffier De voorzitter

Toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

De leden a,b,c,d en f behoeven geen toelichting. Lid e. Wat betreft de kiesgerechtigden is aangesloten bij degenen gerechtigd zijn deel te nemen aan de raadsverkiezingen. Dit is geregeld in artikel B3 en artikel J1 van de Kieswet. Een referendum is alleen mogelijk binnen het grondgebied van de eigen gemeente.

Artikel 2. Referendabele besluiten

Alleen concept besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendumzijn. De besluiten genomen door het college of door de burgemeester zijn niet referendabel op grond van deze verordening. Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen, lenen zich minder goed voor een referendum. In deze verordening is een lijst met uitzonderingen opgenomen, gebaseerd op de ervaringen van onder meer de Tijdelijke referendumwet en autonome gemeentelijke verordeningen. Enerzijds dient voorkomen te worden dat de verordening een leeg instrument wordt waarbij het praktische onmogelijk wordt een referendum te organiseren. Anderzijds is het voor de burger belangrijk dat duidelijk is over welke besluiten geen referendum kan worden gehouden. Als voorbeeld van dringende redenen als bedoeld onder k. kunnen worden genoemd spoedeisende belangen van de gemeente door verplichtingen jegens derden.

Artikel 3. initiatief van de raad

Op grond van dit artikel is de raad bevoegd te besluiten tot een referendum zonder daartoe een verzoek te hebben ontvangen. Dit heet een raadplegend referendum. Een raadslid kan het verzoek indienen. Bij meerderheid van stemmen zal het referendum voorbereid worden conform artikel 7 e.v.

Artikel 4. inleidend verzoek

Een referendum biedt de burgers de mogelijkheid aan de noodrem te trekken als hun politieke vertegenwoordigers een besluit dreigen te nemen dat in hun ogen verkeerd is. Het ligt voor de hand dat burgers dan ook zelf kunnen beslissen wanneer die noodzakelijk is. Het inleidend verzoek wordt een week voor de raadsvergadering ingediend bij de griffier en wordt later mogelijk gevolgd door een definitief verzoek. Door de duale verhoudingen wordt het verzoek formeel ingediend bij de griffier, praktisch gezien zal de medewerking van het ambtelijk apparaat nodig zijn.

Met raadsvergadering wordt hier bedoeld de bespreking van het concept raadsbesluit in de besluitvormende raad. Het concept besluit is dan reeds besproken in de opiniërende raadsvergadering, zodat de burger een goede inschatting kan maken of trekken aan de noodrem noodzakelijk is. Het inleidende verzoek wordt ingediend één week voor de besluitvormende raadsvergadering waar het betreffende concept raadsbesluit geagendeerd staat. In de praktijk zal dit vaak betekenen dat het inleidende verzoek ingediend moet worden één week na bespreking van het conceptraadsbesluit in de opiniërende raadsvergadering. Het doel van het inleidend verzoek is dat de raad op korte termijn kan beslissen of een onderwerp referendabel is en niet valt onder de uitzonderingen genoemd in artikel 2. De referendumcommissie adviseert hierbij. De raad bespreekt het inleidende verzoek na bespreking van het concept besluit. Op deze wijze kunnen eventuele amendementen nog verwerkt worden in het concept besluit.

De raad besluit in deze fase of het onderwerp geschikt is voor het houden van een referendum. Dit betekent nog niet dat het referendum daadwerkelijk gehouden zal worden. De raad neemt een definitief besluit na ontvangst van het definitieve verzoek als bedoeld in artikel 5 en inzage in de financiële consequenties. Door te besluiten het inleidende verzoek in te willigen wordt de besluitvorming over het conceptbesluit wordt daardoor uitgesteld.

Artikel 5. Definitief verzoek

Als de raad van mening is dat het onderwerp referendabel is, zijn de initiatiefnemers weer aan bod. Zij moeten een definitief verzoek doen tot het houden van een referendum en voldoende ondersteunende handtekeningen verzamelen. De norm is gesteld op 3% van het aantal kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Hoogezand-Sappemeer bij de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen. Het doel van deze norm is aan te tonen dat een onderwerp niet alleen maar leeft bij enkele mensen maar op enig draagvalk in de gemeente kan steunen.

Handtekeningenlijsten Bij het verzamelen van de handtekeningen kan worden gekozen voor een ‘haal-’of een ‘brengsysteem’. In deze verordening is gekozen voor een ‘brengsysteem’. Bij een ‘brengsysteem’ dienen kiesgerechtigden hun handtekening te plaatsen in de daarvoor aangewezen plaatsen, zoals de publieksbalie in het gemeentehuis. Bij een ‘haalsysteem’ wordt het ophalen van de vereiste handtekeningen aan de initiatiefnemers overgelaten. Uit de evaluatie van de Tijdelijke referendumwet is gebleken dat een groot nadeel van het haalsysteem is dat de controle op handtekeningen een tijdrovend karwei is en door onvolledig ingevulde lijsten veel handtekeningen ongeldig verklaard moeten worden. Er is gekozen voor het brengsysteem op het gemeentehuis zodat direct de identiteit (kiesgerechtigdheid) van de ondertekenaar gecontroleerd kan worden aan de hand van het Brp. Om de controle op de kiesgerechtigheid zo makkelijk mogelijk te maken is een legitimatieplicht opgenomen. Door de identificatieplicht zal het aantal afgekeurde verklaringen gering zijn.

Bij het controleren van de handtekeningen moet beoordeeld worden of diegenen op dat moment kiesgerechtigd zou zijn voor de raadsverkiezingen. Bij het zetten van de handtekening is immers nog niet bekend of en zo ja wanneer het referendum gehouden wordt en kan dus niet gewerkt worden met een apart bestand van kiesgerechtigden voor het referendum.

De handtekeningen moeten worden geplaatst op van gemeentewege verstrekte lijsten. Op basis van artikel 4:4 Awb heeft de gemeente de bevoegdheid om een formulier voor het aanvragen en het verstekken van gegevens vast te stellen. Het verzoek is te beschouwen als een aanvraag in de zin van de Awb.

Voor het definitieve verzoek is gekozen voor een termijn van zes weken nadat de raad het inleidende verzoek tot het houden van een referendum heeft ingewilligd. In deze zes weken hebben de initiatiefnemers de tijd om voldoende handtekeningen te verzamelen en heeft de organisatie de tijd om de financiële consequenties in beeld te brengen en een dekkingsvoorstel te doen. Op basis van het verzoek en het dekkingsvoorstel kan de raad vervolgens het definitieve besluit inzake het referendumverzoek nemen.

Artikel 6. Referendumcommissie

Het onderwerp wat ten grondslag ligt aan het referenduminitiatief is politiek gevoelig. Het is een instrument dat ingezet kan worden om aan de noodrem te trekken wanneer de politieke vertegenwoordigers driegen een besluit te nemen dat in de ogen van de burger onjuist is. Het is echter wel de gemeente die het referendum en de voorlichting organiseert. Een ‘pettenprobleem’ komt in de praktijk bij referenda vaak voor. Een onafhankelijke referendumcommissie kan dan de neutrale derde partij zijn die adviseert over de organisatie en uitvoering van het referendum.

Artikel 7. Taken referendumcommissie

De commissie heeft diverse adviserende taken gekregen. De bevoegdheid van de commissie strekt zich niet uit tot de door de burgers gevoerde campagne. De vrijheid van meningsuiting staat daarin voorop.

Artikel 8. Procedure

In deze procedure is systematisch de lijn aangehouden dat de raad uiteindelijk alle beslissingen neemt.

Artikel 9. Uitvoering

Het feit dat het college is belast met de uitvoering, volgt uit de Gemeentewet (artikel 160, lid 1 onder b). Tot de organisatie behoren diverse taken, zowel de voorlihcting over het onderwerp waarop het referendum ziet, als de inrichting en bemensing van de stemlokalen en het drukken van oproepkaarten e.d.

Artikel 10. De stemming

Voor de procedure ronde de stemming is gekozen om aan te sluiten bij de gang van zaken bij de raadsverkiezingen en dit niet allemaal opnieuw per verordening te regelen. Vandaar dat de kieswet en het Kiesbesluit van overeenkomstige toepassing zijn verklaard.

Artikel 11. De uitslag

Als een referendum wordt gehouden is een gekwalificeerde meerderheid vereist voor een geldig inhoudelijk advies. De wetgever staat niet toe dat de uitslag van een referendum bindend kan zijn, daarom is een inhoudelijke uitkomst altijd een advies. Indien de gekwalificeerde meerderheid niet wordt gehaald, is de uitkomst van het referendum dat geen advies tot stand is gekomen.

Artikel 12. Het besluit

In deze procedure is systematisch de lijn aangehouden dat de raad uiteindelijk alle beslissingen neemt.

Artikel 13. Strafbepalingen

Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan de raad op overtreding van een verordening straf stellen.

Artikel 14. inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.