Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven

Richtlijnen parkeren bij ruimtelijke (her)ontwikkeling in de gemeente Bodegraven

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven
Officiële naam regelingRichtlijnen parkeren bij ruimtelijke (her)ontwikkeling in de gemeente Bodegraven
CiteertitelRichtlijnen parkeren bij ruimtelijke (her)ontwikkeling in de gemeente Bodegraven
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 160

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-09-200401-01-2013Van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013

31-08-2004

Bodegraafs Nieuwsblad 09-09-2004

Collegevergadering 31-08-2004

Tekst van de regeling

Intitulé

Richtlijnen parkeren bij ruimtelijke (her)ontwikkeling in de gemeente Bodegraven

Vanaf heden zijn onderstaande richtlijnen met betrekking tot parkeren van toepassing op alle initiatieven tot ruimtelijke (her)ontwikkeling voor alle gronden binnen de gemeente Bodegraven. De richtlijnen zijn uitgewerkt in een overleg op 7 juni 2004 tussen de afdelingen VROM en Infra van de gemeente. De richtlijnen zijn vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 31 augustus 2004.

Richtlijnen

1- De richtlijnen uit “ASVV 2004 - Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom”, paragraaf 6.3.1 tot en met 6.3.3 (hierna: “ASVV”), worden van toepassing verklaard voor de gehele gemeente. De ASVV is een uitgave van CROW, het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer en openbare ruimte (www.crow.nl).

2- Afhankelijk van het ingediende initiatief kan, om enige mate van flexibiliteit te waarborgen, de minimum, de maximum, danwel een gemiddelde van de normen van toepassing worden verklaard.

De bebouwde kom van Bodegraven is matig stedelijk gebied.

De bebouwde kom van Nieuwerbrug is weinig stedelijk gebied.

Het gebied buiten de bebouwde kom van Bodegraven en Nieuwerbrug is niet-stedelijk gebied.

De begrippen matig stedelijk gebied, weinig stedelijk gebied en niet-stedelijk gebied zijn opgenomen in de tabellen van de ASVV.

Of een project binnen of buiten de bebouwde kom ligt, kan getoetst worden door de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente.

In de ASVV is onderscheid gemaakt tussen woning duur, woning midden en woning goedkoop. Een woning goedkoop is goedkoper dan € 181.500,00, een woning midden kost tussen de €181.500,00 en € 225.000,00 en een woning duur kost meer dan € 225.000,00 (prijspeil 2004, wordt geïndexeerd).

3- Bij ieder initiatief dient de extra parkeerbehoefte in principe op eigen terrein / binnen het plangebied te worden aangelegd. De parkeervoorzieningen worden gefinancierd door de initiatiefnemer.

4- Indien een initiatief wel gewenst is, maar er geen reële mogelijkheid bestaat voor het aanleggen van parkeervoorzieningen, kan initiatiefnemer aan de gemeente verzoeken om een voorziening te treffen voor het parkeren, een zogenaamde parkeervoorziening. De gemeente onderzoekt of het mogelijk is om binnen 200 meter van woningen, danwel 500 meter van winkels parkeerplaatsen aan te leggen. Indien dit mogelijk is, stelt de gemeente een parkeervoorziening in.

Initiatiefnemer betaalt voor de parkeervoorziening € 15.000,00 (prijspeil 2004, wordt geïndexeerd) per te realiseren parkeerplaats, ongeacht de werkelijke kosten. De gemeente verplicht zich tot het aanleggen van de parkeerplaats ten tijde van ingebruikname van het project.

Indien aanleg van de parkeerplaatsen binnen de genoemde afstanden niet mogelijk is, kan een B&W voorstel worden ingediend met het verzoek om vrijstelling van deze 200 c.q. 500 meter, de parkeerplaatsen dienen dan op een iets grotere afstand te worden aangelegd. N.B.: deze situatie zal zich slechts bij hoge uitzondering voordoen, mogelijk een enkel geval per jaar.

5- Het aantal aan te leggen parkeerplaatsen bedraagt het aantal volgens de ASVV te realiseren plaatsen minus het aantal volgens de ASVV (fictief) aanwezige parkeerplaatsen. Zie voorbeelden op volgende bladzijde. NB: het fictief aanwezige aantal parkeerplaatsen in de situatie voor (her)ontwikkeling hoeft alleen te gebeuren indien de (her)ontwikkeling gevolgen heeft voor de omgeving en de locatie zelf wordt ge(her)structureerd. Bij uitleggebieden zoals Zuid-Oost en herontwikkelingen zoals de hal Domburg hoeft het huidige aantal parkeerplaatsen niet te worden berekend en kan volstaan worden met een berekening van het volgens de ASVV in de nieuwe situatie aan te leggen aantal plaatsen.

Voor de berekening van het aantal (fictief) aanwezige parkeerplaatsen geldt de huidige situatie, danwel bij sloop de voorlaatste situatie.

Indien het aantal aan te leggen plaatsen geen geheel getal is, dan wordt het berekende getal afgerond. Vanaf p,5 naar boven; p,49 wordt naar beneden afgerond.

6- De wenselijkheid van parkeren in voortuinen wordt per geval bekeken, stedenbouwkundige afwegingen kunnen hierbij doorslaggevend zijn. Deze vraag speelt enkel in uitzonderlijke gevallen.

7- In uitzonderlijke gevallen is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om af te wijken van één of meer van de hierboven genoemde richtlijnen.

Voorbeelden

Voorbeeld 1

Een winkel in het centrum van Bodegraven met een reeds aanwezig vloeroppervlak van 500 m2en met 3 bestaande middeldure appartementen breidt uit tot 800 m2en 5 middeldure appartementen. Wegens een hoge parkeerdruk in de omgeving wordt de maximumvariant gehanteerd.

Hoeveel parkeerplaatsen moeten er worden aangelegd?

Volgens ASVV 2004 te realiseren:

800 m2winkel = 8 * 3,8 = 30,40 + 5 woningen: 5 * 1,5 = 7,50. Totaal: 37,90 plaatsen.

Reeds (fictief) aanwezig volgens ASVV 2004:

500 m2winkel = 5 * 3,8 = 19,00 + 3 woningen: 3 * 1,5 = 4,50. Totaal: 23,50 plaatsen.

Nieuw te realiseren aantal plaatsen: 37,90 -/- 23,50 = 14,40.

Er moeten 14 parkeerplaatsen op eigen terrein worden aangelegd.

Voorbeeld 2

Een intiatiefnemer wil 3 dure woningen bouwen op een locatie zonder bebouwing binnen de bebouwde kom van Nieuwerbrug. De parkeerdruk in de directe omgeving is hoog.

Hoeveel parkeerplaatsen moeten er worden aangelegd?

Volgens ASVV 2004 te realiseren: 3 * 2,2 = 6,60.

Reeds (fictief) aanwezig volgens ASVV 2004: geen.

Nieuw te realiseren aantal plaatsen: Er moeten 7 parkeerplaatsen worden aangelegd.

Voorbeeld 3

De gemeente is voornemens om 800 woningen in diverse prijscategoriën te realiseren in de uitleglocatie Zuid-Oost. Het plangebied ligt thans in de Zuidzijderpolder en bestaat geheel uit weiland.

Hoeveel parkeerplaatsen moeten er worden aangelegd?

Voor de woningbouwlocatie Zuid-Oost wordt een parkeernorm aangehouden conform de ASVV. In het op 24 juni 2004 door de gemeenteraad vastgestelde Programma van Eisen voor de ontwerpfase is bepaald dat voor dure woningen 2 parkeerplaatsen worden aangelegd, voor middeldure woningen 1,8 en voor sociale woningbouw 1,6 parkeerplaatsen. Deze normen zijn het gemiddelde van de minimum en de maximum aanbeveling van de

ASVV.

NB: voor beide voorbeelden geldt dat initiatiefnemer in overleg kan treden met de gemeente over een parkeervoorziening. Richtlijn 4 is dan van toepassing.