Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Bodegraven 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven
Officiële naam regelingSubsidieverordening gemeentelijke monumenten Bodegraven 2004
CiteertitelSubsidieverordening gemeentelijke monumenten Bodegraven 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149; Monumentenwet 1988; Monumentenverordening Bodegraven 2001

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-05-200426-07-2012Nieuwe regeling

18-03-2004

Bodegraafs Nieuwsblad 01-04-2004

Raadsvergadering 18-03-2004; Agendapunt 10; Raadsvoorstelnr. 12

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Bodegraven:

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 maart 2004, nummer 12;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening Bodegraven 2001;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende:

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Bodegraven 2004

Hoofdstuk 1 - Begrips bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Monumenten : onroerende zaken die overeenkomstig de bepalingen van de monumentenverordening op de gemeentelijke monumen-tenlijst zijn geplaatst;

  • b.

    eigenaar : degene die het recht van eigendom, erfpacht of opstal van een onroerende zaak heeft;

  • c.

    monumentencommissie : de door de raad ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de verordening en het monumentenbeleid;

  • d.

    onderhoud : sober en doelmatig uit te voeren periodieke werkzaamheden, die erop gericht zijn de bouwkundige staat van een monument in stand te houden of toekomstig groot onderhoud of restauratie te voorkomen of uit te stellen;

  • e.

    restauratie : het op sobere en doelmatige wijze treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, die het normale onderhoud te boven gaan, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het gemeentelijke monument;

  • f.

    subsidie : geldelijke bijdrage ineens van de gemeente in de kosten van herstel en instandhouden van een monument.

Hoofdstuk 2 - Onderhoud

Artikel 2

Aan de eigenaar van een monument kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage toekennen ter tegemoetkoming in de kosten van voorzieningen om de onroerend zaak in een goede constructieve staat te houden.

Artikel 3
  • 1. De voorzieningen als bedoeld in artikel 2 kunnen ten aanzien van de gebouwen de volgende werkzaamheden betreffen:

    • a.

      aan daken: reparatie dakbedekking;

    • b.

      aan schoorstenen: reparaties;

    • c.

      aan goten of hemelwaterafvoeren: reparaties;

    • d.

      aan muren: reparaties metselwerk, voegen, pleisteren en vochtbestrijding;

    • e.

      aan buitenkozijnen, -ramen en -deuren: reparaties

    • f.

      aan dakranden, -goten en -lijsten en ander (sier)timmerwerk: reparatie

    • g.

      buitenschilderwerk;

    • h.

      overige werkzaamheden aan de buitenzijde om de onroerend zaak wind- en waterdicht te houden en de daarmee samenhangende werkzaamheden.

  • 2. De voorzieningen als bedoeld in artikel 2 kunnen ten aanzien van terreinen alle werkzaamheden betreffen aan daar aanwezige zaken die het monumentale karakter van het terrein bepalen.

Artikel 4

Geen bijdrage als bedoeld in dit hoofdstuk wordt verstrekt voor voorzieningen waarvoor op grond van een andere overheidssubsidieregeling steun is of kan worden toegekend.

Artikel 5

De bijdrage als bedoeld in artikel 2 bedraagt ten hoogste 40% van de onderhoudskosten, doch ten hoogste € 1.000,- per kalenderjaar.

Hoofdstuk 3 - Restauratie

Artikel 6

Aan de eigenaar van een monument kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage toekennen ter tegemoetkoming in de kosten van de voorzieningen die het onderhoud als bedoeld in artikel 2 te boven gaan, welke voorzieningen worden getroffen om de monumentale structuur of het karakter daarvan te verbeteren of te herstellen.

Artikel 7

Geen bijdrage als bedoeld in dit hoofdstuk wordt verstrekt voor voorzieningen waarvoor op grond van een andere overheidssubsidieregeling steun is of kan worden toegekend.

Artikel 8

De bijdrage als bedoeld in artikel 6 bedraagt ten hoogste 40% van de kosten, doch ten hoogste € 20.000,-.

Artikel 9

Indien het gemeentelijk monument meerdere eigenaren kent wordt de maximale bijdrage als bedoeld in artikel 8 afgestemd op het deel dat in eigendom is.

Hoofdstuk 4 - Algemene bepalingen

Artikel 10
  • 1. De aanvraag om toekenning van een bijdrage wordt schriftelijk bij burgemeester en wethouders ingediend met gebruikmaking van een daartoe bestemd formulier .

  • 2. De aanvraag dient te bevatten:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • b.

      een werkomschrijving;

    • c.

      tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van het onroerend goed (schaal van 1:100). Door of namens burgemeester en wethouders kan een andere schaal worden toegestaan of worden geëist;

    • d.

      de naam en het adres van de aannemers;

    • e.

      naam en adres van de architect.

Artikel 11
  • 1. Burgemeester en wethouders nemen op een aanvraag ingevolge de artikelen 2 en 7 binnen 13 weken na ontvangst een beslissing over het toekennen van een voorlopige bijdrage.

  • 2. Ten aanzien van een aanvraag als bedoeld in artikel 7 kunnen burgemeester en wethouders hun beslissing over het toekennen van een voorlopige bijdrage eenmaal voor ten hoogste 8 weken verdagen.

Artikel 12

Alvorens burgemeester en wethouders een bijdrage op grond van deze verordening toekennen, winnen zij het advies van de monumentencommissie in.

Artikel 13

Onder de in artikel 6 bedoelde kosten van de voorzieningen worden in ieder geval begrepen de geraamde en door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • -

    de aanneemsom;

  • -

    de CAR-verzekeringen en risicoverrekeningen lonen en materialen;

  • -

    het honorarium van architect en constructeur;

  • -

    de leges voor elke vergunning die noodzakelijk is voor het treffen van de voorzieningen;

  • -

    de verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 14

Bij hun beslissing op aanvragen om bijdragen op grond van deze verordening houden burgemeester en wethouders rekening met:

  • a.

    hetgeen is vastgelegd in de Nota Monumentenbeleid gemeente Bodegraven;

  • b.

    de monumentale waarde van de onroerende zaak als monument;

  • c.

    de bouwtechnische en uiterlijke staat van de onroerende zaak, mede in relatie tot zijn omgeving;

  • d.

    het huidige en toekomstige gebruik van de onroerende zaak;

  • e.

    de wijze van gebruik van de onroerende zaak;

  • f.

    de mate waarin de werkzaamheden, verbonden aan het treffen van de voorzieningen worden verricht door de eigenaar, anders dan in de uitoefening van zijn bedrijf, al dan niet met hulp van anderen, zonder dat bij de hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf.

  • g.

    het krediet dat de gemeenteraad beschikbaar heeft gesteld voor onderhoud en restauratie van gemeentelijke monumenten in het jaar waarin de aanvraag voor subsidie is ingediend.

Artikel 15
  • 1. De bijdrage ingevolge artikel 2 wordt slechts toegekend wanneer de onroerende zaak na het treffen van de voorzieningen uit een oogpunt van monumentenzorg aan redelijke eisen voldoet.

  • 2. De bijdrage ingevolge artikel 6 wordt slechts toegekend wanneer de onroerende zaak, na het treffen van de voorzieningen, in zijn geheel beschouwd, zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan de onroerende zaak moeten worden gesteld.

  • 3. De bijdrage ingevolge de artikelen 2 en 6 wordt slechts toegekend wanneer op het moment dat burgemeester en wethouders op de aanvraag beslissen nog niet met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid kunnen burgemeester en wethouders toestaan dat de voorzieningen in ten hoogste vier fasen, doch uiterlijk binnen vier jaar, worden getroffen, mits in de eerste fase tenminste de bouwtechnische gebreken van het gehele onroerend goed of een zelfstandig onderdeel ervan worden opgeheven.

  • 1 In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid kan een bijdrage worden toegekend voor het treffen van voorzieningen tot gedeeltelijk opheffing van bouwtechnische gebreken, indien de voorzieningen in het belang van de instandhouding met spoed dienen te worden getroffen.

Artikel 16

Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van bijdragen als bedoeld in artikel 6 een voorschot op de te verwachte bijdrage uitkeren. Dit voorschot mag niet meer bedragen dan 50% van de voorlopige bijdrage.

Artikel 17

Binnen 26 weken na het gereedkomen van de voorzieningen als bedoeld in artikel 2 en 6 dient de aanvrager een gereedmelding in bij de gemeente.

Artikel 18
  • 1. Na ontvangst van de gereedmelding kennen burgemeester en wethouders op basis van de door de aanvrager verstrekte gegevens een definitieve bijdrage toe.

  • 2. De definitieve bijdrage is gebaseerd op de werkelijke kosten maar nimmer hoger dan de toegekende voorlopige bijdrage.

Artikel 19
  • 1. Uitbetaling van de voorschotten en de definitieve bijdrage vindt plaats op een door de aanvrager te bepalen wijze.

  • 2. Uitbetaalde voorschotten worden verrekend met de definitieve bijdrage.

Artikel 20

Burgemeester en wethouders kunnen aan een bijdrage zoals bedoeld in de artikelen 2 en 6 voorwaarden verbinden die verband houden met een goede uitvoering van de werkzaamheden ter voorkoming van speculatie en ter bevordering van de staat van onderhoud van het monument.

Artikel 21

Burgemeester en wethouders kunnen de uitbetaalde bijdrage terugvorderen indien niet of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden die aan de toekenning van een bijdrage waren verbonden.

Hoofdstuk 5 - Slotbepalingen

Artikel 22
  • 1.Deze verordening is aangemerkt als een referendabel besluit in de zin van artikel 8 van de Tijdelijke referendumwet en treedt derhalve niet eerder dan zes weken na de datum van bekendmaking van deze verordening in werking.

  • 2.De Subsidieverordening gemeentelijke monumenten, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 19 september 2002, vervalt op de dag van de inwerkingtreding van deze verordening.

    Artikel 23

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Bodegraven 2004”.

    Aldus vastgesteld, met inachtneming van de referendabiliteit hiervan, in de openbare raadsvergadering van 18 maart 2004.