Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven

Bijdrageregeling preventiemaatregelen woonomgeving

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven
Officiële naam regelingBijdrageregeling preventiemaatregelen woonomgeving
CiteertitelBijdrageregeling preventiemaatregelen woonomgeving
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-12-199801-01-2013Van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013

17-12-1998

Onbekend

Raadsvergadering 17-12-1998; Agendapunt 10; Raadsvoorstelnr. 151

Tekst van de regeling

Intitulé

Bijdrageregeling preventiemaatregelen woonomgeving

De raad van de gemeente Bodegraven;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 december 1998, nr. 151;

gelet op de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende verordening:

Bijdrageregeling preventiemaatregelen woonomgeving

§ 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

(Politie)keurmerk: Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw.Certificaat: een door de politie in de regio Hollands Midden afgegeven geldig bewijs waaruit blijkt dat het perceel waarop het betrekking heeft, voldoet aan de eisen, verbonden aan het Politiekeurmerk, dan wel dat aan het perceel de door of vanwege de politie geadviseerde maatregelen ter verhoging van het inbraakpreventieniveau zijn getroffen anders dan overeenkomend met het Politiekeurmerk.

Zelfstandige woonruimte: een woongelegenheid met een eigen toegang, die bestemd en geschikt is om door een huishouden als woning gebruikt te worden, zonder dat daarbij gebruik moet worden gemaakt van voorzieningen buiten die woonruimte.

Het college: het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven.

Preventie-advies: een door of namens de politie Hollands-Midden uitgebracht advies, tot stand gekomen na inspectie ter plaatse van de woning waarop het advies betrekking heeft, waarin gespecificeerd wordt aangegeven welke maatregelen moeten worden getroffen om de woning aan te passen aan de eisen van het Politie keurmerk.

Toezegging: de schriftelijke mededeling van het college, dat voor (een deel van) de in de aanvraag betrokken werkzaamheden een bijdrage op grond van de regeling wordt gereserveerd.

Brandgang: een al dan niet openbaar, voor publiek toegankelijk pad, dat dient om vanaf een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad meerdere tuinen en/of woningen te bereiken.

Artikel 2 Titel

Het college kan met inachtneming van het bepaalde in deze verordening subsidie verlenen voor:

a. het adequaat beveiligen van zelfstandige woonruimten tegen inbraak;

b. het nemen van adequate maatregelen ter verhoging van de veiligheid in de woonomgeving door de gezamenlijke bewoners van een woningblok, m.n. door middel van doelmatige verlichting van brandgangen die bij duisternis niet of onvoldoende worden verlicht door middel van openbare verlichting.

§ 2 Bijdrage in de kosten van maatregelen in het kader van inbraakbeveiliging van de woning

Artikel 3 Aanvraag bijdrage voor de beveiliging van een woning

  • 1. Een bijdrage wordt verleend voor een doelmatige beveiliging van zelfstandige woonruimten, en wel aan individuele woningeigenaren en huurders (de laatsten voor zover de verhuurder met het treffen van de maatregelen instemt en voor de beveiliging van de woonruimte niet reeds door de verhuurder zelf een bijdrage is of wordt aangevraagd).

  • 2. Ter verkrijging van een bijdrage dient aanvrager zich in eerste instantie te wenden tot de politie Hollands Midden, bureau Bodegraven, met een verzoek om een preventie-advies.

  • 3. De bijdrage wordt aangevraagd door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier; bij de aanvraag dient een kopie van het preventie-advies te worden gevoegd, alsmede een kostenraming.

  • 4. De werkzaamheden mogen eerst worden aangevangen nadat het college schriftelijk een bijdrage heeft toegezegd voor de in de aanvraag betrokken werkzaamheden.

  • 5. De bijdrage wordt toegekend na inlevering van het voor de woning afgegeven certificaat, het preventie-advies, de originele nota en een persoonlijk ondertekende verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager de maatregelen zelf heeft bekostigd.

  • 6. Een bijdrage wordt verleend voor het aanbrengen c.q. verbeteren van hang- en sluitwerk en inklimbeveiliging, e.e.a. overeenkomstig het uitgebrachte preventie-advies en tot het niveau van het Politiekeurmerk.

  • 7. Geen bijdrage wordt verleend:

    - in de kosten van het aanbrengen van andere dan de in het preventie-advies geadviseerde maatregelen en het gebruik van andere dan de op basis van het politiekeurmerk goedgekeurde materialen;

    - in de kosten van het installeren/aanbrengen van een alarm-installatie; - in de kosten van het installeren/aanbrengen van een of meer buitenlampen aan de woning.

  • 8. Per zelfstandige woonruimte wordt slechts eenmaal een bijdrage toegekend.

Artikel 4 Omvang bijdrage

  • 1. Een bijdrage wordt verleend op basis van werkelijk gemaakte kosten, en wel:

    a. indien de woning volledig wordt aangepast aan de eisen van het Politiekeurmerk: 10% van de met inachtneming van het tweede lid werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van f 150,-;

    b. indien geen volledige aanpassing aan de eisen van het Politiekeurmerk plaatsvindt, doch blijkens het certificaat wel een samenhangend pakket aan preventiemaatregelen aan de woning wordt getroffen waardoor het veiligheidsniveau wordt verhoogd: 5 % van de met inachtneming van het tweede lid werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van f 50.-.

  • 2. Als het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten wordt uitsluitend aangemerkt het op de originele nota vermelde - gespecificeerde - bedrag dat is gemoeid met het treffen van de maatregelen die hebben geleid tot afgifte van het certificaat, dan wel, in het geval van het eerste lid onder b, met het daar bedoelde samenhangende pakket aan maatregelen.

§ 3 Bijdrage in de kosten van de verlichting van brandgangen

Artikel 5 Aanvraag bijdrage voor de verlichting van brandgangen

  • 1. Een bijdrage wordt verleend voor een doelmatige verlichting van brandgangen door de eigenaren/huurders van een of meer aaneengesloten rijen aan de brandgang grenzende woningen.

  • 2. Een bijdrage wordt verleend aan de gezamenlijke eigenaren c.q. aanwonenden van de aan hun percelen grenzende brandgang.

  • 3. De bijdrage wordt aangevraagd door middel van een door het college vastgesteld en door alle deelnemers ondertekend aanvraagformulier. Bij de aanvraag dienen de volgende stukken te worden overgelegd:

    - een schets waarop de ligging van de brandgang is aangegeven, een opgave van de lengte en breedte van de in de aanvraag betrokken brandgang, het aantal te plaatsen lichtpunten en de plaats en hoogte waarop ieder lichtpunt wordt aangebracht;

    - een kostenraming, het aantal aan de brandgang grenzende woningen en de namen en adressen der deelnemers.

  • 4. De werkzaamheden mogen eerst worden aangevangen nadat het college schriftelijk een bijdrage heeft toegezegd voor de in de aanvraag betrokken werkzaamheden.

  • 5. De bijdrage wordt uitbetaald na gereedmelding en controle van de maatregelen en overlegging van de originele aanschafnota’s.

  • 6. Eenbijdrage wordt verleend in de materiaalkosten, gemoeid met bekabeling vanaf ieder Iichtpunt tot aan de dichtstbijzijnde woning c.q. het dichtstbijzijnde aansluitpunt, alsmede schakelmateriaal, de eerste aanschaf van armaturen en de eerste aanschaf van energie-zuinige lampen tot het totaal van de in de aanvraag begrepen lichtpunten.

  • 7. Geen bijdrage wordt verleend: - voor maatregelen die afwijken van de aanvraag waarvoor een bijdrage is toegezegd, dan wel, indien van toepassing, het door de politie of de gemeente geadviseerde verlichtingsniveau.

Artikel 6 Omvang bijdrage voor de verlichting van brandgangen

  • 1. Een bijdrage wordt verleend op basis van de werkelijk gemaakte materiaalkosten per brandgang met een omvang van 20% van de met inachtneming van het tweede lid werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van f 150, = per brandgang.

  • 2. Als het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten wordt uitsluitend aangemerkt het op de originele aanschafnota(‘s) vermelde - gespecificeerde - bedrag dat is gemoeid met de aanschaf van de benodigde materialen voor verlichting van de brandgang overeenkomstig de in artikel 5, lid 3 bedoelde aanvraag.

Artikel 7 Overige maatregelen in het kader van de veiligheid van brandgangen

  • 1. Indien de aanwonenden menen dat naast het aanbrengen van verlichting nog andere maatregelen nodig zijn ten einde de veiligheid in de desbetreffende brandgang op een adequaat niveau te brengen, kunnen zij de politie vragen hieromtrent een advies uit te brengen.

  • 2. Indien de politie vervolgens in overleg met het hoofd van de sector Ruimte en Beheer van oordeel is dat dusdanige maatregelen in het openbaar gebied noodzakelijk zijn, dat deze in redelijkheid niet door aanwonenden zelf kunnen worden uitgevoerd c.q. in redelijkheid niet voor hun rekening dienen te komen, kan in deze aanvullende maatregelen van gemeentewege een bijdrage worden verleend, zulks uitsluitend ter beoordeling aan het college.

  • 3. De bijdrage kan een financieel karakter hebben, dan wel bestaan in het leveren van materialen of het op kosten van de gemeente verrichten van werkzaamheden in de brandgang door de desbetreffende gemeentelijke dienst.

§ 4 Algemene bepalingen

Artikel 8 Voorwaarden

Het college kan nadere voorwaarden aan de verkrijging van een bijdrage verbinden.

Artikel 9 Weigering, intrekking toekenning en terugvordering bijdrage

  • 1. Het college weigert in ieder geval een bijdrage toe te kennen indien:

    a. de ingediende stukken niet compleet zijn en na een eerste verzoek daartoe niet binnen de gestelde termijn worden gecompleteerd;

    b. er een redelijk vermoeden bestaat dat de bij de aanvraag verstrekte informatie niet juist of veranderd is, zodanig dat de juiste of veranderde informatie tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    c. aanvrager failliet is verklaard, of aan hem/haar (al dan niet voorlopige) surséance van betaling is verleend, dan wel indien een verzoek, aangifte of vordering daartoe bij de rechtbank is ingediend.

  • 2. Het college kan weigeren een bijdrage toe te kennen, indien de werkzaamheden zijn aangevangen alvorens het college op basis van de aanvraag voor die werkzaamheden een bijdrage heeft toegezegd.

  • 3. Het college weigert in ieder geval een bijdrage toe te kennen indien en voor zover het daartoe gecreëerde “Buurtpreventiefonds” door toekenning overschreden zou worden; indien het aantal aanvragen op enig moment aanleiding geeft om aan te nemen dat het fonds uitgeput zal raken, doet het college daarvan mededeling in de gebruikelijke gemeentelijke publicaties.

  • 4. Toekenning van de bijdrage kan door het college worden ingetrokken en een reeds uitbetaalde bijdrage kan door het college worden teruggevorderd indien:

    a. blijkt dat de bij aanvraag verstrekte informatie niet juist of veranderd is, zodanig dat de juiste of veranderde informatie tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    b. de ontvanger van de bijdrage heeft gehandeld in strijd met de aan de bijdrage verbonden voorwaarden.

Artikel 10 Mandatering

Het college kan de in deze regeling gegeven bevoegdheid tot toezegging en/of toekenning van een bijdrage mandateren aan ambtenaren. Van het mandaat wordt geen gebruik gemaakt indien de aanvraag leidt tot weigering dan wel de vraag naar toepassing van de hardheidsclausule moet worden beantwoord.

Artikel 11 Hardheidsclausule

In gevallen waarin het bepaalde in deze verordening onvoorzien onevenredig nadeel met zich brengt voor de aanvrager, kan het college met afwijking van het bepaalde in deze verordening beslissen. Gebruik van deze bevoegdheid mag echter nooit leiden tot overschrijding van het beschikbare budget dan wel de in de artikelen 4 en 6 gestelde maximum-bijdragen.

Artikel 12 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2. De bekendmaking van deze verordening geschiedt door kennisgeving van de zakelijke inhoud ervan op de gemeentepagina in het Bodegraafs Nieuwsblad.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als Bijdrageregeling preventiemaatregelen woonomgeving.

  • 4. De werking van deze regeling wordt uiterlijk per 1 januari 2000 geëvalueerd.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raadd.d. 17 december 1998.