Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven

Drank- en Horecaverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven
Officiële naam regelingDrank- en Horecaverordening
CiteertitelDrank- en Horecaverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artt. 168, 199, 203, 205 en 206
  2. Drank- en Horecawet, artt. 18, 21 en 22
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-01-196801-01-2013Van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013

30-07-1968

Onbekend

Raadsvergadering 30-07-1968;

Tekst van de regeling

Intitulé

Drank- en Horecaverordening

De Raad der gemeente Bodegraven;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 juli 1968, nr. 5/8;

Gelet op de artikelen 18, 21 en 22 van de Drank- en Horecawet;

Mede gelet de artikelen 168, 199, 203, 205 en 206 van de Gemeentewet;

Gezien het advies d.d. 7 mei 1968 van de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid in de provincie Zuid-Holland en het advies d.d. 6 maart 1968 van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Gouda en Omstreken;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende DRANK- en HORECAVERORDENING

Algemene bepalingen.

Artikel 1.1

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Drank- en Horecawet;

    • b.

      horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de wet;

    • c.

      horecawerkzaamheid: een werkzaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, van de wet;

    • d.

      lokaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet;

  • 2.

    Artikel 1 van de Drank- en Horecawet is van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze verordening.

Artikel 1.2

De artikelen 1 t/m 4 van de Algemene termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Beperking verstrekking sterke drank

Artikel 2.1

Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en croquetten worden verkocht;

  • b.

    waarin uitsluitend of in hoofdzaak onderwijs wordt gegeven;

  • c.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of –instellingen;

  • d.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of –instellingen;

Artikel 2.2

Het is verboden bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 2.1

Artikel 2.3

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op schriftelijk verzoek ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 2.1 en 2.2. Zij beslissen binnen vier weken nadat het verzoek is ingekomen.

  • 2.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 3.

    Een besluit waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met redenen omkleed en wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden.

Artikel 2.4

  • 1.

    Tegen een besluit als bedoeld in artikel 2.3, derde lid, kan de betrokkene schriftelijk beroep instellen bij Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland.

  • 2.

    Het beroepschrift wordt binnen vier weken na de dag waarop het besluit is verzonden, ingediend bij burgemeester en wethouders. Deze zenden het onverwijld door.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt het niet binnen de gestelde termijn besluiten gelijkgesteld met een besluit tot weigering. De beroepstermijn begint alsdan op de dag, volgende op die waarop het besluit uiterlijk had moeten zijn genomen.

Hogere leeftijdsgrenzen voor personeel van inrichtingen.

Artikel 3.1

Het is degene die een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid uitoefent verboden in die onderdelen van de inrichting, waarin alcoholhoudende drank wordt verstrekt, gedurende de tijd dat zij daartoe voor het publiek geopend zijn, personen beneden de leeftijd van 18 jaar dienst te laten doen.

Artikel 3.2

  • 1.

    De burgemeester kan op schriftelijk verzoek ontheffing verlenen van het verbod, gesteld in artikel 3.1. Op een verzoek om ontheffing wordt binnen vier weken nadat het verzoek is ingekomen beslist.

  • 2.

    Een ontheffing kan onder beperking worden verleend;

aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken en gewijzigd.

3.Een besluit waarbij een ontheffing is geweigerd, ingetrokken of gewijzigd, een ontheffing onder beperkingen is verleend of aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, is met redenen omkleed en wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden.

Artikel 3.3

  • 1.

    Tegen een besluit als bedoeld in artikel 3.2, derde lid, kan betrokkene schriftelijk beroep instellen bij Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland.

  • 2.

    Het beroepschrift wordt binnen vier weken na de dag waarop het besluit is verzonden, ingediend bij burgemeester. Deze zendt het onverwijld door.

  • 3.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt het niet binnen de gestelde termijn besluiten gelijkgesteld met een besluit tot weigering. De beroepstermijn begint alsdan op de dag, volgende op die waarop het besluit uiterlijk had moeten zijn genomen.

Dansen.

Artikel 4.1

1.Voor het verkrijgen van toestemming om gelegenheid te geven tot dansen in een inrichting waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend, moet worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

1e. in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet een duidelijk van het overige deel van de vloer te onderscheiden dansvloer aanwezig zijn;

2e. de dansvloer mag niet vervaardigd zijn van of bedekt met weerspiegelend materiaal;

3e. het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet van alle kanten goed te overzien zijn;

4e. in de inrichting moeten ten behoeve van de bezoekers voor mannen en voor vrouwen duidelijk aangegeven afzonderlijke en volledig van elkaar gescheiden toiletgelegenheden aanwezig zijn. Elke toiletgelegenheid moet voldoen aan de volgende eisen:

    • a)

      zij moet een of meer behoorlijke privaten bevatten;

    • b)

      zij moet een of meer behoorlijke voorzieningen bevatten om de handen met stromend deugdelijk drinkwater te kunnen wassen;

    • c)

      de in de privaten aanwezige closetpotten en de urinoirs moeten voorzien zijn van een waterspoeling;

    • d)

      de privaten, alsmede de ruimten welke urinoirs bevatten, mogen niet rechtstreeks in verbinding staan met het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt.

  • 2.

    Wanneer de toestemming wordt gevraagd voor een vertrek of open aanhorigheid die pleegt te worden gebruikt als voor het publiek toegankelijke dansgelegenheid, of voor het houden van voor het publiek toegankelijke toneel-, muziek-, zang-, dans-, en dergelijke uitvoeringen, van bijeenkomsten of van partijen, moet bovendien worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

1e. de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt moet ten minste 70m2 bedragen;

2e. de oppervlakte van de dansvloer moet ten minste een zesde deel bedragen van de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, met een minimum van 20 m2;

3e. Vóór de toiletten, bedoeld in het vorige lid, onder 4e, mag geen voor mannen zowel als vrouwen toegankelijk voorportaal aanwezig zijn.

Artikel 4.2

Gedurende de tijd dat gelegenheid wordt gegeven tot dansen moeten de volgende voorschriften in acht worden genomen:

1e. het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet voldoende verlicht zijn;

2e. in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet aanwezig zijn schotten, schermen, gordijnen of andere afscheidingen, hoger dan 1,25 m van de vloer, die van dat vertrek of die open aanhorigheid een deel afzonderen;

3e. in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet meer bezoekers aanwezig zijn dan het aantal behoorlijke zitplaatsen bedraagt;

4e. het dansen mag uitsluitend op de dansvloer plaats vinden;

5e. personen die kennelijk onder de invloed van alcoholhoudende drank verkeren, die door hun gedrag aanstoot geven of die op enige wijze in strijd met de welgevoeglijkheid handelen, en personen van verdachte zeden of die zich als zodanig voordoen, moeten uit de inrichting worden verwijderd;

6e. voor de bezoekers moeten alcoholvrije dranken verkrijgbaar zijn;

7e. wanneer in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, een buffet aanwezig is, mag zich geen publiek ophouden aan de bar of binnen 2 m van de dansvloer;

8e. de toiletten en de wasgelegenheden moeten in zindelijke staat verkeren en behoorlijk zijn verlicht.

Artikel 4.3

  • 1.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de inrichtingseisen, gesteld in artikel 4.1, eerste lid, onder 1e, 3e en 4e en tweede lid.

  • 2.

    Een verzoek om ontheffing wordt schriftelijk ingediend. Het kan zijn vervat in een aanvraag om toestemming.

  • 3.

    De burgemeester beslist binnen vier weken nadat het verzoek om ontheffing is ingekomen. Deze beslissing kan zijn vervat in zijn beschikking op de aanvraag om toestemming.

  • 4.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 5.

    Een besluit waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met redenen omkleed en wordt de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden.

Artikel 4.4

1.Tegen een besluit waarbij

  • a.

    een toestemming is geweigerd, een toestemming onder beperkingen is verleend, aan een toestemming andere voorschriften zijn verbonden dan in artikel 4.2 zijn genoemd, of een toestemming is ingetrokken of gewijzigd;

  • b.

    een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd;

kan de betrokkene schriftelijk beroep instellen bij de Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland.

  • 2.

    Het beroepschrift wordt binnen vier weken na de dag waarop het besluit is verzonden, ingediend bij de burgemeester. Deze zendt het onverwijld door.

  • 3.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt het niet binnen de gestelde termijn besluiten gelijkgesteld met een besluit tot weigering. De beroepstermijn begint alsdan op de dag, volgende op die waarop het besluit uiterlijk had moeten zijn genomen.

Het verstrekken van alcoholvrije drank.

Artikel 5.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder alcoholvrije drank mede verstaan de drank, die bij een temperatuur van 15 ºC voor minder dan 1,5 volumenprocent uit alcohol bestaat.

Artikel 5.2

  • 1.

    Het is verboden zonder verlof van burgemeester en wethouders in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard van personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;

Artikel 5.3

  • 1.

    Het verlof geldt uitsluitend voor een of meer in het verlof vermelde ruimten.

  • 2.

    Bij overlijden van een verlofhouder kan het verlofbedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden of, indien binnen die termijn terzake een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip waarop deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 5.4

Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, tweede lid, aanhef en letters a en b, en derde lid, van de wet, worden gesteld aan de bedrijfsleiders en de beheerders.

Artikel 5.5

  • 1.

    Het verlof wordt schriftelijk aangevraagd bij burgemeester en wethouders. Dezen beslissen binnen drie maanden nadat de aanvraag is ingekomen.

  • 2.

    Een verlof kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 5.6

  • 1.

    Burgemeester en wethouders weigeren het verlof indien niet wordt voldaan aan de in artikel 5.4 gestelde eisen.

  • 2.

    Zij trekken het verlof in, indien:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 5.4 gestelde eisen;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

    • c.

      zich in het betrokken verlofbedrijf feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 3.

    Zij kunnen het verlof intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 5.5, tweede lid, gestelde beperkingen of voorschriften.

  • 4.

    Een besluit waarbij een verlof is geweigerd of ingetrokken, een verlof onder beperkingen is verleend, of aan een verlof voorschriften zijn verbonden, is met redenen omkleed en wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden.

Artikel 5.7

  • 1.

    Tegen een besluit als bedoeld in artikel 5.6, vierde lid, kan de betrokkene schriftelijk beroep instellen bij Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland.

  • 2.

    Het beroepschrift wordt binnen vier weken na de dag waarop het besluit is verzonden, ingediend bij burgemeester en wethouders. Dezen zenden het onverwijld door.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt het niet binnen de gestelde termijn besluiten gelijkgesteld met een besluit tot weigering. De beroepstermijn begint alsdan op de dag, volgende op die waarop het besluit uiterlijk had moeten zijn genomen.

Artikel 5.8

Overtreding van het verbod, gesteld in artikel 5.2, of van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 5.5, tweede lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden. Artikel 70 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Slotbepalingen

Artikel 6.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 6.2

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Drank- en Horecaverordening.

  • 2.

    Zij treedt in werking m.i.v. een door Burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip, dat voor de onderscheiden artikelen verschillend kan zijn.

Bodegraven, 30 juli1968

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Bodegraven.