Overheidsorganisatie | Gemeente Bodegraven |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening klachtenbehandeling Bodegraven 1997 |
Citeertitel | Verordening klachtenbehandeling Bodegraven 1997 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Op grond van artikel 18 is deze regeling van rechtswege vervallen bij het in werking treden van de Wet van 12 mei 1999, houdende aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over de behandeling van klachten door bestuursorganen (Stb. 1999, 241) op 1 juli 1999.
Gemeentewet, artikelen 147 en 149
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-1996 | 01-07-1999 | Van rechtswege vervallen op 1 juli 1999 | 03-07-1997 Onbekend | Raadsvergadering 03-07-1997; Agendapunt 5; Raadsvoorstelnr. 69 |
De raad van de Gemeente Bodegraven,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 juni 1997, nr. 69;
overwegende dat in het voorontwerp Algemene wet bestuursrecht vierde tranche rekening wordt gehouden met een regeling voor de interne behandeling van klachten door bestuursorganen;
overwegende dat een gemeentelijke klachtenregeling op korte termijn wenselijk is en dat de invoering van de vierde tranche Awb nog geruime tijd op zich laat wachten;
overwegende dat raad en college het wenselijk achten dat op korte termijn een regeling wordt vastgesteld voor de behandeling van klachten met betrekking tot gemeentelijke bestuursorganen;
gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de Verordening inzake de behandeling van klachten.
Een ieder kan over de wijze waarop een bestuursorgaan van de gemeente Bodegraven zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht indienen bij dat bestuursorgaan.
Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan, wordt aangemerkt als een gedraging van dat gemeentelijke bestuursorgaan.
Als gemeentelijke bestuursorganen (hierna te noemen: bestuursorganen) worden in deze verordening aangemerkt: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Bodegraven.
Artikel 2
Het bestuursorgaan draagt zorg voor een behoorlijke behandeling van klachten.
Klachten dienen op schrift gesteld bij het bestuursorgaan te worden ingediend.
Artikel 3
Ten aanzien van een beslissing naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek naar een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan kan klager voorziening vragen bij de gemeenteraad.
Artikel 4
Indien een schriftelijke klacht betrekking heeft op een gedraging jegens de klager en voldoet aan de vereisten van het tweede lid, zijn de artikelen 5 tot en met 12 van deze verordening van toepassing.
Het klaagschrift is ondertekend en bevat ten minste:
de naam van de indiener;
de dagtekening;
een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht zich richt.
Artikel 6:5, lid 3, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5
Zodra het bestuursorgaan naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting tot het verder afhandelen van de klacht overeenkomstig deze verordening.
Artikel 6
Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van het klaagschrift schriftelijk.
Artikel 7
De behandeling van de klacht geschiedt door de gemeentesecretaris dan wel het hoofd van de Centrale afdeling bestuurscoördinatie.
Voorzover de in lid 1 genoemde personen bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft betrokken zijn, wijst het bestuursorgaan een ander persoon aan die niet bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft betrokken is geweest.
In voorkomend geval kan, in afwijking van de vorige leden, toepassing worden gegeven aan het bepaalde in afdeling 3 van deze verordening. Zulks geschiedt in ieder geval wanneer de klacht betrekking heeft op een gedraging van het bestuursorgaan zelf dan wel de voorzitter of een lid ervan.
Artikel 8
Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen indien zij een gedraging betreft:
die reeds eerder met inachtneming van de artikelen 4 en volgende is behandeld;
die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden;
waartegen door de klager bezwaar gemaakt had kunnen worden, of
waartegen door de klager beroep kan of kon worden ingesteld.
Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld.
Artikel 9
Aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, wordt een afschrift van het klaagschrift alsmede van de daarbij meegezonden stukken toegezonden.
Artikel 10
Het bestuursorgaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid om te worden gehoord.
Het horen vindt plaats in elkaars aanwezigheid. Ambtshalve of op verzoek kunnen betrokkenen afzonderlijk worden gehoord, indien aannemelijk is dat gezamenlijk horen een zorgvuldige behandeling zal belemmeren of dat tijdens het horen feiten of omstandigheden bekend zullen worden waarvan geheimhouding om gewichtige redenen is geboden.
Van het horen van de klager kan worden afgezien indien deze heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.
Van het horen wordt een verslag gemaakt.
Artikel 11
Het bestuursorgaan handelt de klacht af binnen zes weken, of - indien afdeling 3 van toepassing is – binnen tien weken na ontvangst van het klaagschrift.
Het bestuursorgaan kan de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
Artikel 12
Het bestuursorgaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
AFDELING 3 Aanvullende bepalingen inzake de klachtadviesprocedure
Artikel 13
De in deze afdeling geregelde procedure voor de behandeling van klachten wordt in aanvulling op afdeling 2 gevolgd indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald.
Artikel 14
Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan wordt een persoon of commissie belast met de behandeling van en de advisering over een bepaalde klacht.
Het bestuursorgaan kan met het oog op de in het eerste lid genoemde taken, slechts in het algemeen instructies geven.
Artikel 15
Bij het bericht van ontvangst, bedoeld in artikel 6, wordt vermeld wie over de klacht zal adviseren.
Het horen geschiedt door de in artikel 14 bedoelde persoon of commissie. Indien een commissie is ingesteld, kan deze het horen opdragen aan de voorzitter of een lid van de commissie.
De persoon of commissie beslist over de toepassing van artikel 10, tweede lid.
De persoon of commissie zendt een rapport van bevindingen, vergezeld van het advies en eventuele aanbevelingen aan het bestuursorgaan. Het rapport bevat een verslag van het horen.
Artikel 16
Indien de conclusies van het bestuursorgaan afwijken van het advies, wordt in de conclusies de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies meegezonden met de kennisgeving, bedoeld in artikel 12.
AFDELING 4 Slotbepalingen
Artikel 17
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de bekendmaking heeft plaatsgevonden.
Artikel 18
Deze verordening komt van rechtswege te vervallen op het moment dat de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht in werking treedt, en voorzover daarin een klachtenregeling is opgenomen.
Artikel 19
Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening klachtenbehandeling Bodegraven 1997’.
Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad d.d. 3 juli 1997
de secretaris, de voorzitter,