Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven
Officiële naam regelingBeleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie
CiteertitelBeleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding is bij benadering bepaald

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening onroerende zaakbelastingen; Verordening rioolrechten; Verordening afvalstoffenheffing; Verordening reinigingsrechten; Verordening hondenbelasting

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-03-200126-01-2011Nieuwe regeling

06-03-2001

Onbekend

Collegevergadering 06-03-2001

Tekst van de regeling

Het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven,gelet op het bepaalde in:artikel 1 van de verordening onroerende-zaakbelastingen;artikel 2 van de verordening rioolrechten;artikel 2 van de verordening afvalstoffenheffing;artikel 3 van de verordening reinigingsrechten;artikel 2 van de verordening hondenbelasting;

b e s l u i t: vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie.

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject. In het kader van het eigenaarsgedeelte van de onroerende-zaakbelastingen of de rioolrechten kunnen er verschillende soorten zakelijk gerechtigden zijn (eigenaar, erfpachter, vruchtgebruiker) en ook kunnen er meerdere zakelijk gerechtigden zijn van één soort (echtgenoten die beide eigenaar zijn van de echtelijke woning). In het kader van het gebruikersgedeelte van de onroerende-zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing of de reinigingsrechten kan er sprake zijn van meerdere gebruikers van hetzelfde belastingobject. Bij de hondenbelasting bestaat de mogelijkheid dat meerdere personen als houder van dezelfde hond aangewezen zouden kunnen worden.

In bovenstaande gevallen mag de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen gesteld worden. In deze gevallen nu hanteert de gemeente Bodegraven een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Voorkeursvolgorde

1. Met betrekking tot het eigenaarsgedeelte van de onroerende-zaakbe-lastingen en de rioolrechten wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

a. de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

1. de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

2. de opstaller, met uitzondering van degene die een afhan-kelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

3. de erfpachter;

b. de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

c. degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

2. Met betrekking tot het eigenaarsgedeelte van de onroerende-zaakbe-lastingen en de rioolrechten wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

a. indien er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Bodegraven wonen of gevestigd zijn:

1. degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

2. degene die in de gemeente woont of is gevestigd;

3. degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

4. een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

5. de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

b. indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Bodegraven wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders wonen of gevestigd zijn:

1. degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

2. degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

3. een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

4. de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

3. Met betrekking tot het gebruikersgedeelte van de onroerende-zaakbe-lastingen, de afvalstoffenheffing en de hondenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

a. degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, wordt aangemerkt en aldaar ook werkelijk is gevestigd of staat ingeschreven;

b. degene die door de afdeling bevolking van de gemeente Bodegraven als hoofdbewoner van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, wordt aangemerkt;

c. degene die het langst in het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, woont;

d. degene die het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, het langst gebruikt;

e. de oudste in leeftijd, in geval van gelijktijdige vestiging in het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden;

f. degene die een nutsvoorziening van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, op naam heeft;

g. degene die de huur voor het gehele belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, betaalt aan een elders wonende verhuurder;

h. degene die het grootste deel van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, gebruikt;

i. degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, wordt aangemerkt;

j. degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject of als houder van de hond naar voren komt.

4. Met betrekking tot de reinigingsrechten wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

a. degene die het object van waaruit bedrijfsafval wordt afgevoerd, het langst gebruikt;

b. degene die een nutsvoorziening van het object van waaruit bedrijfsafval wordt afgevoerd, op naam heeft;

c. degene die de huur voor het gehele object van waaruit bedrijfsafval wordt afgevoerd, betaalt aan een elders wonende verhuurder;

d. degene die het grootste deel van het object van waaruit bedrijfsafval wordt afgevoerd, gebruikt;

e. degene die de aanvraag tot afvoer van bedrijfsafval heeft ingediend;

f. degene die op andere wijze als gebruiker van het object van waaruit bedrijfsafval wordt afgevoerd, naar voren komt.

5. De onderdelen 1 tot en met 4 vinden geen toepassing indien:

a. de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, en deze gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

b. bij de afdeling belastingen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

6. Voor de afvalstoffenheffing, de reinigingsrechten en de hondenbelasting is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij aanvang van het kalenderjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

7. Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

8. Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplich-tige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingjaar.

9. Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onder-delen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur (beroep bij de rechter is mogelijk).

10. Dit besluit treedt in werking de dag nadat het overeenkomstig afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht is bekendgemaakt.

Aldus besloten in de vergadering van het college van

burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2001