Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten Begraafplaats Vredehof 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten Begraafplaats Vredehof 2010
CiteertitelVerordening lijkbezorgingsrechten Begraafplaats Vredehof 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 229, lid 1, aanhef en onderdelen a en b

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201016-03-2011Nieuwe regeling

17-12-2009

Bodegraafs Nieuwsblad 23-12-2009

Raadsvergadering 17-12-2009; Raadsvoorstelnr. 82h

Tekst van de regeling

No. 82h

ONDERWERP: Verordening Lijkbezorgingsrechten begraafplaats Vredehof 2010

De raad van de gemeente Bodegraven; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2009, nummer 82; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; b e s l u i t: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten Begraafplaats Vredehof 2010.
 
Artikel 1.Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder:
     
a.begraafplaats: de begraafplaats Vredehof;
b.eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
 -het doen begraven en begraven houden van lijken;
 -het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
 -het doen verstrooien van as;
c.algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot:
 -het doen begraven van lijken;
 -het bijzetten van asbussen met of zonder urnen;
 -het doen verstrooien van as;
d.kindergraf: een algemeen graf, uitsluitend bestemd voor het begraven van lijken van kinderen tot twaalf jaar oud;
e.asbussennis: een nis in het columbarium, waarvan voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van één asbus zonder urn;
f.asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
g.urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen:
h.verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.
     
Artikel 2.Belastbaar feit Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
     
Artikel 3.Belastingplicht De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
     
Artikel 4.Vrijstellingen De rechten worden niet geheven voor:
a.het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;
b.het begraven van of het bijzetten van de as van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven of gecremeerd.
   
Artikel 5.Maatstaf van heffing en belastingtarief
   
1.De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
   
2.Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
   
Artikel 6.Belastingjaar
   
1.Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
 
2.Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
   
Artikel 7.Wijze van heffing
   
1.De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.
   
2.Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
   
Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelangvoor de jaarlijks verschuldigde rechten
   
1.De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
   
2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
   
3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
   
Artikel 9.Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
   
Artikel 10. Termijnen van betaling
   
1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.
   
2.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
   
Artikel 11.Kwijtschelding Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
   
Artikel 12.Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
   
   
Artikel 13.Overgangsrecht  
   
De "Verordening Lijkbezorgingsrechten begraafplaats Vredehof 2009" van 18 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2010, met dien verstaande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
   
   
   
Artikel 14.Inwerkingtreding
   
1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
   
2.In afwijking in zoverre van het in artikel 13 en het voorgaande lid bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.
   
3.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.
   
Artikel 15.Citeertitel
   
Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening Lijkbezorgingsrechten Begraafplaats Vredehof 2010".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad d.d. 17 december 2009

de raadsgriffier, de voorzitter,

drs. A.A. van Alten drs. J.P.J. Lokker