Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010
CiteertitelVerordening rioolheffing 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 228a

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2011Nieuwe regeling

17-12-2009

Bodegraafs Nieuwsblad 23-12-2009

Raadsvergadering 17-12-2009; Raadsvoorstelnr. 82b

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Bodegraven; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2009, nummer 82; gelet op artikel 228a van de Gemeentewet; b e s l u i t: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010. Artikel 1.Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder:
a.perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
b.gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
c.water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
       
Artikel 2.Aard van de belasting Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
a.de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
b.de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
       
Artikel 3.Belastbaar feit en belastingplicht
   
1.De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
       
2.Met betrekking tot de belasting als bedoeld in het eerste lid, wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
       
Artikel 4. Zelfstandige gedeelten    
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
       
Artikel 5.Maatstaf van heffing De belasting wordt geheven bij percelen die in hoofdzaak tot woning dienen en bij boerderijen naar een vast bedrag per perceel en bij percelen die niet in hoofdzaak tot woning dienen, niet zijnde boerderijen, naar gebouwde oppervlakte.
       
Artikel 6.Belastingtarieven Het tarief van de belasting bedraagt per jaar:
a.voor percelen die in hoofdzaak tot woning dienen303,67
b.voor boerderijen490,18
c.voor percelen die niet in hoofdzaak tot woning dienen, niet zijnde boerderijen, - waarbij meerdere percelen aan dezelfde belastingplichtige toebehorende als één geheel worden beschouwd – bij een gebouwde oppervlakte van: minder dan 200 m² 490,18
 200 m² of meer, maar minder dan 250 m²616,16
 250 m² of meer, maar minder dan 300 m²730,44
 300 m² of meer, maar minder dan 350 m²849,56
 350 m² of meer, maar minder dan 400 m²969,71
 400 m² of meer, maar minder dan 450 m²1.085,94
 450 m² of meer, maar minder dan 500 m²1.204,09
 500 m² of meer, maar minder dan 600 m²1.355,47
 voor elke 100 m² of gedeelte daarvan, vanaf 600 m²: een extra bedrag van148,38
       
Artikel 7.Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
       
Artikel 8.Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.    
       
Artikel 9.Kwijtschelding Bij de invordering van rioolheffing wordt geen kwijtschelding verleend.
       
Artikel 10.Ontstaan van de belastingschuld De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar.
       
Artikel 11.Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven van:
a.percelen van de gemeente voor zover die bestemd zijn voor de publieke dienst van de gemeente;
b.percelen die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten van levensbeschouwelijke aard.
       
Artikel 12.Termijnen van betaling    
       
1.De aanslagen die worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
       
2.In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00, doch minder is dan € 2.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
       
3.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten andere aanslagen dan die genoemd in het eerste lid, eveneens worden betaald in twee gelijke termijnen zoals vermeld in het eerste lid.
       
4.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
       
Artikel 13.Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
       
Artikel 14.Overgangsrecht
       
De "Verordening rioolheffing 2009" van 18 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2010, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 15.Inwerkingtreding
       
1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
       
2.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.
Artikel 16.Citeertitel
       
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolheffing 2010".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad d.d. 17 december 2009

de raadsgriffier, de voorzitter,

drs. A.A. van Alten drs. J.P.J. Lokker