Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bodegraven

Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bodegraven
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten 2010
CiteertitelVerordening reinigingsrechten 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 229, lid 1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2011Nieuwe regeling

17-12-2009

Bodegraafs Nieuwsblad 23-12-2009

Raadsvergadering 17-12-2009; Raadsvoorstelnr. 82d

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Bodegraven; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2009, nummer 82; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; b e s l u i t: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten 2010. Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder grof bedrijfsafval: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.
 
Artikel 2. Belastbaar feit
     
Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
     
Artikel 3. Belastingplicht
     
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
     
Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief
     
1.Het recht bedraagt exclusief omzetbelasting per belastingjaar voor het verwijderen van bedrijfsafval per basisset minicontainers:311,12
2.Het recht als bedoeld in lid 1 wordt vermeerderd voor het in bruikleen hebben van een extra (= boven hetgeen standaard aan het perceel wordt verstrekt):  
 a.minicontainer bestemd voor restafval per extra container exclusief omzetbelasting:202,00
 b.minicontainer bestemd voor groen-, fruit-, en tuinafval per extra container exclusief omzetbelasting:50,50
 c.minicontainer bestemd voor papier per extra container exclusief omzetbelasting:50,50
3.Het recht bedraagt exclusief omzetbelasting per belastingjaar voor het in bruikleen hebben van een papier minicontainer van 240 liter, per container, met een maximum van 3 containers 50,50
4.Het recht bedraagt exclusief omzetbelasting per belastingjaar voor het in bruikleen hebben van een papier rolcontainer van 1.100 liter, per container202,00
     
Artikel 5. Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6. Wijze van heffing De rechten worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat voor elk belastbaar feit een aparte aanslag kan worden opgelegd. Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelangvoor de jaarlijks verschuldigde rechten
     
1.De rechten zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
     
2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
     
3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven
     
4.Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.
     
Artikel 8. Kwijtschelding
     
Bij de invordering van reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
     
Artikel 9. Termijnen van betaling
     
1.De aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
     
2.In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00, doch minder is dan € 2.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
     
3.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten andere aanslagen dan die genoemd in het eerste lid, eveneens worden betaald in twee gelijke termijnen zoals vermeld in het eerste lid.
     
4.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
     
Artikel 10. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
 
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsrechten.
   
Artikel 11. Overgangsrecht
   
De "Verordening reinigingsrechten 2009" van 18 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2010, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
 
Artikel 12. Inwerkingtreding
   
1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
   
2.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.
   
Artikel 13. Citeertitel
   
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsrechten 2010".
   

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad d.d. 17 december 2009

de raadsgriffier, de voorzitter,

drs. A.A. van Alten drs. J.P.J. Lokker