Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nederlek

Verordening Tegenprestatie gemeente Nederlek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nederlek
Officiële naam regelingVerordening Tegenprestatie gemeente Nederlek
CiteertitelVerordening Tegenprestatie
Vastgesteld doorGemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

-

Grondslagen

Artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet en artikel 35, eerste lid, onderdeel d en e van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35, eerste lid, onderdeel d en e van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet en artikel 35, eerste lid, onderdeel d en e van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35, eerste lid, onderdeel d en e van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  2. Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2017Onbekend

25-11-2014

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      de Wet: de Participatiewet;

    • b.

      het College: burgemeester en wethouders van de gemeente;

    • c.

      tegenprestatie: het naar vermogen verrichten van door het Bestuur opgedragen onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden;

    • d.

      vrijwilligerswerk: werk dat onbetaald en onverplicht, in enig georganiseerd verband en met enige regelmaat, wordt verricht voor anderen en/of de samenleving;

    • e.

      grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar;

    • f.

      korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar;

    • g.

      mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie, en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;

    • h.

      doelgroep: belanghebbenden van 18 jaar of ouder, doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die beroep doen op een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ;

  • 2. Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet.

HOOFDSTUK 2 BELEID

Artikel 2. Verslag over beleid

  • 1. Het College zendt tweejaarlijks aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid van het beleid.

  • 2. Het verslag, zoals bedoeld in het eerste lid, bevat het oordeel van de cliëntenraad.

HOOFDSTUK 3 DE TEGENPRESTATIE NAAR VERMOGEN

Artikel 3. Inhoud van een tegenprestatie

  • 1. Het College kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden:

    • a.

      naar zijn aard niet zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt;

    • b.

      niet zijn bedoeld als re-integratieinstrument;

    • c.

      worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waarin ze worden verricht; en

    • d.

      niet leiden tot verdringing.

  • 2. Het College stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan vast waarin wordt vastgelegd welke aanvullende werkzaamheden het College in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

Artikel 4. Het opdragen van een tegenprestatie

  • 1. Het College kan een belanghebbende met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een tegenprestatie opdragen.

  • 2. Het College kan een belanghebbende met een korte afstand tot de arbeidsmarkt uitsluitend een tegenprestatie opdragen indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen.

  • 3. Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het College rekening met de volgende factoren:

    • a.

      De tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door een belanghebbende;

    • b.

      De persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende moeten in aanmerking worden genomen;

    • c.

      De persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende moeten in overweging worden genomen;

    • d.

      Als een belanghebbende al maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk verricht, moet daarmee rekening worden gehouden.

  • 4. Het College kan een belanghebbende elk jaar opnieuw een tegenprestatie opdragen.

Artikel 5. Vrijstelling

  • 1. Vrijgesteld van de plicht tot tegenprestatie naar vermogen wordt de belanghebbende die:

    • a.

      Deelneemt aan activiteiten in het kader van een re-integratietraject; of

    • b.

      Voor ten minste acht uur per week vrijwilligerswerk verricht waarvoor toestemming is verkregen van het College; of

    • c.

      Zorgtaken verricht als mantelzorger voor zover het verrichten van mantelzorg naar het oordeel van het College redelijkerwijs noodzakelijk is; of

    • d.

      Een parttime baan heeft van ten minste 16 uur per week.

  • 2. De onder lid 1 sub a benoemde vrijstelling geldt niet voor belanghebbenden die de Nederlandse taal niet beheersen op niveau A2 of hoger;

  • 3. Het College bepaalt op welke wijze dient te worden aangetoond dat er sprake is van een vrijstellingsgrond als bedoeld in lid 1.

Artikel 6. Duur en omvang van een tegenprestatie

  • 1. De tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale duur van zes maanden met een mogelijke verlenging tot ten hoogste één jaar.

  • 2. De tegenprestatie wordt opgedragen voor ten minste acht uren met een maximum tot 16 uren per week.

  • 3. Als de belanghebbende door persoonlijke omstandigheden niet in staat is hieraan te voldoen, kan het College kiezen voor een kleinere omvang en/of kortere duur van de werkzaamheden.

  • 4. De werkzaamheden kunnen groter van omvang en langer van duur zijn voor de belanghebbende die gedeeltelijk is vrijgesteld van de arbeidsplichten.

Artikel 7. Zoektermijn

  • 1. De belanghebbende aan wie het College de plicht tot tegenprestatie gaat opleggen, wordt door het College uitgenodigd om eerst zelf op zoek te gaan naar onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die hij gaat verrichten.

  • 2. Hiertoe verstrekt het College aan belanghebbende voorlichtingsmateriaal, waaronder een lijst van organisaties waarbij onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden kunnen worden verricht.

  • 3. De termijn waarbinnen belanghebbende zelf kan zoeken is één maand. Deze termijn kan eenmalig op verzoek van belanghebbende worden verlengd met ten hoogste een maand.

Artikel 8. Geen werkzaamheden voorhanden

  • 1. Het College draagt geen tegenprestatie op indien geen werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

  • 2. Indien het College geen tegenprestatie opdraagt omdat geen werkzaamheden voorhanden zijn, beoordeelt het College binnen zes maanden of op dat moment wel werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

Artikel 9. Ontheffing

  • 1. Indien de belanghebbende volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is én op grond daarvan volledig is vrijgesteld van de arbeids -en re-integratieverplichting wordt geen tegenprestatie opgelegd.

  • 2. Het College bepaalt op welke wijze moet worden aangetoond dat sprake is van medische belemmeringen.

  • 3. De plicht tot tegenprestatie is niet van toepassing op een alleenstaande ouder die in het bezit is van een ontheffing als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet.

Artikel 10. Afstemming

1.Bij het niet of niet voldoende nakomen van de tegenprestatieplicht dient op grond van de Afstemmingsverordening Participatiewet een maatregel te worden overwogen.

Artikel 11. Verzekering en (on)kosten

  • 1. De gemeente verstrekt geen vergoeding voor de werkzaamheden. Het staat de organisatie waarbij belanghebbende werkt vrij om een vergoeding te geven die in redelijke verhouding staat tot de door belanghebbende gemaakte onkosten.

  • 2. Belanghebbende dient verzekerd te zijn tegen het risico van ongevallen en wettelijke aansprakelijkheid. Deze verzekering wordt afgesloten door de organisatie waarbij belanghebbende werkt of, in het geval dat dit niet mogelijk is, door de gemeente waar belanghebbende woont en staat ingeschreven.

  • 3. De belanghebbende stelt samen met de organisatie waarbij hij werkzaamheden gaat verrichten een overeenkomst op. Daarin wordt in elk geval vastgelegd waaruit de werkzaamheden bestaan, voor hoeveel uren per week en gedurende welke periode.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Het College kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel als toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

HOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tegenprestatie.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nederlek, gehouden op 25 november 2014

de griffier, mr. O. Vliegenthartde voorzitter, B.F.A. van der Kluit-de Groot