Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Reeuwijk

Handhavingsnota

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Reeuwijk
Officiële naam regelingHandhavingsnota
CiteertitelHandhavingsnota
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpWoningbouw/ ruimtelijke ordening/ milieu

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze nota is vervallen bij de vaststelling van het Handhavingsbeleidsplan Wabo 2012 door de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk op 30 mei 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-08-200530-05-2012Vervallen 30 mei 2012

22-08-2005

Kijk op Reeuwijk, 20-04-2005

Agendapunt 10, raadsvergadering 22-08-2005

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsnota

1 Inleiding

Het handhaven van wettelijke regels staat na de rampen van Enschede en Volendam volop in de belangstelling. Er is duidelijk gebleken dat het niet naleven en niet handhaven van regels kan leiden tot ernstige calamiteiten.

Nadien is het besef herleefd dat het naleven van wettelijke regels en het handhaven daarvan in een breder perspectief gezien dient te worden. Namelijk als het naleven van normen en waarden die de maatschappij zichzelf als belangrijk goed heeft gesteld. De overheid heeft tot taak binnen onze rechtsstaat toe te zien op naleving en dient handhavend op te treden.

Het naleven van regels speelt een rol in alle lagen van de maatschappij en dus ook in alle lagen van de overheid. Met name de gemeente, die als overheidsorgaan het dichtst bij de bevolking staat, dient daarin een prominente rol te vervullen. De kabinetsstandpunten die zijn voortgekomen uit de bevindingen van de commissies Oosting (Enschede) en Alders (Volendam) hebben ook betrekking op een handhavingsbeleid dat door de gemeenten moet worden vastgesteld.

1.1 Aanleiding

De VROM-inspectie heeft onderzoek verricht naar de uitvoering van de wet- en regelgeving door de gemeente Reeuwijk op het beleidsterrein van het Ministerie van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer). Dit onderzoek betrof de periode januari 2001 tot en met juli 2002.

De conclusie van het onderzoek is, dat het zowel in het kader van de ruimtelijke ordening als bij het bouw- en woningtoezicht ontbreekt aan adequate handhaving en een heldere handhavingsstrategie. Het vaststellen van een handhavingsnota en de uitbreiding van de handhavingscapaciteit wordt in dat verband dringend aanbevolen. Ook de handhaving van de Wet milieubeheer is volgens de VROM-inspectie onvoldoende.

De VROM-inspectie heeft de aanbeveling gedaan, dat door het ontwikkelen van handhavingsbeleid de handhaving op een structurele en systematische wijze georganiseerd en uitgevoerd moet kunnen worden.

Hierop aansluitend zal naar verwachting op 1 juli 2005 een wetswijziging voor de Woningwet in werking treden. Door deze wetswijziging krijgt het college van burgemeester en wethouders de plicht om de gemeenteraad jaarlijks te informeren over haar beleidsvoornemens omtrent handhaving van bouwregelgeving. Ook moet zij dan jaarlijks verslag doen over de uitvoering van het beleid over het afgelopen jaar. De bedoeling van deze wetswijziging is om het handhavingsbeleid een democratisch, transparant en cyclisch karakter te geven.

In de jurisprudentie is de beginselplicht tot handhaving vastgelegd. Deze luidt als volgt:

“Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.”

Tenzij er sprake is van een bijzondere omstandigheid, dient er dus altijd handhavend te worden opgetreden.

1.2 Doel en reikwijdte van de nota

De doelstelling van het handhavingsbeleid is het behoud van de kwaliteit en veiligheid van de bebouwde en onbebouwde omgeving en de instandhouding daarvan voorzover daarin wordt voorzien door regelgeving op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, Woningwet en Wet milieubeheer en wordt als volgt geformuleerd:

“Na gestreefd worden een verantwoord gebruik en een goed beheer van een veilige bebouwde en onbebouwde omgeving door middel van het doen naleven van eisen die in de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Woningwet en de daarop gebaseerde regelgeving, zoals het Bouwbesluit en de bouwverordening en de Wet milieubeheer zijn vastgelegd.”

In 2003 is in de ambtelijke werkgroep integrale handhaving al gebleken, dat het toezicht houden op de openbare ruimte een andere kwestie is dan het toezicht houden op het gebied van bouwregelgeving en bestemmingsplannen. Deze twee terreinen zijn dan ook moeilijk te combineren. De reikwijdte van deze nota beperkt zich daarom tot de regelgeving in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, Woningwet en Wet milieubeheer.

1.3 Leeswijzer

In deze nota wordt allereerst in hoofdstuk 2 het belang geschetst van het handhavend optreden. Vervolgens is in hoofdstuk 3 de huidige en gewenste situatie weergeven. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen handhaving in het kader van de Wet milieubeheer en handhaving in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Woningwet. Voor de handhaving van de laatstgenoemden, wordt onderscheid gemaakt tussen de reguliere controle en de inhaalslag. In hoofdstuk 4 is een verdere uitwerking gegeven van de inhaalslag, met een prioriteitenindeling van de overtredingen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 aangegeven welke instrumenten gebruikt kunnen worden bij handhavend optreden. In hoofdstuk 6 wordt ten slotte ingegaan op de werkwijze, waarbij aandacht wordt geschonken aan de formatie en de evaluaties.

2. Het belang van handhaving

Adequaat optreden tegen overtredingen zal (op termijn) een preventieve werking hebben. Een goede controle op de bouw- en milieuwetgeving voorkomt gevaarlijke situaties, overlast en wildgroei van ongewenste ontwikkelingen. Indien er niet wordt gehandhaafd, kunnen burgers dit beschouwen als een vrijbrief om bijvoorbeeld te bouwen zonder bouwvergunning. Enkele andere belangrijke redenen voor een goede handhaving zijn:

— Algemeen belang: normvervaging en precedentwerking

Het algemeen belang van de naleving van wettelijke voorschriften vereist dat tegen overtredingen van wet- en regelgeving wordt opgetreden. Het beter en consequenter handhaven van regels kan zijn weerslag hebben op het maatschappelijk draagvlak en daarmee op de naleving van die regels.

— Bereiken van doelen

Door een goede handhaving zal de overheid uiteindelijk in steeds grotere mate het door haar beoogde doel bereiken: een veiliger gebruik van gebouwen en bouwwerken, een schoner milieu, het voorkomen en tegengaan van strijdig gebruik van ruimten, gronden en activiteiten. Met andere woorden: het verbeteren van de bebouwde en onbebouwde leefomgeving.

— Rechtszekerheid en rechtsgelijkheid

De rechtszekerheid en de gelijke behandeling van burgers dienen te worden gewaarborgd. Willekeur dient voorkomen te worden. Burgers en bedrijven moeten er in beginsel op kunnen vertrouwen dat de vastgestelde regels en voorschriften ook daadwerkelijk worden gehandhaafd en dat de rechten en plichten die voor hen gelden, ook voor anderen gelden die in gelijke omstandigheden verkeren. De overheid heeft tot taak te voorkomen dat het recht van de sterkste of brutaalste gaat gelden.

— Geloofwaardigheid en betrouwbaarheid

Door willekeur te voorkomen en daadwerkelijk te handhaven, wordt de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van het bestuur vergroot.

— Organisatie en middelen

Handhaving komt de gemeentelijke organisatie ten goede. Een goed georganiseerde handhaving leidt veelal tot minder bezwaar- en beroepsprocedures en de kans op een goede afloop van deze procedures wordt vergroot.

3 Huidige en gewenste situatie

3.1 Wet milieu beheer

Handhaving van de Wet milieubeheer vindt plaats door een samenwerking tussen de Milieudienst Midden-Holland (kortweg milieudienst) en de gemeente Reeuwijk. Deze samenwerking is verwoord in het Handhavingsplan 2005-2008.

De VROM-inspectie heeft aangegeven dat de handhaving op het gebied van de Wet milieubeheer onvoldoende was. Dit was mede te wijten aan het gebrek aan mankracht bij de milieudienst om de handhavingstaken naar behoren uit te voeren.

De milieudienst heeft in dit kader een verbetertraject opgezet. Door het accountantsbureau KPMG is een tussenevaluatie van het verbeterplan verricht. Hieruit blijkt dat de handhaving bij de milieudienst sterk verbeterd is. Het tot heden bereikte capaciteitsniveau is echter nog niet voldoende. Een verdere uitbreiding van formatie zal de komende jaren plaats moeten vinden. Dit is met name nodig voor het verbeteren van de vergunningverlening.

Parallel aan het ingezette verbetertraject bij de milieudienst loopt het landelijke project ‘Professionalisering handhaving’. Dit project is het gevolg van de landelijke kwaliteitseisen die aan de handhaving van (milieu)wetgeving worden gesteld. De acties die binnen de milieudienst lopen in het kader van het kwaliteitsmanagement en het verbetertraject, voldoen aan de eisen die in het kader van de professionalisering worden gesteld. Inmiddels heeft de provincie Zuid-Holland de milieudienst meegedeeld dat zij de professionalisering van de handhaving op de juiste wijze heeft ingevoerd.

Sinds juni 2004 is de milieudienst gemandateerd door de gemeente Reeuwijk om de handhavingstaken op grond van de Wet milieubeheer uit te voeren. Door deze mandatering is de milieudienst in staat slagvaardiger en effectiever op te treden. Voor de handhavingstaken stelt de milieudienst jaarlijks een planning op. In deze planning neemt de milieudienst op welke bedrijven zij in dat jaar zullen gaan controleren. Uiteraard moet de milieudienst bij het uitoefenen van de handhavingstaken de wettelijke voorschriften en de uitgangspunten van het landelijke project ‘Professionalisering handhaving’ in acht nemen.

3.2 Wet op de Ruimtelijke Ordening/Woningwet

Bij handhaving op het gebied van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Woningwet kan gedacht worden aan de volgende overtredingen:

— . Bouw of verbouw van bouwwerken zonder bouwvergunning;

— . Bouw of verbouw van bouwwerken in strijd met de bouwvergunning;

— . Bouwwerken in gebruik hebben zonder of in strijd met de gebruiksvergunning;

— . Sloopwerkzaamheden zonder of in strijd met de sloopvergunning;

— . Verbouw of sloop van monumenten zonder of in strijd met de monumentenvergunning;

— . Vergunningvrije bouwwerken die niet voldoen aan redelijke eisen van welstand of aan het Bouwbesluit;

— . Onvoldoende kwaliteit van bouwwerken, open erven en terreinen in het kader van de

Woningwet, het Bouwbesluit en de bouwverordening;

— . Gebruik van gronden en gebouwen in strijd met bestemmingsplanbepalingen;

— . Niet slopen en verwijderen van bouwwerken waarvoor een sloopvoorwaarde aan de

verleende vrijstelling is verbonden.

Overtredingen worden momenteel nagenoeg alleen incidenteel aangepakt. Het betreft met name overtredingen op het gebied van bouwen zonder of in strijd met de bouwvergunning die worden aangepakt. De controle van gebruiksvergunningen vindt wel structureel plaats, namelijk in samenwerking met de controle van milieuvergunningen door de milieudienst. Bij de bouw van bouwwerken wordt momenteel nagenoeg niet gecontroleerd of zij in strijd zijn met het Bouwbesluit, Alleen indien een strijdigheid bij toeval wordt geconstateerd of er een klacht wordt ingediend, wordt er handhavend opgetreden. Het is echter gewenst dat illegale situaties altijd worden gehandhaafd en dat bouwwerkzaamheden altijd worden gecontroleerd.

3.2.1 Inhaalslag

Vanwege het ontbreken van een adequate handhaving en handhavingsstrategie is er in de afgelopen jaren een achterstand ontstaan in de handhaving. Om deze achterstand weg te werken zal er een inhaalslag plaats vinden. Hierbij zullen alle illegale situaties worden gelegaliseerd of beëindigd. Een nieuwe trend in de jurisprudentie wijst uit dat het beëindigen van illegale situaties ook na een langere tijd van (al dan niet stilzwijgend) gedogend optreden nog mogelijk is, mits goed is onderbouwd. Hierdoor is het mogelijk om een ontstane handhavingsachterstand alsnog weg te werken. In de inhaalslag kunnen niet alle illegale situaties in één keer aangepakt worden. Daarom zal er gewerkt worden aan de hand van een prioriteitenlijst. Deze wordt beschreven in paragraaf 4.1. Het is echter wel van belang dat de inhaalslag in een niet al te lange periode verricht wordt, zodat zo snel mogelijk met de gestructureerde controle begonnen kan worden (zie 3.2.2). Aangezien voor het plassengebied al een apart handhavingstraject is ingezet, zal dit gebied niet in de inhaalslag meegenomen worden.

3.2.2 Reguliere controle

Naast het opheffen van de achterstand in de handhaving, waarvoor de inhaalslag wordt gestart, dient er ook een reguliere controle plaats te vinden. In deze reguliere controle zijn drie soorten werkzaamheden te onderscheiden.

Allereerst wordt bij bouwwerkzaamheden waarvoor een vergunning is verleend, erop toegezien dat conform de vergunning wordt gebouwd. Hiervoor zullen tijdens de bouwwerkzaamheden op gezette momenten controles worden uitgevoerd. De controles zullen steekproefsgewijs uitgevoerd worden en vinden plaats door middel van een checklist (zie bijlage 1). De gemeente kan altijd, ook na de oplevering van een bouwwerk, handhavend optreden. De aanvrager blijft er altijd zelf verantwoordelijk voor, dat het bouwwerk conform de vergunning wordt gebouwd.

Daarnaast zal er gestructureerd controle plaatsvinden in heel Reeuwijk om tijdig illegale activiteiten op te sporen en te kunnen legaliseren dan wel beëindigen. Op deze manier kan voorkomen worden dat er wederom een handhavingsachterstand ontstaat. Deze gestructureerde controle zal eens in de drie maanden plaats vinden. Dit betekent dat het gehele grondgebied van Reeuwijk elk kwartaal gecontroleerd zal worden. De gestructureerde controle zal aanvangen na afronding van de inhaalslag. Uiteraard kan handhaving van illegale bouwwerken ook op andere momenten plaats vinden dan bij deze systematische controle, bijvoorbeeld bij tussentijdse constatering of bij een verzoek om handhaving (klachten of tips). Uitgangspunt blijft echter een driemaandelijkse cyclus, waarvan alleen in spoedeisende gevallen wordt afgeweken.

Door middel van deze driemaandelijkse controle kunnen niet alle overtredingen geconstateerd worden. Sommige overtredingen zijn immers niet vanaf de openbare weg zichtbaar. Daarom zal naast deze controle, ook gewerkt worden met luchtfoto’s. In een driejaarlijkse cyclus zullen daarom luchtfoto’s van het grondgebied van Reeuwijk gemaakt worden. Door middel van vergelijking met eerdere luchtfoto’s (beginpunt zijn de luchtfoto’s van 2002) kunnen ontstane illegale bouwwerken geconstateerd worden. Om het hieruit ontstane werk en de hiermee gemoeide kosten te spreiden, zal jaarlijks van eenderde deel van Reeuwijk luchtfoto’s gemaakt worden en handhavend opgetreden worden. De onderverdeling hierbij is het gebied ten noordwesten van de A12, het gebied ten zuidoosten van de A12 (minus plassengebied) en het plassengebied. Voor deze wijze van controle zal jaarlijks krediet beschikbaar gesteld moeten worden.

4 Uitwerking inhaalslag

4.1 Prioriteiten overtredingen

In principe dient tegen iedere illegale situatie handhavend te worden opgetreden. Niet alle illegale situaties kunnen echter tegelijkertijd gehandhaafd worden. Daarom zijn er prioriteiten gesteld, waarbij onderscheid gemaakt wordt in veiligheid (1), hoge prioriteit (2) en lage prioriteit (3). Het stellen van prioriteiten betekent echter niet dat er situaties zijn die niet gehandhaafd zullen worden. Alleen zullen sommige overtredingen als eerste aangepakt worden en andere overtredingen pas op een later tijdstip gehandhaafd worden.

Situaties waarbij sprake is van ernstig gevaar voor mens en omgeving hebben de hoogste prioriteit. Dit is prioriteit veiligheid. Deze situaties dienen altijd direct te worden aangepakt. Situaties die vallen onder de prioriteit hoog, zullen eveneens direct worden gehandhaafd. Illegale situaties die behoren tot prioriteit laag, worden aangepakt na de handhaving van de prioriteiten veiligheid en hoog. De overtreders (bij prioriteit laag) zullen bij de constatering al wel een constateringsbrief ontvangen. Op deze wijze hebben de overtreders de mogelijkheid om zelf de overtreding al ongedaan te maken, nog voordat overgegaan wordt tot actieve handhaving.

De overtredingen kunnen onderverdeeld worden in de volgende prioriteiten (Deze lijst is niet uitputtend, maar slechts als richtinggevend opgesteld):

Prioriteiten inhaalslag

1.

Prioriteit 1 (veiligheid):

situaties waarbij sprake is van ernstig gevaar voor mens en omgeving

2.

Prioriteit (hoog)

sloopvoorwaarden, aan een vrijstelling verbonden;

sloopwerkzaamheden zonder sloopvergunning;

strijdig gebruik;

bouwwerken die zonder bouwvergunning zijn gebouwd, voor zover het afzonderlijke bebouwing betreft;

illegale situaties bij monumentale en beeldbepalende panden.

3.

Prioriteit (laag)

bouwwerken die in strijd met een verleende bouwvergunning zijn gebouwd;

alle overige bouwwerken en situaties die zonder bouwvergunning zijn gebouwd;

bouwwerken in strijd met redelijke eisen van welstand of het Bouwbesluit.

Bouwwerken die zonder de vereiste toestemming zijn gebouwd, hebben in principe een lage prioriteit, tenzij het een op zichzelf staand bouwwerk betreft in het landelijk gebied. Illegale op zichzelf staande bouwwerken in het landelijk gebied hebben immers vaak een grotere impact op de omgeving, dan overtredingen die binnen de bebouwde kom plaatsvinden of illegale bouwwerken die geplaatst zijn op of aan een legaal bouwwerk. Illegale situaties bij monumentale en beeldbepalende panden hebben altijd een hoge prioriteit en worden dus direct aangepakt.

Mochten er meerdere overtredingen op één perceel geconstateerd worden, dan zal de prioriteit voor dat perceel bepaalt worden aan de hand van de zwaarste overtreding. Alle overtredingen op eenzelfde perceel worden in één keer gehandhaafd.

Het college van burgemeester en wethouders kan altijd besluiten om aan een overtreding een hogere of lagere prioriteit te geven. Bijvoorbeeld indien er sprake is van een exces en precedentwerking.

4.2 Gebiedsvolgorde

Naast het stellen van prioriteiten binnen de verschillende soorten overtredingen, is het ook belangrijk om vast te stellen in welke volgorde er in de gebieden gehandhaafd zal worden. Op deze wijze is het mogelijk om systematisch en helder te werken. Uiteraard zullen, los van de gebiedsvolgorde, overtredingen met de prioriteit veiligheid, maar bijvoorbeeld ook overtredingen waarbij sprake is van een ingediende klacht, exces of precedentwerking direct worden aangepakt. Ook kan er op basis van gegronde redenen besloten worden om af te wijken van de volgorde.

Omdat overtredingen in het landelijk gebied veelal veel meer impact hebben op de omgeving dan overtredingen in de kernen, zal gestart worden met de overtredingen in het landelijk gebied. Voor het landelijk gebied zullen, overeenkomstig 4.1, de overtredingen met de prioriteit hoog direct worden aangepakt (fase 1).

Zodra de overtredingen in het landelijk gebied met de prioriteit hoog zijn aangepakt, zullen de overtredingen in het landelijke gebied met prioriteit laag gehandhaafd worden. Tegelijkertijd zullen de overtredingen in de kernen met de prioriteit hoog aangepakt worden (fase 2).

Zodra de overtredingen in het landelijk gebied met prioriteit laag en de overtredingen in de kernen met prioriteit hoog zijn aangepakt, zullen de overtredingen in de kernen met prioriteit laag aangepakt worden (fase 3).

FasenLandelijk gebiedKernen
1.Prioriteit hoog-
2.Prioriteit laagPrioriteit hoog
3.-Prioriteit laag

Voor de grenzen tussen het landelijk gebied en de kernen, wordt uitgegaan van het contourenbeleid zoals verwoord is in het Streekplan Zuid-Holland Oost 2003. Omdat voor het plassengebied al een apart handhavingstraject is gestart, wordt zoals is aangegeven, dit gebied niet meegenomen in deze inhaalslag.

5 Instrumenten voor handhaving

In principe wordt bij handhaving gebruik gemaakt van bestuursrechtelijke instrumenten. Afhankelijk van de situatie kan ook gekozen worden voor strafrechtelijke of privaatrechtelijke instrumenten.

5.1 Bestuursrechtelijke instrumenten

Als bestuursrechtelijke instrumenten staan bestuursdwang en last onder dwangsom ter beschikking. Bij bestuursdwang wordt de overtreding op kosten van de overtreder teniet gedaan. Bij dwangsom wordt een geldboete opgelegd. De geldboete kan als een bedrag ineens, per tijdseenheid of per overtreding opgelegd worden. Indien bij dwangsom de overtreding niet binnen de aangegeven termijn is teniet gedaan, wordt de dwangsom verbeurd verklaard. Uit jurisprudentie blijkt dat de dwangsom na verbeuring altijd moet worden geïnd, ook als de overtreding na verbeuring alsnog ongedaan gemaakt wordt. Bestuursdwang en dwangsom kunnen voor eenzelfde overtreding niet tegelijkertijd toegepast worden. De keuze voor bestuursdwang dan wel dwangsom dient als volgt te worden gemaakt.

Bestuursdwang

— bij spoed, dan wel dreigend gevaar;

— als het dwangsombesluit niet het beoogde effect heeft;

— als de omvang van de overtreding complex is;

— bij een grote kans op herhaling.

Dwangsom

—in alle overige gevallen.

Bouwstop

Een bijzondere vorm van bestuursdwang is het opleggen van een bouwstop. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om bouw- en sloopwerkzaamheden stil te leggen, indien men bijvoorbeeld constateert dat er zonder of in afwijking van een vergunning werkzaamheden worden verricht. In artikel 11.1 en 11.3 van de gemeentelijke bouwverordening wordt aangegeven onder welke omstandigheden het college van burgemeester en wethouders bevoegd is om werkzaamheden stil te leggen. Om adequaat op te kunnen treden is deze bevoegdheid gemandateerd aan de medewerkers van bouw- en woningtoezicht.

5.2 Strafrechtelijke instrumenten

Overtredingen van het bestemmingsplan vallen vanaf 13 september 2004 onder de Wet op de economische delicten. Gebruikmaking van deze wet kan gewenst zijn bij overtredingen waarvan de gevolgen niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, zoals bij de kap van houtwallen. Ook bij overtredingen die zich telkens weer herhalen en bij kortdurende overtredingen kan dit instrument wenselijk zijn.

5.3 Privaatrechtelijke instrumenten

Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan afspraken die gemaakt worden met de beheerder van een recreatiepark over het doorgeven van informatie over het verloop van de bewoners.

6 Werkwijze

6.1 Standaardisering werkwijze

Om te komen tot een adequate handhaving, zijn concrete afspraken gemaakt over de werkwijze. Hierbij gaat het om de te doorlopen procedure, een checklist en standaardbrieven voor handhaving op het gebied van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Woningwet.

6.1.1 Procedure

In het kader van de handhavingsprocedure zullen de volgende stappen doorlopen worden:

  • 1.

    Constatering overtreding/ontvangen klacht over overtreding;

  • 2.

    Constateringsbrief en eventueel brief opleggen bouwstop;

  • 3.

    Onderzoek naar legalisering;

  • 4.

    Besluit college van burgemeester en wethouders; (Indien legalisering niet mogelijk of gewenst is, zal procedure vervolgd worden.)

  • 5.

    Voorwaarschuwingsbrief;

  • 6.

    Mogelijkheid voor de overtreder tot het indienen van schriftelijke of mondelinge zienswijze en deze eventueel mondeling toe te lichten in een hoorzitting;

  • 7.

    Besluit college van burgemeester en wethouders; (Het college kan, gelet op de zienswijze en de mondelinge toelichting van de overtreder, besluiten af te zien van handhaving. Indien het college hiertoe niet besluit, zal de procedure vervolgd worden.)

  • 8.

    Aanschrijving; (De aanschrijving zal gepaard gaan met een handhavingsinstrument, zoals bestuursdwang of dwangsom.)

  • 9.

    Mogelijkheid voor de overtreder tot het indienen van bezwaar bij het college van burgemeester en wethouders en voorlopige voorziening bij de rechtbank;

  • 10.

    Besluit college van burgemeester en wethouders;

    (Het college beslist over het ingediende bezwaar op basis van advies van de commissie bezwaar en beroep.)

  • 11.

    Mogelijkheid voor de overtreder tot het indienen van beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij de Raad van State.

6.1.2 Checklist

In het kader van de reguliere controle zal erop toegezien worden dat er gebouwd wordt conform de verleende vergunningen. Hiervoor zullen, door middel van een checklist, tijdens de bouwwerkzaamheden controles uitgevoerd worden. De checklist is opgenomen in bijlage 1. Door gebruik te maken van een checklist zullen alle bouwwerkzaamheden op eenzelfde wijze gecontroleerd worden.

6.1.3 Standaardbrieven

Opdat er op een eenduidige wijze naar buiten getreden wordt, zal voor de correspondentie met de overtreder gebruik gemaakt worden van standaardbrieven. De brieven zullen afgestemd zijn op de wetgeving en jurisprudentie.

6.2 Formatie

De te verrichten handhavingswerkzaamheden binnen de Sector VROM zijn verdeeld over enkele afdelingen. De handhavingstaken op grond van Wet milieubeheer worden verricht door de afdeling Milieu in samenwerking met de milieudienst. De werkzaamheden op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Woningwet, worden verricht door de afdelingen ruimtelijke ordening (RO) en bouw- en woningtoezicht (BWT). (Onder de afdeling RO wordt hier niet verstaan de beleidsmedewerkers, maar de plantoetsers.)

6.2.1 Formatie afdeling milieu

De formatie voor de afdeling Milieu bedraagt 198 fte. Binnen deze formatie moet het totale pakket van werkzaamheden op het gebied van milieu verricht worden. Handhaving zal hier slechts een onderdeel van zijn. Uit de evaluaties (zie 6.3) zal blijken of binnen deze formatie de handhavingstaken verricht kunnen worden.

6.2.2 Formatie afdeling ruimtelijke ordening! bouw- en woningtoezicht

Voor de benodigde formatie voor de afdelingen RO en BWT, moet onderscheid gemaakt worden tussen de inhaalslag en de reguliere controle. De inhaalslag betekent tijdelijk extra werkzaamheden, terwijl de reguliere controle ingepast moet worden in het totale pakket van werkzaamheden.

Binnen de afdelingen RO en BWT is gezamenlijk een formatie aanwezig van 6,44 fte. In 2005 zal de formatie uitgebreid worden met 0,25 fte (vertrek medewerker en invulling vacature), waardoor de formatie 6,69 fte zal bedragen. Deze formatie moet het totale pakket van werkzaamheden op het gebied van ruimtelijke ordening en bouwzaken verrichten. Handhaving zal hier slechts een onderdeel van zijn.

In het kader van de reguliere controle zullen bouwwerkzaamheden worden gecontroleerd. Aangezien dit nu slechts incidenteel plaats vindt, betekent dit een toename van werkzaamheden en dus een toename van het benodigde aantal uren voor handhaving. In het werkplan van 2005 zijn voor de afdeling BWT uren beschikbaar gesteld voor de handhavingstaken. Voor de afdeling RO zijn echter geen uren beschikbaar gesteld in het werkplan van 2005, terwijl hier wel uren aan besteed moeten worden. Gelet op de geringe uitbreiding van de formatie op de afdeling BWT, zal het mogelijk zijn iets meer handhavingswerkzaamheden te verrichten, al zal de extra formatie ook ingezet moeten worden voor andere werkzaamheden. Of de ingeplande uren en de geringe uitbreiding van formatie voldoende zijn om alle handhavingswerkzaamheden voor de reguliere controle te verrichten, moet uit de evaluaties blijken.

De reguliere controle zal niet alleen een toename van werkzaamheden betekenen in het kader van de controle van bouwwerkzaamheden, maar ook door de driemaandelijkse controle in het gebied en door de controle door middel van luchtfoto’s. Aangezien er nu ook al controle in het gebied plaats vindt, is het waarschijnlijk mogelijk de driemaandelijkse controle binnen de aanwezige formatie te verrichten. Uit de evaluaties moet blijken of deze werkzaamheden daadwerkelijk binnen de formatie verricht kunnen worden. De controle door middel van luchtfoto’s zal echter een forse toename van werkzaamheden betekenen. Deze werkzaamheden kunnen daarom niet binnen de huidige formatie plaats vinden en moeten worden uitbesteed. Hiervoor zullen financiële middelen beschikbaar gesteld moeten worden.

Naast de reguliere controle, moet ook de inhaalslag verricht worden. De inhaalslag betekent voor een tijdelijke periode een grote toename van werkzaamheden. Het is niet mogelijk om dit binnen de aanwezige formatie te verrichten. De overige werkzaamheden dienen immers ook te worden verricht en daarnaast betekent de reguliere controle al een toename van werkzaamheden. Het is daarom noodzakelijk dat voor de inhaalslag de formatie tijdelijk wordt uitgebreid.

De hoeveelheid werkzaamheden voor de inhaalslag is moeilijk in te schatten, aangezien dit afhankelijk is van de hoeveelheid illegale situaties en de reacties van de overtreders na de voorwaarschuwing. Om echter toch in beginsel een uitgangspunt te hebben, wordt als eerste schatting uitgegaan van een jaar werk, uitgaande van een formatie van 0,5 fte. Voor de nieuwe formatieplaats moeten financiële middelen beschikbaar gesteld worden. Uit de evaluaties zal blijken of inhaalslag binnen de geschatte periode verricht kan worden. Indien de geschatte periode niet toereikend is, zal de periode verlengd of de werkintensiteit verhoogd moeten worden.

6.3 Evaluatie

Elk eerste en derde kwartaal van het jaar zal de voortgang van de handhavingswerkzaamheden geëvalueerd worden, zodat tegenslagen en problemen tijdig kunnen worden geconstateerd. De evaluatie zal plaats vinden vanuit de Sector VROM en aan de raadscommissie Openbare Ruimte en de gemeenteraad gerapporteerd worden. De eerste evaluatie zal in het derde kwartaal van 2005 plaats vinden. Het is mogelijk dat uit deze evaluatie geconcludeerd zal worden, dat er meer formatie nodig is om alle handhavingstaken te verrichten. Dit kan dan meegenomen worden in de werkplannen en de begroting van 2006. Ook uit de daarop volgende evaluaties kunnen gelijksoortige conclusies getrokken worden. Het is belangrijk dat hier altijd adequaat op ingespeeld wordt, zodat alle handhavingstaken uitgevoerd kunnen worden.