Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nieuw-Lekkerland

Algemene subsidieverordening gemeente Nieuw-Lekkerland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nieuw-Lekkerland
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening gemeente Nieuw-Lekkerland
CiteertitelAlgemene subsidieverordening gemeente Nieuw-Lekkerland
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200301-01-200313-12-2011Onbekend

14-12-2006

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Nieuw-Lekkerland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 november 2006;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

vast te stellen de

Algemene subsidieverordening gemeente Nieuw-Lekkerland

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.SubsidieDe aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. Gedoeld wordt op subsidie voor activiteiten, passend binnen het meerjarenbeleidsplan, die door instellingen worden verricht ten behoeve van de inwoners van de gemeente Nieuw-Lekkerland.
b.AwbAlgemene wet bestuursrecht.
c.MeerjarenbeleidsplanHet subsidiebeleid 2003-2006 waarin de raad vastlegt: de beleidsuitgangspunten, de subsidiabele activiteiten, de van toepassing zijnde specifieke voorschriften en de subsidienormen c.q. subsidiegrondslagen.
d.BeleidssectorEen specifiek deel van het gemeentelijk beleid waar het meerjarenbeleidsplan betrekking op heeft. De volgende beleidssectoren worden onderscheiden: -Jeugd- en jongerenwerk; -Kunst & Cultuur; -Media; -Sport.
e.InstellingEen in de gemeente Nieuw-Lekkerland statutair gevestigde en werkzame vereniging of stichting, met vijftien of meer in de gemeente woonachtige leden, die overeenkomstig haar doelstellingen, zonder winstoogmerk activiteiten ontplooit.
f.LidDegene die op 1 januari van het subsidiejaar als (actief) lid staat ingeschreven bij een instelling en die door betaling van contributie deel kan nemen aan de activiteiten.
g.Nieuw-Lekkerlands lidDegene als bedoeld onder f. die zijn/haar vaste woon– en verblijfplaats heeft in Nieuw-Lekkerland en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven.
h.ActiviteitenplanHet activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.
i.Structurele subsidieSubsidie voor activiteiten die voor een tijdvak van ten hoogste vier jaar wordt verleend aan instellingen. De structurele subsidie kan worden verstrekt als: -Budgetsubsidie; -Waarderingssubsidie.
j.BudgetsubsidieSubsidie, waarbij de hoogte wordt vastgesteld aan de hand van bepaalde normen en kostenberekeningen.
k.WaarderingssubsidieSubsidie, waarbij de hoogte wordt vastgesteld aan de hand van een subsidiebedrag per inwoner van of wooneenheid in de gemeente Nieuw-Lekkerland.
l.CollegeHet college van burgemeester en wethouders
m.ActiviteitenProducten, prestaties, werkzaamheden of een verzameling hiervan die passen binnen het meerjarenbeleidsplan en geacht worden dienstbaar te zijn aan het algemeen belang van de inwoners van de gemeente Nieuw-Lekkerland. Activiteiten zijn slechts subsidiabel, indien: a.Met de activiteiten in een behoefte wordt voorzien; b.Een zodanige werkwijze wordt toegepast, dat redelijkerwijze kan worden verwacht, dat hiermee de beoogde doelstelling wordt verwezenlijkt; c.Met inbegrip van de subsidie, voldoende financiële middelen ter beschikking staan om de voorgenomen activiteiten te kunnen laten plaatsvinden; d.Geen ballotagecriteria worden gehanteerd, waarmee deelnemers, op grond van enig persoonlijk feit of hoedanigheid, kunnen worden geweerd; e.Niet uitsluitend of in overwegende mate godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke vorming wordt beoogd of feitelijk wordt verricht; f.De leiding van de activiteiten bij personen berust, die daartoe door het college voldoende deskundig en bekwaam kunnen worden geacht; g.De activiteiten, voor zover van toepassing, plaatsvinden in een accommodatie, die voldoet aan de eisen van onder andere (brand) veiligheid en hygiëne; h.De instelling beschikt over de noodzakelijke vergunning(en) om de activiteiten uit te kunnen/mogen voeren. i.activiteiten zijn niet subsidiabel als het doel van die activiteiten is om extra inkomsten te verwerven voor de desbetreffende instelling.
n.SubsidieovereenkomstEen overeenkomst ter uitvoering van een subsidieverleningsbesluit tussen het college en een instelling waarin de afspraken zijn vastgelegd met betrekking tot meetbare activiteiten die deze instelling zal uitvoeren in relatie tot het subsidiebedrag dat voor een vastgesteld subsidietijdvak is verleend.
o.SubsidieplafondHet bedrag dat gedurende het desbetreffende subsidiejaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie krachtens deze verordening.
p.SubsidiejaarHet kalenderjaar waarover subsidie wordt verleend.
Artikel 2 Toepasselijkheid/reikwijdte van de verordening
  • 1. Deze verordening is uitsluitend van toepassing op instellingen die in de gemeente Nieuw-Lekkerland werkzaam en statutair gevestigd zijn.

  • 2. Het college kan besluiten deze verordening van toepassing te verklaren voor een instelling die niet statutair in Nieuw-Lekkerland is gevestigd, maar die zich naar het oordeel van het college in belangrijke mate inzet ten behoeve van de inwoners van de gemeente Nieuw-Lekkerland.

  • 3. Deze verordening is uitsluitend van toepassing op subsidiëring van activiteiten die door instellingen, passend in het meerjarenbeleidsplan, worden uitgevoerd.

  • 4. Deze verordening is niet van toepassing op instellingen in het kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 3 Beleid

De gemeenteraad stelt het meerjarenbeleidsplan vast waarin worden vastgelegd: de beleidsuitgangspunten, de subsidiabele activiteiten, de van toepassing zijnde specifieke voorschriften en de subsidienormen c.q. subsidiegrondslagen.

Artikel 4 Uitvoering
  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening. Uitvoering houdt mede in het nemen van besluiten op aanvragen, het aangaan van subsidieovereenkomsten, besluiten omtrent bevoorschotting en het intrekken en/of wijzigen van subsidieverlenings- en/of vaststellingsbesluiten.

  • 2. Het college brengt éénmaal per jaar een verslag uit aan de raad inzake de uitvoering van de verordening, zoals bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5 Subsidieplafond
  • 1. Middels vaststelling van het meerjarenbeleidsplan stelt de gemeenteraad het subsidieplafond vast voor de periode waarop het meerjarenbeleidsplan betrekking heeft.

  • 2. De subsidie wordt geweigerd indien verstrekking ervan zou leiden tot overschrijding van het door de gemeenteraad vastgestelde subsidieplafond.

Artikel 6 Democratisering

De instelling dient op zodanige wijze te zijn georganiseerd, dat personeel en eventuele vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie de activiteiten georganiseerd worden, in de gelegenheid zijn invloed uit te oefenen op het beleid van die instelling.

Artikel 7 Rechten van de mens
  • 1. Behoudens voor zover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit dienen de activiteiten van de aanvrager open te staan voor alle groeperingen of personen, zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid.

  • 2. De activiteiten van een instelling mogen niet godslasterlijk zijn en op geen enkele wijze strijdig zijn met de op grond van internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens en de algemeen geldende normen en waarden.

HOOFDSTUK 2 STRUCTURELE SUBSIDIE

Paragraaf 2.1 Budgetsubsidie
Artikel 8 Toepasselijkheid/reikwijdte

Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op die instellingen waaraan door de gemeente een budgetsubsidie wordt toegekend voor het tijdvak van ten hoogste vier jaar. De verstrekking van een budgetsubsidie geschiedt op basis van een activiteitenplan of een subsidieovereenkomst.

Artikel 9 Aanvraag
  • 1. Een eerste aanvraag voor een budgetsubsidie dient schriftelijk vóór 1 mei van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar bij het college te worden ingediend.

  • 2. Een vervolgaanvraag voor een budgetsubsidie dient schriftelijk vóór 1 mei van het laatste jaar van de in het subsidieverleningsbesluit aangegeven tijdvak bij het college te worden ingediend.

  • 3. Bij de indiening van de aanvraag dienen in ieder geval overlegd te worden

    • a.

      het activiteitenplan;

    • b.

      een overzicht van het aantal leden per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar, waaruit de leeftijd en de woonplaats van de leden blijkt.

  • 4. Indien de aanvrager nog niet eerder subsidie heeft aangevraagd bij de gemeente, overlegt de aanvrager bij een eerste aanvraag tevens:

    • a.

      een afschrift van de statuten en/of het reglement van de instelling;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm voor zover deze niet reeds in de statuten is vervat;

    • c.

      een overzicht van de bestuurssamenstelling met vermelding van namen en adressen.

  • 5. Het college kan overlegging eisen van aanvullende gegevens voor een goede beoordeling van de subsidieaanvraag, zoals bijvoorbeeld:

    • a.

      een begroting per activiteit of cluster van activiteiten, waarbij alle kosten en opbrengsten aan de activiteit of cluster van activiteiten zijn toegerekend, inclusief personeelslasten en de accommodatielasten.

    • b.

      een exploitatierekening van het afgelopen boekjaar alsmede een balans van het desbetreffende boekjaar.

    • c.

      een opgave van de contributieregeling zoals deze het laatst is vastgesteld.

  • 6. Het college kan vragenlijsten dan wel richtlijnen vaststellen voor het verstrekken van de informatie zoals bedoeld in dit artikel.

Artikel 10 Tijdige indiening aanvraag
  • 1. Een aanvraag is tijdig ingediend indien deze voor de datum genoemd in artikel 9 lid 1 of lid 2 is ontvangen.

  • 2. Bij verzending per post is een aanvraag tijdig ingediend indien deze voor de datum genoemd in artikel 9 lid 1 of lid 2 bij de post is bezorgd, en deze aanvraag niet later dan een week na de genoemde datum wordt ontvangen.

Artikel 11 Besluittermijn en toetsing aanvraag
  • 1. Het college besluit schriftelijk op de aanvraag voor een budgetsubsidie binnen acht weken na vaststelling van de begroting voor het subsidiejaar door de raad.

  • 2. Het college toetst de aanvraag aan:

    • a.

      de algemene subsidieverordening gemeente Nieuw-Lekkerland;

    • b.

      het meerjarenbeleidsplan;

    • c.

      het door de raad vastgestelde subsidieplafond.

Artikel 12 Besluit tot subsidieverlening

Het college geeft in het besluit tot subsidieverlening in ieder geval aan:

  • 1.

    een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • 2.

    het subsidiebedrag dat beschikbaar wordt gesteld en/of op welke wijze het subsidiebedrag wordt bepaald;

  • 3.

    de periode waarvoor het subsidiebedrag is bedoeld;

  • 4.

    de voorwaarden en verplichtingen die aan de subsidieverstrekking zijn verbonden;

  • 5.

    de motivatie om tot het besluit te komen;

  • 6.

    de gevolgen van het niet of niet voldoende nakomen van de verplichtingen die verbonden zijn aan de subsidieverstrekking;

  • 7.

    indien van toepassing, het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

Artikel 13 Overleg met instelling
  • 1. Het college kan in overleg treden met de instelling om tot overeenstemming te komen over de van die instelling te verlangen activiteiten, alsmede over de daarvoor door de gemeente ter beschikking te stellen middelen. Van het overleg wordt een verslag gemaakt.

  • 2. De resultaten van dit overleg en de daarbij afgesproken wederzijdse verplichtingen kunnen worden vastgelegd in een subsidieovereenkomst.

Artikel 14 Subsidieovereenkomst

Het college kan tot subsidieverlening besluiten onder de opschortende voorwaarde dat de subsidieontvanger meewerkt aan de totstandkoming van de in artikel 13, tweede lid bedoelde subsidieovereenkomst.

Artikel 15 Verslaglegging
  • 1. De instelling dient jaarlijks voor 1 mei volgend op het subsidiejaar in te zenden:

    • a.

      een verantwoordingsverslag, waarin wordt aangetoond dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • b.

      de eventuele wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

    • c.

      indien van toepassing, een overzicht van het aantal leden per 1 januari van het subsidiejaar waarop het verslag betrekking heeft, waaruit de leeftijd en de woonplaats van de leden blijkt.

  • 2. Het college kan overlegging eisen van aanvullende gegevens, zoals bijvoorbeeld een verklaring van een accountant omtrent de getrouwheid van het financiële verslag.

Artikel 16 Subsidievaststelling

De vaststelling van de subsidie voor een subsidiejaar geschiedt (ambtshalve) jaarlijks vóór 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar op basis van het verantwoordingsverslag en eventuele andere bescheiden zoals bedoeld in artikel 15 van deze verordening.

Paragraaf 2.2 Waarderingssubsidie
Artikel 17 Toepasselijkheid/reikwijdte

Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op die instellingen waaraan door de gemeente een waarderingssubsidie wordt toegekend voor het tijdvak van ten hoogste vier jaar. De verstrekking van een waarderingssubsidie geschiedt op basis van een activiteitenplan.

Artikel 18 Aanvraag
  • 1. Een eerste aanvraag voor een waarderingssubsidie dient schriftelijk vóór 1 mei van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar bij het college te worden ingediend.

  • 2. Een vervolgaanvraag voor een budgetsubsidie dient schriftelijk vóór 1 mei van het laatste jaar van de in het subsidieverleningsbesluit aangegeven tijdvak bij het college te worden ingediend.

  • 3. Bij de indiening van de aanvraag dient in ieder geval het activiteitenplan overlegd te worden.

  • 4. Indien de aanvrager nog niet eerder subsidie heeft aangevraagd bij de gemeente, overlegt de aanvrager bij een eerste aanvraag tevens:

    • a.

      een afschrift van de statuten en/of het reglement van de instelling;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm voor zover deze niet reeds in de statuten is vervat;

    • c.

      een overzicht van de bestuurssamenstelling met vermelding van namen en adressen.

  • 5. Het college kan overlegging eisen van aanvullende gegevens voor een goede beoordeling van de subsidieaanvraag, zoals bijvoorbeeld:

    • a.

      een begroting per activiteit of cluster van activiteiten, waarbij alle kosten en opbrengsten aan de activiteit of cluster van activiteiten zijn toegerekend, inclusief personeelslasten en de accommodatielasten;

    • b.

      een exploitatierekening van het afgelopen boekjaar alsmede een balans van het desbetreffende boekjaar;

    • c.

      een opgave van de contributieregeling zoals deze het laatst is vastgesteld;

    • d.

      een overzicht van het aantal leden/donateurs per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar, waaruit de woonplaats van de leden/donateurs blijkt.

  • 6. Het college kan vragenlijsten dan wel richtlijnen vaststellen voor het verstrekken van de informatie zoals bedoeld in dit artikel.

Artikel 19 Tijdige indiening aanvraag
  • 1. Een aanvraag is tijdig ingediend indien deze voor de datum genoemd in artikel 18 lid 1 of lid 2 is ontvangen.

  • 2. Bij verzending per post is een aanvraag tijdig ingediend indien deze voor de datum genoemd in artikel 18 lid 1 of lid 2 bij de post is bezorgd, en deze aanvraag niet later dan een week na de genoemde datum wordt ontvangen.

Artikel 20 Besluittermijn en toetsing aanvraag
  • 1. Het college besluit schriftelijk op de aanvraag voor een waarderingssubsidie binnen acht weken na vaststelling van de begroting voor het subsidiejaar door de raad.

  • 2. Het college toetst de aanvraag aan:

    • a.

      de algemene subsidieverordening gemeente Nieuw-Lekkerland;

    • b.

      het meerjarenbeleidsplan;

    • c.

      het door de raad vastgestelde subsidieplafond.

Artikel 21 Besluit tot subsidievaststelling

Het college geeft in het besluit tot subsidievaststelling in ieder geval aan:

  • 1.

    een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • 2.

    het subsidiebedrag dat beschikbaar wordt gesteld en/of op welke wijze het subsidiebedrag wordt bepaald;

  • 3.

    de periode waarvoor het subsidiebedrag is bedoeld;

  • 4.

    de voorwaarden en verplichtingen die aan de subsidieverstrekking zijn verbonden;

  • 5.

    de motivatie om tot het besluit te komen;

  • 6.

    de gevolgen van het niet of niet voldoende nakomen van de verplichtingen die verbonden zijn aan de subsidieverstrekking;

Artikel 22 Overleg met instelling

Het college kan in overleg treden met de instelling om tot overeenstemming te komen over de van die instelling te verlangen activiteiten alsmede over de daarvoor door de gemeente ter beschikking te stellen middelen. Van het overleg wordt een verslag gemaakt.

Artikel 23 Verslaglegging
  • 1.

    De instelling dient jaarlijks voor 1 mei volgend op het subsidiejaar in te zenden:

    • a.

      een verantwoordingsverslag, waarin wordt vermeld in hoeverre de in het activiteitenplan van het afgelopen jaar genoemde activiteiten zijn verricht;

    • b.

      de eventuele wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement.

  • 2.

    Het college kan overlegging eisen van aanvullende gegevens, zoals bijvoorbeeld een verklaring van een accountant omtrent de getrouwheid van het financiële verslag.

HOOFDSTUK 3 INCIDENTELE SUBSIDIE

Paragraaf 3.1 Activiteitensubsidie
Artikel 24 Toepasselijkheid/reikwijdte

Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op eenmalige activiteiten van instellingen waaraan door de gemeente eenmalig een activiteitensubsidie wordt toegekend binnen het tijdvak waarop het meerjarenbeleidsplan betrekking heeft.

Artikel 25 Aanvraag
  • 1. Een aanvraag voor een activiteitensubsidie dient ten minste drie maanden voor de aanvang van de betreffende activiteit schriftelijk bij het college te worden ingediend.

  • 2. Bij de indiening van de aanvraag dienen in ieder geval overlegd te worden:

    • a.

      een opgave van de inhoud van de betreffende activiteit;

    • b.

      een financiële opzet van deze activiteit.

  • 3. Het college kan overlegging eisen van aanvullende gegevens voor een goede beoordeling van de subsidieaanvraag.

Artikel 26 Besluittermijn en toetsing aanvraag
  • 1. Het college besluit schriftelijk op de aanvraag voor een activiteitensubsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college toetst de aanvraag aan:

    • a.

      de algemene subsidieverordening gemeente Nieuw-Lekkerland;

    • b.

      het meerjarenbeleidsplan;

    • c.

      het door de raad vastgestelde subsidieplafond.

Artikel 27 Besluit tot subsidievaststelling

Het college geeft in het besluit tot subsidievaststelling in ieder geval aan:

  • a.

    een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • b.

    het subsidiebedrag dat beschikbaar wordt gesteld en/of op welke wijze het subsidiebedrag wordt bepaald;

  • c.

    het tijdvak waarbinnen de activiteit dient te zijn verricht;

  • d.

    de voorwaarden en verplichtingen die aan de subsidieverstrekking zijn verbonden;

  • e.

    de motivatie om tot het besluit te komen;

  • f.

    de gevolgen van het niet of niet voldoende nakomen van de verplichtingen die verbonden zijn aan de subsidieverstrekking.

Artikel 28 Verslaglegging

De instelling dient binnen één maand na afloop van de activiteiten in te zenden:

  • a.

    een inhoudelijk verslag waarin een beschrijving wordt gegeven van de verrichte activiteit, de gevolgde werkwijze en het verkregen resultaat;

  • b.

    een financiële verantwoording van de inkomsten en uitgaven met betrekking tot de activiteit.

Paragraaf 3.2 Jubileumsubsidie
Artikel 29 Toepasselijkheid/reikwijdte

Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op die instellingen waaraan door de gemeente een jubileumsubsidie wordt toegekend bij jubilea zoals bepaald in het meerjarenbeleidsplan.

Artikel 30 Aanvraag
  • 1. Een aanvraag voor een jubileumsubsidie dient in het jaar waarin de instelling jubileert schriftelijk bij het college te worden ingediend.

  • 2. Bij de indiening van de aanvraag dient bewijs te worden geleverd van het feit dat de instelling jubileert door bijvoorbeeld overlegging van de oprichtingsakte of de statuten.

Artikel 31 Besluittermijn en toetsing aanvraag
  • 1. Het college besluit schriftelijk op de aanvraag voor een jubileumsubsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college toetst de aanvraag aan:

    • a.

      de algemene subsidieverordening gemeente Nieuw-Lekkerland;

    • b.

      het meerjarenbeleidsplan;

    • c.

      het door de raad vastgestelde subsidieplafond.

Artikel 32 Besluit tot subsidievaststelling

Het college geeft in het besluit tot subsidievaststelling in ieder geval aan:

  • a.

    het subsidiebedrag dat beschikbaar wordt gesteld en/of op welke wijze het subsidiebedrag wordt bepaald;

  • b.

    de motivatie om tot het besluit te komen.

HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 33 Weigering
  • 1. Het college weigert een subsidie indien niet voldaan wordt aan de bepalingen van deze verordening en/of het van kracht zijnde meerjarenbeleidsplan.

  • 2. Het college weigert een subsidie indien verstrekking van subsidie zou leiden tot overschrijding van het door de gemeenteraad vastgestelde subsidieplafond.

  • 3. De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voorzover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 4. De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • b.

      failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

  • 5. Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond van, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

Artikel 34 Intrekking, wijziging subsidieverlening met terugwerkende kracht
  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 35 Intrekking, wijziging subsidievaststelling met terugwerkende kracht
  • 1. Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan zij bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • c.

      indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de instelling worden gewijzigd indien sedert de dag waarop zij aan de instelling is bekend gemaakt vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 36 Intrekking, wijziging lopende subsidieverlening
  • 1. Zolang de subsidie nog niet is vastgesteld kan het college een meerjarige subsidieverlening tussentijds, met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of wijzigen, voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten.

  • 2. Bij tussentijdse wijziging van de subsidie worden de verlangde producten, prestaties, werkzaamheden of een verzameling hiervan in overleg met de instelling aangepast (indien van toepassing).

  • 3. Bij tussentijds beëindigen of wijzigen van de subsidie, als bedoeld in het eerste lid, vergoedt het college de instelling de schade die de instelling lijdt doordat zij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan zij zonder subsidie zou hebben gedaan.

Artikel 37 Hoorplicht

Bij een voorgenomen besluit, zoals bedoeld in artikel 35 t/m 37, zal als regel de instelling in de gelegenheid worden gesteld haar zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 38 Terugvordering

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel het tijdstip waarop de subsidieontvanger een verplichting niet is na gaan leven, nog geen vijf jaren is verstreken.

Artikel 39 Betaling
  • 1. Het subsidiebedrag wordt binnen vier weken na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening als voorschot uitbetaald, tenzij het college in het besluit een andere termijn, een ander voorschotbedrag, dan wel een gefaseerde betaling heeft aangegeven.

  • 2. Indien de subsidieverlening en subsidievaststelling in één besluit samenvallen wordt het volledige subsidiebedrag binnen vier weken na de bekendmaking van het besluit uitbetaald, tenzij het college in het besluit een andere termijn, dan wel een gefaseerde betaling heeft aangegeven.

  • 3. De gegevens per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar zijn de basis voor de subsidieverlening en bevoorschotting bij structurele subsidies, terwijl de gegevens per 1 januari van het desbetreffende subsidiejaar als basis voor de subsidieverstrekking dienen.

  • 4. Bij de subsidievaststelling wordt het definitieve subsidiebedrag bepaald en vindt verrekening van de eventuele voorschotten plaats hetgeen kan resulteren in een nabetaling of terugvordering.

Artikel 40 Inrichting administratie
  • 1.

    De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 2.

    Op verzoek van het college dient de instelling inzage te verlenen in de administratie en inlichtingen te verstrekken die voor subsidieverlening of –vaststelling, dan wel voor de beoordeling van de besteding van de toegezegde subsidie, nodig zijn.

  • 3.

    De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaren bewaard.

HOOFDSTUK 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 41 Overgangsbepaling

Het college kan nadere regels stellen omtrent de overgang van de oude naar de nieuwe subsidieperiode indien deze verordening en het meerjarenbeleidsplan nadelige gevolgen met zich mee brengen voor de instellingen die in de voorgaande subsidieperiode een structurele subsidie ontvingen.

Artikel 42 Hardheidsclausule
  • 1. Het college kan van bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, treft het college de nodige voorzieningen en/of neemt zij de nodige beslissingen.

Artikel 43 Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003.

  • 2. Met de vaststelling van deze verordening wordt de “Algemene subsidieverordening gemeente Nieuw-Lekkerland 1998-I” ingetrokken.

Artikel 44 Evaluatieverslag

Het college brengt verslag uit over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk in het laatste jaar van de lopende subsidieperiode.

Artikel 45 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene subsidieverordening gemeente Nieuw-Lekkerland”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering Van de raad der gemeente Nieuw-Lekkerland, d.d. 14 december 2006.

De griffier, De voorzitter,

E. G. Bunt O. Sierksma