Overheidsorganisatie | Waterschap Reest en Wieden |
---|---|
Officiële naam regeling | Algemene regel voor het onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam ten behoeve van beregening en/of bevloeiing |
Citeertitel | Algemene regel voor het onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam ten behoeve van beregening en/of bevloeiing |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Artikel 2 bevat een overgangsbepaling.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2013 | 01-09-2017 | nieuwe regeling | 21-05-2013 Website Waterschap Reest en Wieden, 30-05-2013 | 20121213 |
1. Het is verboden water te onttrekken ten behoeve van beregening en/of bevloeiing uit een oppervlaktewaterlichaam welke is weergegeven op de bij deze algemene regel behorende kaart.
2. Het is verboden water te onttrekken ten behoeve van beregening en/of bevloeiing uit een oppervlaktewaterlichaam als het eerst benedenstrooms gelegen peilregulerend kunstwerk niet meer afvoert.
Het bepaalde in artikel 1, eerste lid, is niet van toepassing op onttrekkingen die vóór de inwerkingtreding van deze algemene regel rechtmatig tot stand zijn gekomen.
Kader
In artikel 3.6, tweede lid, van de Keur Waterschap Reest en Wieden 2009 (Keur) is opgenomen dat het verboden is zonder vergunning van het bestuur water te onttrekken aan een oppervlaktewaterlichaam indien de te onttrekken hoeveelheid water meer kan bedragen dan 100 m3 per uur.
In artikel 3.12 van diezelfde Keur is opgenomen dat het dagelijks bestuur voor het verrichten van handelingen als bedoeld in onder andere artikel 3.6 algemene regels kan geven, welke mede kunnen inhouden een vrijstelling van de vergunningplicht, dan wel een algeheel verbod voor het verrichten van die handelingen.
Motivering
Artikel 1.
Beregening uit een oppervlaktewaterlichaam is in beginsel toegestaan (binnen het vigerende meldings- en vergunningenbeleid uit de Keur), tenzij sprake is van gebieden die een aanvullende bescherming vergen.
In bepaalde gebieden is het onwenselijk dat water onttrokken wordt uit oppervlaktewater. Hierbij moet gedacht worden aan oppervlaktewaterlichamen met een hoge ecologische doelstelling of oppervlaktewaterlichamen die zeer kwetsbaar worden door onttrekkingen. Daarom wordt het nodig geacht in deze gebieden het onttrekken van oppervlaktewater te allen tijde te verbieden. In de kaart behorende bij deze algemene regel worden de betreffende oppervlaktewaterlichamen weergegeven.
Het tweede lid is opgenomen ter bescherming van het betreffende pand van het oppervlaktewaterlichaam waaruit wordt onttrokken. Met een pand wordt bedoeld het stuk oppervlaktewaterlichaam tussen 2 opeenvolgende peilregulerende kunstwerken, waarbij een vistrap ook als peilregulerend kunstwerk wordt beschouwd. Wanneer de afvoer over het eerst benedenstrooms gelegen peilregulerende kunstwerk of onderleider stagneert, ontstaat het risico dat het betreffende pand droog komt te staan door onttrekking uit het oppervlaktewaterlichaam. Dit is niet wenselijk voor het watersysteem en niet voor de ecologische toestand van het systeem. Dit verbod geldt voor alle oppervlaktewaterlichamen die niet op de kaart zijn aangegeven als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 2. Overgangsbepaling
De overgangsbepaling beoogt onttrekkingen ten behoeve van beregening of bevloeiing die voor de inwerkingtreding van deze algemene regel rechtmatig tot stand gekomen zijn buiten de werkingssfeer van het eerste lid artikel 1 van de algemene regel te houden.