Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nederlek

Beheersverordening begraafplaatsen Nederlek 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nederlek
Officiële naam regelingBeheersverordening begraafplaatsen Nederlek 2006
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen Nederlek 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpbegraafplaatsen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200604-01-2012Onbekend

16-05-2006

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

BEHEERSVERORDENING BEGRAAFPLAATSEN NEDERLEK 2006

De raad van de gemeente Nederlek,

gelezen het voorstel van het college d.d. 6 februari 2006

overwegende dat het gewenst is om een nieuwe verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen vast te stellen;

gelet op het bepaalde in artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet, besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Nederlek 2006;

1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die - al dan niet door tussenkomst van een uitvaartverzorger - opdracht geeft voor een begrafenis, of die de uitgifte van een graf of urnenruimte vraagt;

  • b.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven van lijken;

  • c.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • d.

    begraafplaats(en):de gesloten gemeentelijke begraafplaats, gelegen aan Middelland in Krimpen aan de Lek; de gesloten Joodse begraafplaats, gelegen aan de Kerkweg in Lekkerkerk;

    de gemeentelijke begraafplaats, gelegen aan de Molenweg in Krimpen aan de Lek; de gemeentelijke begraafplaats, gelegen aan de Tiendweg-Oost in Lekkerkerk;

  • e.

    beheerder: degene die door het college met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen is belast, bevoegd is namens het college de in of krachtens deze verordening bedoelde grafrechten te vestigen en vergunningen af te geven, of degene die hem vervangt of degene die met bepaalde deeltaken is belast;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nederlek;

  • g.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken, het doen bijzetten van asbussen en het doen verstrooien van as;

  • h.

    gebruiker: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • i.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • j.

    grafrecht:

    • -

      het recht van gebruik van een ruimte in een algemeen graf, hetzij

    • -

      het uitsluitend recht op een eigen graf;

  • k.

    rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een eigen graf;

  • l.

    urn: een siervoorwerp ter berging van een asbus;

  • m.

    urnennis: een algemeen graf voor asbussen in een columbarium of urnenmuur.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf
  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'eigen graf' mede verstaan: urnengraf.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'algemeen graf' mede verstaan: urnennis.

2. De begraafplaatsen

Artikel 3 Beheer begraafplaatsen
  • 1. Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college.

  • 2. Onder toezicht van het college worden een beheerder en zonodig een of meer daartoe hem vervangende personen belast met:

    • a.

      de administratie van de begraafplaatsen;

    • b.

      het beheer en onderhoud van de begraafplaatsen;

    • c.

      het openen en sluiten van de graven voor een begraving, opgraving of ruiming c.q. bijzetting of ruiming van een asbus;

    • d.

      de verstrooiing van as.

Artikel 4 Administratie
  • 1. Het college is verantwoordelijk voor de administratie van de begraafplaatsen.

  • 2. De administratie bevat een register van alle op de begraafplaatsen begraven lijken met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven zijn, alsmede een register van bijgezette asbussen met de krachtens artikel 65, eerste lid, van de wet voorgeschreven gegevens. De in deze registers opgenomen gegevens zijn openbaar en worden op verzoek verstrekt.

  • 3. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen en adressen en zo mogelijk aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar.

  • 4. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 5. Van de in het tweede en derde lid bedoelde registers kan een ieder, doch van het in het derde lid bedoelde register alleen rechthebbenden en gebruikers of hun rechtsopvolgers, een uittreksel verkrijgen.

Artikel 5 Plattegrond

Van de begraafplaatsen berust bij de administratie een plattegrond, waarop de graven genummerd zijn aangeduid.

Artikel 6 Openstelling begraafplaatsen en ordemaatregelen
  • 1. De begraafplaatsen zijn toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2. In verband met werkzaamheden op een begraafplaats kan de beheerder of degene die hem vervangt bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaats tijdelijk ontzeggen.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zichdaarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 4. Bezoekers van de begraafplaatsen dienen zich ordentelijk te gedragen en zonodig de aanwijzingen van personeel op te volgen.

  • 5. Het is steenhouwers, hoveniers, fotografen en andere personen die werkzaamheden op de begraafplaats of aan grafbedekkingen verrichten, verboden dit te doen zonder voorafgaande toestemming van de beheerder. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven. Bij de uitvoering van werkzaamheden dienen zonodig de aanwijzingen van de beheerder te worden gevolgd.

  • 6. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden, behalve met toestemming van de beheerder. Motorrijtuigen waarvoor toestemming is verleend, mogen niet harder rijden dan 10 km per uur.

  • 7. Het is verboden:

    • a.

      met fietsen, bromfietsen of andere motorrijwielen op de begraafplaats te rijden of deze met zich mee te voeren;

    • b.

      honden of andere dieren mee te nemen;

    • c.

      op de graven te lopen of te zitten en er gereedschappen of andere niet tot de graven behorende voorwerpen op te leggen;

    • d.

      een begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      zonder toestemming of opdracht van de aanvrager een uitvaart te fotograferen, te filmen of anderszins te registreren;

    • f.

      zonder toestemming van de beheerder een geluidsinstallatie te gebruiken;

    • g.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken;

    • h.

      as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen anders dan na toestemming van de beheerder.

  • 8. De beheerder kan bezoekers of werklieden die zich niet aan de hiervoor bedoelde geboden en verboden houden de toegang tot de begraafplaats ontzeggen. Bij herhaalde overtredingen kan gedurende een door het college te bepalen periode de toegang worden ontzegd.

Artikel 7 Tijdstippen plechtigheden
  • 1. Het begraven van lijken, het bijzetten van asbussen en de verstrooiing van as in de aanwezigheid van nabestaanden geschiedt op werkdagen van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 en 15.00 uur en op zaterdag tussen 9.00 en 15.00 uur. Op andere dagen en tijdstippen kunnen - ter beoordeling van de beheerder - eveneens begrafenissen, bijzettingen of andere plechtigheden plaatsvinden.

  • 2. Het tijdstip van begraven of bezorgen van as wordt telkens en voor elke plechtigheid afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken aanvrager, rechthebbende of gebruiker, vastgesteld.

  • 3. Dodenherdenkingen en andere plechtigheden kunnen geschieden nadat deze ten minste een week tevoren bij de beheerder zijn gemeld. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal geschieden worden in het belang van de rust en de orde op de begraafplaats in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

3. Indeling van de begraafplaatsen, onderscheid van de graven en asbestemming

Artikel 8 Indeling begraafplaatsen
  • 1. Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Het college kan de indeling van de begraafplaatsen, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in typen graven nader vast stellen en wijzigen.

  • 3. Op de gesloten gemeentelijke begraafplaats, gelegen aan het Middelland te Krimpen aan de Lek en de gesloten Joodse begraafplaats, gelegen aan de Kerkweg te Lekkerkerk worden geen nieuwe graven meer uitgegeven en wordt er geen uitvoer meer gegeven aan het begraven van lijken, het bijzetten van asbussen of verstrooiing van as in de aanwezigheid van nabestaanden.

Artikel 9 Onderscheid en uitgifte graven
  • 1. Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van twintig jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een lijk kan echter na afloop van deze termijn op verzoek van de gebruiker of andere belanghebbenden worden herbegraven in een eigen graf.

  • 2. Eigen graven worden uitgegeven voor een termijn van twintig jaren. Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar vóór het verstrijken van de termijn is gedaan.

  • 3. Het recht op een eigen graf geeft de rechthebbende het uitsluitend recht daarin te doen begraven en begraven te houden.

  • 4. Het in het eerste en tweede lid bedoelde grafrecht wordt schriftelijk gevestigd door middel van een grafakte.

  • 5. Bestaande graven met een uitsluitend recht die voorheen zijn uitgegeven voor onbepaalde tijd, blijven bestaan tot het moment dat de betreffende begraafplaats wordt opgeheven.

  • 6. Het college kan aan een rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening en risico doen aanbrengen van een grafkelder. Aan de vergunning kunnen nadere voorwaarden worden verbonden.

Artikel 10 Bijzetten asbussen; verstrooiing van as
  • 1. Een asbus kan worden bijgezet in een eigen graf, een urnengraf of een urnennis.

  • 2. Een asbus kan niet worden bijgezet in een algemeen graf.

  • 3. Een asbus kan op een eigen graf slechts in een urn worden bijgezet.

  • 4. Urnen op een graf of in een open nis dienen stevig aan de ondergrond te worden bevestigd.

  • 5. As kan worden verstrooid op een strooiveld, op een andere door de beheerder aangewezen plaats op de begraafplaats, of op of in een eigen graf.

  • 6. Bijzetting van de asbus impliceert dat de rechthebbende of gebruiker opdracht geeft tot wijziging van de bestemming van de as in die zin dat de as dient te worden verstrooid, indien het grafrecht niet wordt verlengd en niet tijdig een andere bestemming kenbaar is gemaakt.

Artikel 11 Capaciteit en formaat graven
  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      eigen graven;

    • c.

      urnengraven;

    • d.

      urnennissen.

  • 2. In een algemeen graf kunnen twee lijken worden begraven.

    In een eigen graf kunnen twee lijken worden begraven en twee asbussen worden bijgezet. In een urnengraf kunnen twee asbussen worden bijgezet.In een urnennis kunnen twee asbussen worden bijgezet; urnen met asbussen moeten aard- en nagelvast met de ondergrond worden verbonden.

  • 3. Eigen en algemene graven zijn 250 cm lang en 100 cm breed. De voor kinderen jonger dan 12 jaar bestemde algemene graven zijn 160 lang en 100 cm breed. Urnengraven zijn 50 cm lang en 50 cm breed.

  • 4. Sommige typen graven of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer of nog niet, en niet voor alle termijnen, beschikbaar. Een aanvrager heeft geen recht op levering.

4. Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 12 Over te leggen stukken
  • 1. Degene die een lijk wil doen begraven of as wil bezorgen, geeft daartoe opdracht door middel van een door de beheerder vast te stellen formulier. Indien een formulier wordt ingediend welke overeenkomt met het vastgestelde formulier wordt deze ook geaccepteerd, zulks ter beoordeling van de beheerder.

  • 2. Degene die een lijk wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten, of zijn gemachtigde, geeft daarvan uiterlijk anderhalve werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, kennis aan de beheerder. Daarbij wordt aangegeven ten aanzien van welke van de in artikel 9, 10 en 11 bedoelde typen graven men een grafrecht wil vestigen.

  • 3. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 4. Bij de in het tweede en derde lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving van de ambtenaar van de burgerlijke stand of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

  • 5. Indien het lijk binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven dient behalve het in het vierde lid bedoelde verlof of document ook het in het derde lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overgelegd.

  • 6. Indien de begraving of de bijzetting in een bestaand eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende.

  • 7. Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 8. Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 9. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 10. Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd - volgens een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen model - omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen a) een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998 en b) een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.

Artikel 13 Aanwijzing graf; controle bescheiden
  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 door de beheerder.

  • 2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 12 en 14 opgenomen vereisten is voldaan, en

    • b.

      alleen bij begraving van een lijk, de beheerder de identiteit van het lijk heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedata van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de doodgeborene bevat.

5. Verlenging en overgang grafrechten

Artikel 14 Verlenging grafrechten
  • 1. Begraving of bijzetting in een eigen graf, waarvan de uitgiftetermijn binnen twintig jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn tot twintig jaar na deze begraving of bijzetting.

  • 2 Begraving of bijzetting van een asbus in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen tien jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn tot tien jaar na deze begraving of bijzetting.

  • 4. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of gebruiker en indien deze is overleden, door een van de in artikel 15, tweede lid, bedoelde personen.

Artikel 15 Overgang grafrechten
  • 1. Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende of gebruiker en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Overdracht is slechts mogelijk op naam van één (rechts)persoon.

  • 2. In geval van overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen 12 maanden na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bezorgd, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien de in het vorige lid bedoelde overschrijving niet binnen de termijn van 12 maanden is gedaan, kan het college het grafrecht vervallen verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in de vorige leden bedoelde termijn kan het grafrecht alsnog op naam van een nieuwe rechthebbende of gebruiker worden gesteld, tenzij het grafrecht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5. Een rechthebbende kan afstand doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding.

6. Wijziging van het graf, opgraving en ruiming

Artikel 16 Opgraving
  • 1. Lijken zullen, behalve op gezag van een gerechtelijke autoriteit, niet worden opgegraven dan met verlof van de burgemeester van Nederlek en voor zover het eigen graven betreft niet dan met toestemming van de rechthebbende.

  • 2. Bij de opgraving van lijken zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Artikel 17 Ruiming
  • 1. Graven worden niet eerder geruimd dan na afloop van twintig jaren na het begraven van het laatste lijk.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid worden eigen graven niet eerder geruimd dan met toestemming van de rechthebbende dan wel wanneer het recht op de voet van het bepaalde in artikel 15, derde lid, of artikel 21 is vervallen.

  • 3. Bij de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

7. Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 18 Vergunning en onderhoud grafbedekking
  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen, alsmede heesters of andere beplantingen op graven aan te brengen. Voor het aanvragen van de vergunning worden door de beheerder formulieren verstrekt.

  • 2. Voor de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen. De regels kunnen per begraafplaats en per gedeelte van de begraafplaats verschillen.

  • 3. Een vergunning kan worden geweigerd indien:

    • a.

      de duurzaamheid van de gebruikte materialen onvoldoende of de fundering en constructie onvoldoende stevig en veilig wordt geacht;

    • b.

      de grafbedekking naar het oordeel van de beheerder ernstig afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van de beheerder aanstootgevend of kwetsend kan zijn;

    • d.

      niet voldaan wordt aan de in het vorige lid bedoelde nadere regels.

  • 4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen op graven en het tijdelijk wegnemen en herplaatsen in verband met een bijzetting, geschiedt door of namens de rechthebbende of gebruiker.

  • 5. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens of van beplantingen op graven komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 6. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de grafbedekking naar het oordeel van de beheerder goed te onderhouden.

  • 7. Op algemene graven kan slechts een grafbedekking worden aangebracht, indien het graf vol is.

  • 8. Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen.

  • 9. Het college is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is. Het wegnemen van een grafbedekking voor een begraving of bijzetting geschiedt voor rekening en risico van de rechthebbende.

Artikel 19 Beplanting en losse voorwerpen
  • 1. Op een eigen graf mogen winterharde gewassen en meerjarige planten worden aangebracht, mits deze in volle wasdom niet hoger dan 80 cm worden en de afmetingen van het graf niet worden overschreden.

  • 2. Op en rond een algemeen graf en een strooiveld mogen geen gewassen en planten worden aangebracht.

  • 3. Het is toegestaan om op of bij een graf losse bloemen te leggen of bloemen in steekvazen te plaatsen.

  • 4. Het is niet toegestaan om op een graf losse voorwerpen van glas en andere breekbare materialen te plaatsen, evenals lichte voorwerpen die gemakkelijk weg kunnen waaien.

  • 5. Verwelkte bloemen, verwaarloosde planten en losse voorwerpen kunnen door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 20 Schade grafbedekking
  • 1. De in artikel 18 en 19 bedoelde grafmonumenten, beplantingen of andere grafbedekking worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, storm, bliksem, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan grafbedekking toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 3. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

  • 4. Dit artikel is mede van toepassing op vanwege het college voor rekening van de rechthebbende of gebruiker aangebrachte gedenktekens of beplantingen.

8. Einde van de grafrechten

Artikel 21 Vervallen grafrechten
  • 1. De graf rechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening of de verordening op de lijkbezorgingsrechten op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22 Strafbepaling
  • 1. Hij die handelt in strijd met artikel 6, derde, vijfde, zesde en zevende lid, en artikel 12, zevende en achtste lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 6, derde, vijfde, zesde en zevende lid, en artikel 12, zevende en achtste lid, van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 23 Onvoorziene situaties

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of indien verschil van mening bestaat over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 24 Overgangsbepaling
  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de 'Beheersverordening begraafplaatsen Nederlek' gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de 'Beheersverordening begraafplaatsen Nederlek' is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 25 Citeertitel en inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheersverordening begraafplaatsen Nederlek 2006’.

  • 2. De 'Beheersverordening begraafplaatsen Nederlek' vastgesteld door de raad van de gemeente Nederlek op 16 december 1986, vervalt op de dag van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 mei 2006 van de raad van de gemeente Nederlek

de griffier, de voorzitter,

(drs. T.B.W.M.van de Torre) (ir. C.W.Veerhoek)