Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Veghel

Eigen regeling uitwisseling Arbeidsvoorwaarden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Veghel
Officiële naam regelingEigen regeling uitwisseling Arbeidsvoorwaarden
CiteertitelEigen regeling uitwisseling Arbeidsvoorwaarden
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerparbeidsvoorwaarden

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het college van B&W en de raadsvoorzitter, ieder voor zover bevoegd.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Art. 160 Gemeentewet; art. 125 Ambtenarenwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-03-201501-01-2015Onbekend

16-12-2014

GVOP, 18-03-2015

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Eigen regeling uitwisseling Arbeidsvoorwaarden

Het college van burgemeester en wethouders en de raadsvoorzitter van de gemeente Veghel, ieder voor zover bevoegd;

  • -

    Gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 125 van de Ambtenarenwet;

  • -

    Gezien de instemming van GO; d.d. 11-12-2014;

  • -

    Gelet op het besluit van de raad d.d. 26 juni 2014, waarbij de bevoegdheid tot het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden ten aanzien van het griffie personeel is opgedragen aan de raadvoorzitter

b e s l u i t e n :

Vast te stellen de navolgende gewijzigde “eigen regeling uitwisseling Arbeidsvoorwaarden”.

-Dit artikel dient ter uitvoering van de bepaling in artikel 4a:3 CAR UWO.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder

medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 van de CAR UWO.

College: het college van burgemeester en wethouders of waar het het personeel van de griffie betreft, de raadsvoorzitter.

Artikel 2 Vergoeding reiskosten woon-werkverkeer

  • 1. De medewerker die op jaarbasis tenminste 36 weken (70% van 52 weken) de arbeidsplaats heeft bezocht kan (een deel van) de eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3:6 CAR UWO en een deel van zijn bezoldiging in december van het lopende kalenderjaar als bedoeld in artikel 3:1 CAR UWO inzetten voor vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer. Voor de medewerker die in de loop van het jaar in- of uitdienst treedt geldt dit naar rato.

  • 2. Betaling van de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer door het eenmalig verlagen van de eindejaarsuitkering of -indien deze niet toereikend is- inzet van de bruto bezoldiging van de maand december van het lopende kalenderjaar is uitsluitend mogelijk voor zover de bezoldiging door deze verlaging niet onder het minimumloon uitkomt.

  • 3. Om voor vergoeding in aanmerking te komen dient de medewerker daartoe een aanvraag in met in achtneming van het bepaalde in artikel 2:1, 2:2 en 2:3 van deze regeling.

  • 4. De vergoeding kan niet meer bedragen dan de hoogte van de reiskosten woon-werkverkeer.

  • 5. De medewerker die van de werkgever reeds vervoer ontvangt of zijn reiskosten reeds vergoed krijgt op basis van artikel 18:1:6 CAR UWO kan geen gebruik maken van het bepaalde in dit artikel.

  • 6. De medewerker die van de werkgever extra kilometers naar derden mag declareren (door bijvoorbeeld afspraken in detacheringsovereenkomst) kan over deze reeds betaalde extra kilometers geen gebruik maken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 2:1 Reiskosten bij gebruik eigen vervoermiddel

  • 1. Om voor een vergoeding in aanmerking te komen dient de medewerker een aanvraag in middels het vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2. Voor bepaling van de enkele reisafstand geldt de meest gebruikelijke woon-werkafstand zoals deze door de ANWB routeplanner wordt aangegeven. Een print van de snelste route via de ANWB routeplanner dient aan de aanvraag te worden toegevoegd.

  • 3. De totale reisafstand (heenreis + terugreis) mag per dag maximaal 150 km bedragen.

  • 4. De toegestane vergoeding op jaarbasis wordt berekend met behulp van de formule: 214 x totale reisafstand per dag (maximaal 150 km) x € 0,19

    • a.

      Indien een medewerker volgens werkplan anders dan 5 dagen per week werkt dient de formule in het 4e lid te worden vermenigvuldigd met een vijfde deel maal het aantal werkplandagen per week.

    • b.

      Indien een medewerker ten gevolge van in- of uitdiensttreding geen volledig jaar werkt dient de formule in het 4e lid te worden gedeeld door 12 maal het aantal maanden dat de medewerker heeft gewerkt.

Artikel 2:2 Reiskosten tijdens periode van afwezigheid wegens ziekte (of zwangerschapsverlof)

De reiskostenvergoeding wordt doorbetaald over een kortstondige periode van afwezigheid wegens ziekte van maximaal 6 aaneensluitende weken. Indien er sprake is van een langere periode van afwezigheid kan de reiskostenvergoeding pas weer worden uitbetaald vanaf de maand volgend op de maand van herstel.

Artikel 2:3 Reiskosten bij gebruik openbaar vervoer

Om voor een vergoeding van reiskosten openbaar vervoer in aanmerking te komen dient een medewerker een aanvraag in, waarbij de originele vervoersbewijzen worden overlegd.

Artikel 3 Vergoeding vakbondscontributie

  • 1. De medewerker die lid is van een vakorganisatie, die is toegelaten tot de commissie van Georganiseerd Overleg zoals bedoeld in artikel 12:1 CAR UWO, kan een deel van zijn bezoldiging inzetten voor vergoeding van de vakbondscontributie.

  • 2. Betaling van de vakbondscontributie kan door het eenmalig verlagen van de vakantie-uitkering of -indien deze niet toereikend is- inzet van de bruto bezoldiging van de maand mei. Dit is uitsluitend mogelijk voor zover de bezoldiging van de maand mei door deze verlaging niet onder het minimumloon uitkomt.

  • 3. Om voor vergoeding in aanmerking te komen dient de medewerker middels het vastgestelde formulier een aanvraag in onder overlegging van (een kopie van) het betalingsbewijs van de vakbondscontributie.

  • 4. De vergoeding kan niet hoger zijn dan de hoogte van de vakbondscontributie.

Artikel 4 Vergoeding bedrijfsfitness

  • 1. De medewerker dient zichzelf aan te melden bij een fitnesscentrum met het LERF-keurmerk.

  • 2. De medewerker dient zelf het (bedrijfs)fitness abonnement bij het fitnesscentrum te betalen.

  • 3. De medewerker is zelf verantwoordelijk voor het tijdige opzegging bij de betreffende sportschoolorganisatie.

  • 4. De medewerker overhandigt, op het door de werkgever aangegeven tijdstip, het door de werkgever ter beschikbaar gesteld formulier, met betalingsoverzicht om uitruil voor bedrijfsfitness aan te vragen.

Artikel 4.1 Uitruil bedrijfsfitness voor “reguliere sporters” in 2014

  • 1.

    Artikel 4.1 is van toepassing op medewerkers die meer dan 1x per maand in 2014 hebben gesport bij Fitland Veghel of van Dijk Veghel. De facturen (registratie) van deze sportscholen zijn hierbij doorslaggevend.

  • 2.

    De uitruil binnen het cafetariamodel bedrijfsfitness is voor de groep sporters zoals bedoeld in artikel 4.1. lid 1 vastgesteld op 75% van maximaal EUR 40 per maand, ofwel de reguliere sporter mag maximaal EUR 30 per maand uitruilen (EUR 360 per jaar).

  • 3.

    De uitruil kan niet hoger zijn dan wat de medewerker betaald heeft voor het abonnement (bedrijfs)fitness.

  • 4.

    De uitruil kan alleen in het lopende kalenderjaar plaatsvinden.

  • 5.

    De medewerker kan alleen de kosten van zichzelf opvoeren, niet de kosten van inwonendegezinsleden die ook deelnemen aan (bedrijfs)fitness.

  • 6.

    Uitruil ten behoeve van bedrijfsfitness (maximaal EUR 360) door het eenmalig verlagen van de eindejaarsuitkering, vakantie-uitkering of -indien deze niet toereikend is - inzet van de bruto bezoldiging van de maand december of mei is uitsluitend mogelijk voor zover de bezoldiging door deze verlaging niet onder het minimumloon uitkomt.

  • 7.

    Indien de medewerker gedurende het lopende kalenderjaar in dienst of uit dienst treedt, kan de medewerker het maximale bedrag gedeeld door 12 maal de aantal gewerkte maanden uitruilen.

Artikel 4.2 Uitruil bedrijfsfitness voor nieuwe deelnemers

  • 1.

    Artikel 4.2 is van toepassing op alle medewerkers van de gemeente Veghel die vanaf 1 januari 2015 gebruik willen gaan maken van uitruil bedrijfsfitness en niet voldoen aan de criteria uit artikel 4.1 lid 1.

  • 2.

    De uitruil binnen het cafetariamodel bedrijfsfitness is voor de groep sporters zoals bedoeld in artikel 4.2. lid 1 vastgesteld op 50% van maximaal EUR 40 per maand, ofwel de “nieuwe deelnemer” mag maximaal EUR 20 per maand uitruilen (EUR 240 per jaar).

  • 3.

    De uitruil kan niet hoger zijn dan wat de medewerker betaald heeft voor het abonnement (bedrijfs)fitness.

  • 4.

    De uitruil kan alleen in het lopende kalenderjaar plaatsvinden.

  • 5.

    De medewerker kan alleen de kosten van zichzelf opvoeren, niet de kosten van inwonendegezinsleden die ook deelnemen aan (bedrijfs)fitness.

  • 6.

    Uitruil ten behoeve van bedrijfsfitness (maximaal EUR 240) door het eenmalig verlagen van de eindejaarsuitkering, vakantie-uitkering of -indien deze niet toereikend is - inzet van de bruto bezoldiging van de maand december of mei is uitsluitend mogelijk voor zover de bezoldiging door deze verlaging niet onder het minimumloon uitkomt.

  • 7.

    Indien de medewerker gedurende het lopende kalenderjaar in dienst of uit dienst treedt, kan de medewerker het maximale bedrag gedeeld door 12 maal de aantal gewerkte maanden uitruilen.

Artikel 5 Naheffing

Indien de werknemer ten onrechte fiscaal voordeel geniet, komt eventuele naheffing van de Belastingdienst, inclusief rente en boete, voor rekening van de medewerker.

Artikel 6 Deelname

  • 1. Deelname aan deze regeling is slechts mogelijk zolang de fiscale wetgeving deze mogelijkheid biedt.

  • 2. Deze regeling komt te vervallen zodra de fiscale wetgeving op dit punt wordt afgeschaft, dan wel wordt gewijzigd. Indien de wetgeving wijzigt zal de regeling zo nodig en indien mogelijk dienovereenkomstig worden aangepast en opnieuw van toepassing worden verklaard.

  • 3. In het kader van de werkkostenregeling (per 1-1-2015) wordt deze regeling jaarlijks geëvalueerd en –indien nodig- wordt in overleg met GO het uitruil percentage bij bedrijfsfitness aangepast zodat we jaarlijks binnen de vastgestelde “werkkosten” budgetten kunnen blijven.

  • 4. De verlaging van de bezoldiging en de verlaging van de vakantie-uitkering werken door in de grondslag van de loonbelasting en werknemersverzekeringen, en kunnen van invloed zijn op daaraan gerelateerde uitkeringen.

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling is een uitwerking van het bepaalde in artikel 4a:3 CAR UWO.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “eigen regeling uitwisseling Arbeidsvoorwaarden”.

  • 3.

    Deze regeling treedt op de eerste dag na de bekendmaking inwerking en werkt –indien nodig- terug tot met 1 januari 2015.

  • 4.

    Alsdan vervalt de regeling uitwisseling arbeidsvoorwaarden van 5-9-2006.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 december 2014.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Veghel,

De secretaris,

Drs. M.G.C. Wilms-Wils RA

De Burgemeester,

Mr. I.R. Adema

De raadsvoorzitter,

Mr. I.R. Adema

Overeengekomen met het GO op 11 december 2014

Namens ABVAKOBO / FNV