Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nederlek

Algemene subsidieverordening gemeente Nederlek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nederlek
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening gemeente Nederlek
CiteertitelAlgemene subsidieverordening gemeente Nederlek
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsubsidies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200201-01-2017Onbekend

01-12-2001

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE NEDERLEK

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.instelling:een organisatie of groepering van personen die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk prestaties te verrichten met een ideële of materiële waarde en wiens prestaties direkt en aanwijsbaar het belang van de plaatselijke gemeenschap dienen.
b.subsidiede aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. Subsidies kunnen worden onderscheiden in budgetsubsidie, stimuleringssubsidie en incidentele subsidie.
c.budgetsubsidie:een subsidie van €9.075,60 of meer per instelling per jaar, die door de gemeente wordt verstrekt ter uitvoering van door de gemeente van belang geachte prestaties.
d.stimuleringssubsidie:een subsidie van minder dan €9.075,60 per jaar die door de gemeente aaneeninstelling wordt verstrekt ter verwezenlijking van haar doelstelling.
e.Incidentele subsidie:een subsidie die door de gemeente wordt verstrekt ten behoeve van een bepaalde activiteit waarvoor niet middels budgetsubsidie of stimuleringssubsidie wordt voorzien.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle instellingen die gemeentelijke subsidie ontvangen of wensen te ontvangen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat deze verordening niet of slechts ten dele van toepassing is op bepaalde subsidies c.q. op het geheel van subsidies in één of meer werksoorten.

Artikel 3 Rechtspersoonlijkheid

  • 1 In het algemeen worden slechts subsidies toegekend aan instellingen die rechtspersoonlijkheid bezitten.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van hetgeen in het eerste lid bepaald is.

Artikel 4 Democratisering

  • 1. De instelling betrekt de beroepskrachten, vrijwilligers en gebruikers of hun wettelijke vertegenwoordigers bij het beleid van de instelling.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde inspraak dient te zijn geregeld in statuten, huishoudelijk reglement en/of een afzonderlijk bestuursbesluit.

  • 3. De instelling heeft een deugdelijke procedure voor de behandeling van klachten van gebruikers.

Artikel 5 Rechten van de mens

  • 1. Behoudens voor zover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit dienen de prestaties van de instelling gericht te zijn op alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid.

  • 2. De prestaties van de instelling mogen in generlei opzicht strijdig zijn met de op grond van internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens.

Artikel 6 Toegankelijkheid

Waar de activiteiten worden uitgevoerd in een accommodatie is deze indien mogelijk bruikbaar voor lichamelijk gehandicapten.

Hoofdstuk 2 Subsidieaanvraag

Paragraaf 1 Budgetsubsidie

Artikel 7 Subsidieaanvraag budgetsubsidie
  • 1. Een aanvraag om budgetsubsidie dient vóór 1 april van het jaar, voorafgaand aan de vierjaarlijkse periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd ingediend te worden.

  • 2. Bij de in het eerste lid bedoelde aanvraag dient te worden overlegd:

    • a.

      een beschrijving van de doelstelling(en) van de instelling;

    • b.

      een beschrijving van de middelen die zij hanteert om de doelstelling(en) te verwezenlijken;

    • c.

      een beleidsplan met prestaties voor de periode waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, waarin in ieder geval tot uiting komt de aard, omvang en intensiteit van de geplande prestaties, de doelgroepen waarop de prestaties worden gericht en het verwachte aantal deelnemers;

    • d.

      een gespecificeerde opgave van het bedrag dat de instelling denkt nodig te hebben voor het uitvoeren van de in het beleidsplan opgenomen prestaties;

    • e.

      de motivering van de subsidie aanvraag.

  • 3. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de instelling tevens over:

    • a.

      een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de instelling zijn opgenomen;

    • b.

      een opgave van namen en adressen van de bestuursleden;

    • c.

      een verklaring waaruit blijkt of de instelling bij andere overheidsinstanties subsidie heeft aangevraagd en zo ja, of deze is verkregen dan wel toegezegd;

    • d.

      een overzicht van de financiële positie van de instelling op het tijdstip van de aanvraag.

Artikel 8 Overleg
  • 1. Burgemeester en wethouders treden in overleg met de instelling teneinde overeenstemming te bereiken omtrent de van de instelling te verlangen prestaties en de door de gemeente ter beschikking te stellen middelen.

  • 2. Leidt dit overleg tot overeenstemming dan stellen burgemeester en wethouders de gemeenteraad voor te besluiten tot subsidiëring conform het overeengekomene.

  • 3. Leidt het overleg niet tot overeenstemming dan maken burgemeester en wethouders in het voorstel aan de gemeenteraad om al dan niet tot subsidiëring over te gaan in ieder geval melding van de afwijkende opvatting van de instelling en geven zij gemotiveerd aan waarom zij die opvatting niet delen.

Paragraaf 2 Stimuleringssubsidie

Artikel 9 Subsidieaanvraag stimuleringssubsidie
  • 1. Een aanvraag om stimuleringssubsidie dient vóór 1 april van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd ingediend te worden.

  • 2. Bij de in het eerste lid bedoelde aanvraag dient te worden overlegd:

    • a.

      een beknopte begroting van de baten en lasten; voorzien van een toelichting;

    • b.

      indien subsidie t.g.v. jeugdleden wordt aangevraagd, een overzicht van de leden woonachtig in de gemeente Nederlek die op de 1e datum van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd nog geen 18 jaar zijn.

  • 3. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de instelling tevens over:

    • a.

      een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de instelling zijn opgenomen;

    • b.

      een opgave van namen en adressen van de bestuursleden;

    • c.

      een verklaring waaruit blijkt of de instelling bij andere overheidsinstanties subsidie heeft aangevraagd en zo ja, of deze is verkregen dan wel toegezegd;

    • d.

      een overzicht van de financiële positie van de instelling op het tijdstip van de aanvraag.

Paragraaf 3 incidentele subsidie

Artikel 10 Subsidieaanvraag incidentele subsidie
  • 1. Een aanvraag om incidentele subsidie dient tenminste twee maanden voor de aanvang van de activiteit bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 2. Bij de in het eerste lid bedoelde aanvraag dient te worden overlegd:

    • a.

      een beknopte beschrijving van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een begroting van baten en lasten van de activiteit.

  • 3. Een aanvraag kan worden geweigerd indien het bedrag datl gedurende het boekjaar beschikbaar is voor incidentele subsidies zou worden overschreden door verstrekking van de subsidie.

Paragraaf 4 Algemeen

Artikel 11 Vaststelling criteria

Burgemeester en wethouders kunnen criteria vaststellen waaraan de subsidieaanvraag wordt getoetst.

Hoofdstuk 3 Subsidieverstrekking en -betaling

Artikel 12 Bevoegdheden

  • 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die beschikbaar zijn.

  • 2. Subsidieverlening geschiedt door de gemeenteraad behoudens wanneer in de gemeentebegroting is voorzien in het beslaan van een verzamelpost waaruit meerdere subsidies voldaan kunnen worden. In die gevallen geschiedt subsidieverlening door burgemeester en wethouders. Zij brengen hiervan jaarlijks verslag uit aan de desbetreffende raadscommissie.

Artikel 13 Meerjarige subsidie

Indien een meerjarige subsidie is verleend behoudt de gemeenteraad de bevoegdheid tot een tussentijdse vermindering van de subsidie over te gaan onder gelijktijdige aanpassing van de verlangde prestaties. Van deze bevoegdheid wordt alleen gebruik gemaakt indien de financiële positie van de gemeente daar dringend aanleiding toe geeft.

Artikel 14 Subsidiebeschikking

  • 1. Burgemeester en wethouders delen de beslissing op de subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 7 en 9 vóór 1 november voorafgaande aan de periode waarvoor subsidie is aangevraagd schriftelijk aan de instelling mee.

  • 2. Burgemeester en wethouders delen de beslissing op een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 10 uiterlijk binnen acht weken nadat de aanvraag gedaan is schriftelijk aan de instelling mee.

  • 3. In de in het eerste lid bedoelde beschikking voor een stimuleringssubsidie wordt in ieder geval

    het subsidiebedrag vermeld en de subsidieperiode.

  • 4. In de in het tweede lid bedoelde beschikking voor een incidentele subsidie wordt in ieder geval de te subsidiëren activiteit vermeld en het maximale subsidiebedrag.

  • 5. In de in het eerste lid bedoelde beschikking voor budgetsubsidie wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      de subsidieperiode;

    • b.

      op welk bedrag de instelling in het eerste jaar van de subsidieperiode recht heeft;

    • c.

      op welke wijze het toegekende bedrag voor het eerste jaar jaarlijks geïndexeerd wordt;

    • d.

      de verlangde activiteiten en/of prestaties.

Artikel 15 Uitvoeringsovereenkomst

  • 1. Indien sprake is van budgetsubsidie wordt ter uitvoering van de subsidiebeschikking een overeenkomst gesloten.

  • 2. In de overeenkomst verklaart de subsidie-ontvanger accoord te gaan met hetgeen vermeld is in de subsidiebeschikking.

Artikel 16 Uitbetaling

  • 1. Indien sprake is van budgetsubsidie, vindt de uitbetaling niet eerder plaats dan nadat de uitvoeringsovereenkomst gesloten is.

  • 2. Indien de subsidie minder bedraagt dan €2.268,90 wordt het bedrag in één termijn beschikbaar gesteld bij vooruitbetaling.

  • 3. Indien de subsidie €2.268,90 of meer bedraagt, wordt het bedrag beschikbaar gesteld bij vooruitbetaling in kwartaaltermijnen.

  • 4. Indien een incidentele subsidie is toegekend, wordt het bedrag bij voorschot beschikbaar gesteld. De definitieve afrekening vindt plaats na het indienen van het verslag bedoeld in artikel 22.

  • 5. Indien de instelling gehuisvest is in een gemeentelijke accommodatie kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat de hiermee verband houdende huurvergoeding wordt verrekend met de uitbetaling van de subsidie.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de instelling

Paragraaf 1 Budgetsubsidie

Artikel 17 Tussentijdse rapportage
  • 1 Binnen de subsidieperiode dient de instelling uiterlijk vier maanden na afloop van het kalenderjaar te rapporteren omtrent de voortgang van haar prestaties alsmede de financiële ontwikkelingen.

  • 2. Indien halverwege het kalenderjaar blijkt dat de instelling haar prestaties gedurende dat kalenderjaar niet zal behalen, dient dit voor 1 september gerapporteerd te worden.

Artikel 18 Eindrapportage
  • 1. Uiterlijk vier maanden na afloop van de subsidieperiode dient de instelling een verslag in. Het verslag geeft inzicht in de aard, duur en omvang van de in het kader van de subsidiëring verrichte prestaties. Het verslag vergelijkt de verrichte prestaties met de in het beleidsplan als genoemd in artikel 7 lid c voorgenomen prestaties.

  • 2. Indien de instelling er niet in geslaagd is de overeengekomen prestaties volledig te leveren geeft zij de reden hiervan in het verslag aan.

  • 3. Tevens vermeldt het verslag op welke wijze is voldaan aan het genoemde in de artikelen 4, 5 en 6.

Artikel 19 Accountantsverklaring

Indien de instelling een jaarlijks subsidiebedrag van €45.378,02 of meer ontvangt, dient de financiële verantwoording vergezeld te gaan van een getrouwheidsverklaring van een registeraccountant dan wel van een accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid.

Indien de instelling een jaarlijks subsidiebedrag lager dan €45.378,02 ontvangt kan volstaan worden met een verklaring van de kascontrolecommissie.Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het genoemde in lid 1 en 2 af le wijken indien de situatie dit wenselijk acht of regelgeving dit noodzakelijk maakt.

Artikel 20 Controle
  • 1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid van de in de artikelen 17 en 18 bedoelde rapportage.

  • 2. De administratie van de instelling dient zodanig ingericht te zijn dat deze controle op eenvoudige wijze mogelijk is.

  • 3. De instelling is verplicht door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren inzage te geven in haar boeken en andere zakelijke bescheiden en toegang te verlenen tot haar gebouwen voorzover de in hef eerste lid genoemde controle dat vereist.

Paragraaf 2 Stimuleringssubsidie

Artikel 21 Rapportage stimuleringssubsidie

De instelling dient jaarlijks voor 1 april een beknopt verslag in van de in het voorgaande jaar uitgevoerde activiteiten.

Artikel 22 Rapportage incidentele subsidie

Binnen twee maanden na afloop van de activiteit waarvoor een incidentele subsidie is aangevraagd dient de instelling een verslag in te zenden bestaande uit een financiële verantwoording van inkomsten en uitgaven en een beknopt inhoudelijk verslag van de activiteit.

Hoofdstuk 5 Verlaging, beëindiging en terugvordering van subsidies

Artikel 23 Beëindiging subsidie

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie gedurende de periode waarvoor deze is verleend wijzigen c.q. beëindigen na overleg met de desbetreffende raadscommissie, indien:

    • a

      de instelling aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorwaarden niet of slechts in gebrekkige mate voldoet;

    • b.

      de instelling onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt;

    • c.

      deinstelling ernstig ingebreke blijft inde overeengekomen prestaties, en dit te wijlen is aanopzet of ernstige nalatigheid van de instelling;

    • d.

      er sprake is van opheffing, faillissement of surséance van betaling van de instelling.

  • 2. Alvorens een besluit als bedoeld in het eerste lid te nemen treden burgemeester en wethouders in overleg met de instelling.

Artikel 24 Terugvordering

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten over te gaan tot terugvordering van de reeds betaalde subsidie na overleg met de desbetreffende raadscommissie, indien zich één van de in artikel 23 onder a., b. of c. genoemde omstandigheden voordoet. De instelling is vervolgens verplicht de teruggevorderde subsidie onverwijld terug te betalen.

  • 2. Alvorens een besluit als bedoeld in het eerste lid te nemen treden burgemeester en wethouders in overleg met de instelling.

Hoofdstuk 6 Bijzondere bepalingen

Artikel 25 Reservering

  • 1.

    Indien een exploitatierekening van een instelling die een subsidie ontvangt, met inbegrip van de subsidie een batig saldo aanwijst is de instelling gerechtigd om uit het batig saldo een egalisatiereserve te vormen tot een bedrag dat overeenkomt met 10% van het laatstelijk vastgestelde jaarlijks uitgavenvolume met een maximum van €9.075,60

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met de desbetreffende raadscommissie van het vastgestelde totaalbedrag zoals bedoeld in lid 1 afwijken.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen een instelling toestaan een bestemmingsreserve te vormen.

  • 4.

    Met inachtneming van het bepaalde in lid 1 tot en met 3 dient een instelling het bedrag boven de maximaal toegestane reserve in de gemeentekas terug te storten.

Artikel 26 Overige bepalingen

Burgemeester en wethouders kunnen:

  • a.

    modellen c.q. richtlijnen vaststellen voor de bescheiden bedoeld in artikel 7,8,10,17,21 en 22;

  • b.

    overlegging van verdere stukken of informatie verlangen indien zij dat noodzakelijk achten.

Artikel 27 Afwijkingsmogelijkheden

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden en na overleg met de desbetreffende raadscommissie afwijken van hetgeen in deze verordening bepaald is.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 28 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Algemene subsidieverordening gemeente Nederlek'.

  • 2. Zij treedt in werking op 1 januari 2002.

  • 3. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de 'subsidieverordening welzijnsaangelegenheden'.

  • 4. Afwikkeling van subsidie, toegekend onder de werking van de in lid 3 genoemde verordening geschiedt op basis van de in die verordening vervatte regels.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nederlek van 1 december 2001

de secretaris, de voorzitter,

(Drs. P. Schouten) (Mr. A. van 't Laar)