Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Franekeradeel

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015 gemeente Franekeradeel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Franekeradeel
Officiële naam regelingVerordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015 gemeente Franekeradeel
CiteertitelVerordening individuele studietoeslag 2015 gemeente Franekeradeel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet, artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201518-03-2015Nieuwe regeling

27-11-2015

overheid.nl

14.114812

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Franekeradeel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, van de Participatiewet;

overwegende dat het van belang wordt geacht om aan personen van 18 jaar of ouder, dierecht heeft op studiefinanciering op grond van de Wsf 2000 of een tegemoetkoming op grondvan hoofdstuk 4 van de Wtos, die geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel34 bezit en waarvan is vastgesteld dat die persoon met voltijdse arbeid niet in staat is tot

het verdienen van het wettelijk minimumloon doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatieheeft financieel te ondersteunen;

besluit vast te stellen de

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015

Gemeente Franekeradeel

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader wordenomschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wetbestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Dienst Sociale Zaken enWerkgelegenheid Noardwest Fryslân;

    • b.

      dienst: de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid NoardwestFryslân;

Hoofdstuk 2. De aanvraag en de voorwaarden

Artikel 2. Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediendmiddels een door dagelijks bestuur vastgesteld formulier en onder overlegging van de op hetaanvraagformulier genoemde bescheiden.

Artikel 3. Doelgroep

Het dagelijks bestuur beoordeelt of een persoon met voltijds arbeid in staat is tot het verdienenvan het wettelijk minimumloon. Indien het dagelijks bestuur hier onvoldoende zicht op heeft,wordt advies aan een arbeidsdeskundige gevraagd.

Artikel 4. Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van twaalf maanden in aanmerking komenvoor een individuele studietoeslag.

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag bedraagt C 1.200,00 per periode van twaalf maanden.

Artikel 6. Betaling individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag wordt in één keer in één bedrag uitbetaald.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 7. Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur kan van de bepalingen in deze verordening afwijken indien en voorzovertoepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag 2015 gemeenteFranekeradeel

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente op 27 november 2014.

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting

Algemeen

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuelestudietoeslag. Hiermee krijgt het dagelijks bestuur van de Dienst SoZaWe Nw. Fryslânde mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon teverdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van eenstudie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgeversdat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rugnodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat dekans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap tezetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiëlecompensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combinerenmet een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand(artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerdaan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie isvastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

Verordeningsplicht

De Invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordeningregels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdrachtis neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De regelsmoeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van

de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, van de Participatiewet).

Discretionaire bevoegdheid

Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het vanhet dagelijks bestuur de Dienst. Dit betekent dat het dagelijks bestuur aan personen dievoldoen aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, een individuelestudietoeslag kan toekennen. Het is echter niet toegestaan om in het geheel geen individuelestudietoeslag toe te kennen.

Het dagelijks bestuur kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerkingkomen voor een studietoeslag. In aanvulling op artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewetkan tevens in beleidsregels worden aangeven wie, wanneer en op grond van welke naderevoorwaarden recht heeft op een individuele studietoeslag.

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling alsbedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienenvoor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet spreekt

overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het dagelijks bestuur kan op een dergelijkverzoek - gelet op de individuele omstandigheden van een persoon - een individuelestudietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:

» 18 jaar of ouder is;

» recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of rechtheeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkomingonderwijsbijdrage en schoolkosten;

» geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewetheeft; en

» een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot hetverdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatieheeft.

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming,betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkomingmoet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozenopleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de

Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslagop grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is hetdan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming.

De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht opstudiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUOof door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening vande individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraagmoet worden ingediend bij het dagelijks bestuur. Een individuele studietoeslag kan niet alslening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49

van de Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag. Ookartikel 52 van de Participatiewet is niet van toepassing op de individuele studietoeslag. Ditmaakt dat de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van eenvoorschot.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (hierna:Awb) worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekendvan toepassing op deze verordening.

Artikel 2. Indienen verzoek

Een verzoek om een individuele studietoeslag kan worden ingediend door personen als bedoeldin artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. Dit betreft personen die hetdagelijks bestuur ondersteunt bij arbeidsinschakeling:

» personen die algemene bijstand ontvangen;

» personen als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid, onderdelen b en c, 35, vierde lid,onderdelen b en c, en 36, derde lid, onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomennaar arbeidsvermogen tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekkinggedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en tenbehoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld inartikel 10d is verleend;

» personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

» personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemenenabestaandenwet;

» personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere engedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers,

» personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere engedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, en.

» niet-uitkeringsgerechtigden.

Het dagelijks bestuur kan aan deze personen, op een daartoe strekkend verzoek, eenindividuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Een persoondient op datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel36b, eerste lid, van de Participatiewet. Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een

persoon, een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Awb). Een aanvraag dient inbeginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 van de Awb).

Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel36b, eerste lid, van de Participatiewet moet worden ingediend, bepaalt artikel 1 van dezeverordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het dagelijks bestuurvastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in

afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb)die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van deaanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd

(artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheidendie voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikkingkan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek wordt hiermee dusniet aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b vande Participatiewet.

Artikel 3. Doelgroep

Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt in welke gevallen het dagelijks bestuur opverzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslagkan verlenen. Dit is het geval indien een persoon op de datum van de aanvraag:

» 18 jaar of ouder is;

» recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of rechtheeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkomingonderwijsbijdrage en schoolkosten;

» geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewetheeft; en

» een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot hetverdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatieheeft.

Met betrekking tot het laatst genoemde criterium beoordeelt het dagelijks bestuur aan de handvan beschikbare gegevens van het Uitvoeringsinstituut Werkgeversverzekeringen (UWV),eventuele eerdere medische keuringen en informatie van uit het netwerk, zoals bijvoorbeeldschool, of een persoon hieraan voldoet. Indien dit onvoldoende uitsluitsel geeft, wordt advies

van een arbeidsdeskundige ingewonnen.

Het gaat om informatie met betrekking tot het oordeel of een persoon met voltijdse arbeid nietin staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden totarbeidsparticipatie heeft.

Artikel 4. Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van twaalf maanden in aanmerkingkomen voor een individuele studietoeslag. Studeert een persoon na die twaalf maanden nogsteeds en voldoet hij aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet,

dan kan hij opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Voor de beoordeling of een belanghebbende in aanmerking komt voor een individuelestudietoeslag wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld (artikel 36b, eerstelid, van de Participatiewet).

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

In artikel 5 van deze verordening is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld.Hierbij wordt de studietoeslag per persoon die voldoet aan de voorwaarden toegekend.

Is sprake van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor eenindividuele studietoeslag, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuelestudietoeslag.

Artikel 6. Betaling individuele studietoeslag

In dit artikel wordt de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag geregeld.

Een individuele studietoeslag wordt eenmalig in één bedrag uitbetaald. Dit is het bedrag zoalsneergelegd in artikel 4 van deze verordening. Na een periode van twaalf maanden kan eenpersoon opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Een persoon moet op de datum van de aanvraag voldoen aan de in artikel 36b, eerste lid, vande Participatiewet. Als een persoon op enig moment na de aanvraag hier niet meer aanvoldoet heeft dat geen gevolgen voor het recht op een individuele studietoeslag. Dit betekentdat het dus kan voorkomen dat een persoon geen recht op studiefinanciering meer heeft,

maar wel nog recht heeft op uitbetaling van een eerder toegekende individuele studietoeslagaangezien uitsluitend de situatie op de datum van de aanvraag bepalend is.

Artikel 7. Hardheidsclausule

In de verordening zijn de hoofdlijnen voor de studietoeslag vastgelegd. Er kunnen zich echterconcrete situaties voordoen waarin deze verordening niet voorziet. Dit artikel bepaalt dat hetdagelijks bestuur in dergelijke situaties beslist in afwijking van deze verordening. Redelijkheid

is hierbij het uitgangspunt. Bij de besluitvorming dient in de geest van de wet en deverordening gehandeld te worden.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Vanaf die datum is inartikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet de verordenings-opdracht voor degemeenteraad neergelegd om regels in de verordening vast te stellen over het verlenen vaneen individuele studietoeslag.

Artikel 9. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.