Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nieuw-Lekkerland

Verordening houdende regels omtrent de verdeling van woonruimte

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nieuw-Lekkerland
Officiële naam regelingVerordening houdende regels omtrent de verdeling van woonruimte
CiteertitelHuisvestingsverordening 2003
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Huisvestingswet, art.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-01-200401-07-2011Onbekend

11-09-2003

De Klaroen, 10-12-2003

Onbekend

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Nieuw-Lekkerland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 juli 2003;

B E S L U I T :

vast te stellen de

Verordening, houdende regels omtrent de verdeling van woonruimte.

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aangepaste woning : woning welke ten behoeve van de huisvesting van een specifieke doelgroep, al dan niet geheel, in bouwkundige zin is aangepast;

  • b.

    besluit : het Huisvestingsbesluit;

  • c.

    bewoning : met bestemming tot bewoning wordt bedoeld dat men in de woning permanent woont en daar zijn hoofdverblijf heeft, zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie (Wet GBA);

  • d.

    economische binding : de binding van een persoon aan de regio c.q. de gemeente, daarin gelegen dat die persoon, met het oog op de voorziening in het bestaan, een redelijk belang heeft zich in de regio c.q. de gemeente te vestigen, met dien verstande dat een economische binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die voor de voorziening in het bestaan zijn aangewezen op het verrichten van arbeid binnen of vanuit de regio c.q. de gemeente op basis van een vast dienstverband voor minimaal 18 uur per week;

  • e.

    eigenaar : het daaromtrent in artikel 1, lid 2 van de wet bepaalde;

  • f.

    eengezinswoning : een gebouw dat uitsluitend bestaat uit één woning;

  • g.

    huishouden : een eenpersoons(ouderen)huishouden of meerpersoons(ouderen)- huishouden zoals bedoeld in artikel 2 van de Huursubsidiewet;

  • h.

    huisvestingsvergunning : de vergunning, bedoeld in artikel 7 van de wet;

  • i.

    huurprijs : de rekenhuur zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Huursubsidiewet;

  • j.

    huurprijsgrens : de maximale rekenhuur waarbij nog huursubsidie kan worden verkregen op grond van de Huursubsidiewet, zijnde de rekenhuur als bedoeld in artikel 13, lid 1, sub a. van de Huursubsidiewet;

  • k.

    ingezetene : degene die in het bevolkingsregister van de gemeente/één der gemeenten in de regio is opgenomen, en feitelijk in de gemeente/de regio hoofdverblijf heeft in een voor permanente bewoning aangewezen woonruimte;

  • l.

    inkomen : het rekeninkomen zoals bedoeld in artikel 3 van de Huursubsidiewet;

  • m.

    inwoning : het bewonen van een ruimte, onderdeel uitmakend van een door een ander huishouden in gebruik genomen woonruimte;

  • n.

    koopprijs : de prijs als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub k. van de wet;

  • o.

    maatschappelijke binding : de binding van een persoon aan de regio c.q. de gemeente, daarin gelegen dat die persoon een redelijk met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in de regio c.q. de gemeente te vestigen, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die gedurende de voorafgaande tien jaar ten minste zes jaar onafgebroken ingezetene zijn geweest van de regio c.q. de gemeente;

  • p.

    onzelfstandige woonruimte : woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

  • q.

    regio : regio Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden: het grondgebied van de gemeenten Giessenlanden, Gorinchem, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Leerdam, Liesveld, Nieuw-Lekkerland en Zederik;

  • r.

    urgentie- of voorrangsverklaring : een verklaring van deskundigen waaruit blijkt dat op grond van medische- en/of sociale motieven (andere) huisvesting bij voorrang gewenst of noodzakelijk is.

  • s.

    vergunningsplichtige woonruimte :een woning waarvoor voor het in gebruik nemen een huisvestingsvergunning op grond van deze verordening verplicht is gesteld;

  • t.

    wachttijdscore : termijn van het onafgebroken ingeschreven staan in het register van woningzoekenden;

  • u.

    wet : de Huisvestingswet;

  • v.

    woningruil : het door twee of meer partijen wederkerig in gebruik nemen van elkaars woonruimte, met het oogmerk van daadwerkelijke permanente bewoning;

  • w.

    woonruimte/woning : een woonruimte met een eigen toegang, geschikt voor bewoning door een huishouden, zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten de woonruimte;

HOOFDSTUK 2

VERDELING VAN WOONRUIMTE

Paragraaf 2.1

Werkingsgebied/Huisvestingsvergunning

Artikel 2 Huurprijsgrens en vergunningplicht

  • 1. Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op woonruimten met een huurprijs beneden de huurprijsgrens als bedoeld in de Huursubsidiewet.

  • 2. Het is verboden zonder een huisvestingsvergunning een woonruimte, aangewezen in lid 1 in gebruik te nemen voor bewoning.

  • 3. Het is verboden de in lid 1 bedoelde woonruimte voor bewoning in gebruik te geven aan een huishouden dat niet beschikt over een huisvestingsvergunning.

Artikel 3 Nadere beperking

In afwijking van het bepaalde in artikel 2 is het bepaalde in dit hoofdstuk niet van toepassing op woonruimten, als bedoeld in artikel 6, eerste lid van de wet (inwoning, woonwagens en woonschepen) alsmede woonruimten in molens.

Artikel 4 Aanvragen van een huisvestingsvergunning

  • 1.

    De aanvraag van een huisvestingsvergunning geschiedt middels het indienen van een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen, door de aanvrager in te vullen formulier.

  • 2.

    Tenzij door burgemeester en wethouders anders wordt bepaald bevat de aanvraag van een huisvestingsvergunning ten minste:

  • 1.

    gegevens over de woonruimte en (het huishouden van) de aanvrager;

  • 2.

    bescheiden aan de hand waarvan het inkomen van de aanvrager (en indien van toepassing, het inkomen van de partner) kan worden vastgesteld;

  • 3.

    behoudens de gevallen als bedoeld in artikel 23, lid 3 van de wet (medehuurderschap): een verklaring van de verhuurder, waaruit blijkt dat deze bereid is de woning aan de aanvrager ter verhuren;

    Daarnaast kunnen burgemeester en wethouders bescheiden verlangen aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat de aanvrager voldoet aan de criteria als bedoeld in de paragrafen 2.2 (toelating), 2.3 (passendheid), 2.4 (urgentie en voorrang) en 2.5 (wijze van aanbieding/toewijzing).

  • 3.

    Indien de aanvraag op een of meerder punten onvolledig is, wordt de aanvraag geretourneerd en stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid binnen 1 week na de verzenddatum van de retourzendingeen volledige aanvraag in te dienen.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders beslissen uiterlijk 3 weken na ontvangst van een volledige aanvraag.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een aanvraag niet in behandeling te nemen, indien niet voldaan wordt aan de gestelde bepalingen ten aanzien van het tijdig indienen van de gegevens als bepaald in de leden 1 en 3.

  • 6.

    Op of bij de huisvestingsvergunning vermelden burgemeester en wethouders in ieder geval:

    • a.

      aan wie de vergunning wordt verleend;

    • b.

      de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;

de termijn waarbinnen van de vergunning gebruik moet zijn gemaakt.

Artikel 5 Criteria voor vergunningverlening

Burgemeester en wethouders verlenen de huisvestingsvergunning, indien:

  • 1.

    het huishouden dat de huisvestingsvergunning aanvraagt behoort tot de ingevolge paragraaf 2.2 aangewezen categorieën van woningzoekenden die voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning in aanmerking komen;

  • 2.

    de woonruimte met toepassing van het bepaalde in paragraaf 2.3 passend wordt geacht voor het huishouden dat de vergunning aanvraagt.

  • 3.

    in afwijking van het in het eerste lid onder bepaalde kan de huisvestingsvergunning eveneens verleend worden indien de woonruimte met toepassing van het bepaalde in paragraaf 2.3 voor het huishouden dat de huisvestingsvergunning aanvraagt passender geacht wordt, dan de woonruimte welke het huishouden verlaat.

Artikel 6 Intrekking/Vervallen huisvestingsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een huisvestingsvergunning intrekken, indien:

    • a.

      de vergunninghouder de daar in vermelde woonruimte niet binnen de door burgemeester en wethouders bij de verlening van de vergunning gestelde termijn in gebruik heeft genomen;

    • b.

      de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

  • 2.

    De huisvestingsvergunning vervalt indien de woonruimte aan een andere woningzoekende is verhuurd.

Paragraaf 2.2

Toelating

Artikel 7 Leeftijd

Ten minste één der leden van het huishouden moet de volwassen leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Artikel 8 Economische en maatschappelijke binding

  • 1. Ten minste één der volwassen leden van het huishouden moet maatschappelijk of economisch gebonden zijn aan de regio dan wel gedurende een termijn van ten minste 1 jaar ingezetene van de regio zijn, dan wel in de positie verkeren als aangegeven in artikel 13c van de wet (de zogenaamde beschermde groepen).

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt de eis van economische of maatschappelijk binding niet, indien zich een situatie voordoet als beschreven in artikel 6 van het besluit (1. woningruil met iemand behorend tot de zogenaamde beschermde groepen of met iemand die van baan verandert; 2. personeel van een met name genoemd ruimtelaboratorium).

Artikel 9 Verblijfsstatus

De leden van het huishouden moeten òf de Nederlandse nationaliteit bezitten òf over een geldige verblijfstitel in Nederland beschikken.

Paragraaf 2.3

Passendheid

Artikel 10 Verhouding inkomen – huurprijs

  • 1.

    Het inkomen van het huishouden moet in een door burgemeester en wethouders vast te stellen redelijke verhouding staan tot de huurprijs van de woonruimte

  • 2.

    Bij de toepassing van het gestelde in eerste lid hanteren burgemeester en wethouders de onderstaande tabel voor de bepaling van de verhouding tussen de huurprijs en het daarbij bij voorkeur toegestane inkomen. Bij de hantering van de tabel wordt er voor gezorgd dat de huursubsidienorm, zoals bedoeld in artikel 41 van de wet, niet wordt overschreden.

 Inkomen
Huurprijs1-persoonshuishoudens < 65 jaar1-persoons-huishoudens > 65 jaarMeerpersoons-huishoudens < 65 jaarmeerpersoons-huishoudens > 65 jaar
Huurprijs beneden de aftoppingsgrens bedoeld in artikel 20, tweede lid van de Huursubsidiewet (per 1-1-2002 € 427,46 voor 1 of 2 persoonshuishoudens en € 458,32.voor 3 of meer persoonshuishoudens Een zodanig rekeninkomen dat op grond van artikel 14 van de Huursubsidiewet huursubsidie kan worden toegekend (max. € 17.700,--).Idem, met dien verstande dat het rekeninkomen per 1-1-2002 maximaal € 15.725,-- bedraagt.Idem, met dien verstande dat het rekeninkomen per maximaal € 23.750,-- bedraagt.Idem, met dien verstande dat het rekeninkomen per 1-1-2002 maximaal € 20.500,-- bedraagt.
Huurprijs vanaf de aftoppingsgrens tot de huurprijsgrens ad € 565,44 als bedoeld in artikel 13, lid 1, sub a. van de Huursubsidiewet.Een inkomen boven het bovenstaande rekeninkomen. Idem IdemIdem
  • 3.

    Bij de bepaling van het inkomen kan de gemeente gebruikmaken van het meest recente inkomen van de woningzoekende.

  • 4.

    Voor de bepaling van het inkomen als bedoeld in de vorige leden gelden de volgende uitvoeringsregels:

    • a.

      als inkomen wordt het laatst belastbaar jaarinkomen gehanteerd. Als bewijsstuk hierbij geldt de daarop betrekking hebbende aanslag in de inkomstenbelasting;

    • b.

      indien geen aanslag in de inkomstenbelasting is opgelegd, geldt als bewijsstuk de laatste jaaropgave van de werkgever(s) en/of uitkerende instantie(s) met betrekking tot het bruto inkomen;

    • c.

      indien de woningzoekende kan aantonen dat het inkomen sinds de vaststelling van het laatst bekende inkomen overeenkomstig a. en b. is verminderd of spoedig zal verminderen, geldt in afwijking van het in sub a. en b. gestelde dat lagere inkomen;

    • d.

      indien alleen de bewijsstukken van het meest recente bruto inkomen worden gehanteerd, gebruiken burgemeester en wethouders voor de omrekening van het bruto inkomen naar belastbaar inkomen de systematiek als bepaald in de Huursubsidiewet;

    • e.

      burgemeester en wethouders kunnen de woningzoekende vragen een IB-60 formulier met betrekking tot het meest recente kalenderjaar te overleggen ter verificatie van het opgegeven (huishoudens)inkomen.

Artikel 11 Bezettingsnormen

  • 1. Een vergunningplichtige huurwoning wordt bij voorrang als passend aangemerkt indien de som van het aantal leden van het huishouden plus twee gelijk is aan of meer bedraagt dan het aantal kamers van de woning.

  • 2. Als kamer wordt aangemerkt de woonkamer en elke afzonderlijke slaapkamer van een woning.

Artikel 12 Bestemmingscriteria

  • 1.

    Huurwoningen worden onderscheiden in eengezinswoningen en woningen van het overige type Binnen deze categorie worden in ieder geval onderscheiden de aangepaste woningen.

  • 2.

    Een eengezinswoning kan bij voorrang passend worden geacht indien:

    • a.

      tot het huishouden een of meer kinderen behoren, of

    • b.

      het huishouden op het moment van de voorgenomen woningtoewijzing in een regiogemeente een vergunningsplichtige eengezinswoning vrijmaakt, of

    • c.

      het huishouden op het moment van de voorgenomen woningtoewijzing minimaal vijf jaar zelfstandig en onafgebroken in een meergezinswoning in een regiogemeente woonachtig is en ten minste één der leden van het huishouden 30 jaar of ouder is.

  • 3.

    Een aangepaste c.q. aanpasbaar gebouwde woning wordt bij voorrang passend geacht voor woningzoekenden die daarop op medische gronden zijn aangewezen.

  • 4.

    Seniorenwoningen of aanleun-/zorgwoningen worden bij voorrang passend geacht voor huishoudens waarvan ten minste één lid van het huishouden een leeftijd van 55 jaar heeft bereikt.

  • 5.

    Een woning van het overige type kan voor alle woningzoekenden passend worden geacht, voor zover dit niet op medische of sociale gronden is uitgesloten.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen woningen nader onderscheiden en zij kunnen daarop afgestemde bestemmingscriteria, alsmede van deze paragraaf afwijkende passendheidscriteria, vaststellen.

Paragraaf 2.4

Registratie van en towijzing van huurwoningen aan woningzoekenden (algemeen)

Artikel 13 Registratie

  • 1. Woningzoekenden die voldoen aan de in paragraaf 2.2 gestelde toelatingscriteria worden op hun verzoek ingeschreven in het register van woningzoekenden van de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid van de Woningwet toegelaten instellingen en andere daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende verhuurders van woonruimte binnen de gemeente.

  • 2. De in lid 1 bedoelde registratie gaat in op de datum waarop het verzoek tot registratie is ontvangen en, indien aan de orde, inschrijfgeld is betaald. Tevens dient registratiegrond aanwezig te zijn.

  • 3. J aarlijks kan aan de in het in lid 1 bedoelde register, geregistreerde woningzoekenden verzocht worden om schriftelijk mee te delen of de registratie moet worden gehandhaafd. Daartoe dient een daartoe dienend te verstrekken formulier binnen een maand na de dagtekening door de geregistreerde te worden geretourneerd.

  • 4. De registratie vervalt indien een geregistreerde niet binnen de in lid 3 genoemde termijn heeft meegedeeld dat de registratie moet worden gehandhaafd.

  • 5. Het bepaalde in artikel 21, lid a. tot en met c. is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Volgordebepaling

  • a.

    Voor alle ter beschikking gekomen vergunningsplichtige woonruimten, die niet zijn of worden bestemd voor woningzoekenden met een urgentie- of voorrangverklaring vindt de kandidaatstelling primair plaats op grond van wachttijdscore

  • b.

    In afwijking van het gestelde sub a. kan bijzondere voorrang worden toegekend aan:

    • 1.

      de woningzoekende die een vergunningplichtige eengezinshuurwoning vrijmaakt en reageert op de aanbieding van een meergezinswoning;

    • 2.

      de woningzoekende die een vergunningplichtige huurwoning vrijmaakt en een aangeboden woning aanvaardt met een huurprijs die minimaal € 70 per maand hoger is dan de woning die achtergelaten wordt, onder voorwaarde dat als gevolg daarvan geen recht op individuele huursubsidie ontstaat;

    • 3.

      de woningzoekende die een vergunningplichtige huurwoning met vijf of meer kamers vrijmaakt en reageert op de aanbieding van een woning met maximaal vier kamers;

    • 4.

      de woningzoekende die een vergunningplichtige aangepaste of aanpasbaar gebouwde huurwoning vrijmaakt en reageert op de aanbieding van een niet aangepaste of niet aanpasbaar gebouwde woning.

  • c.

    Indien meerdere woningzoekenden in dezelfde mate voldoen aan de in sub b. genoemde criteria voor voorrang, is de wachttijd bepalend voor de volgorde waarop zij in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning.

  • d.

    Indien bij de volgordebepaling in sub a. blijkt dat bepaalde (doel)groepen van woningzoekenden in onvoldoende mate voor een huisvestingsvergunning in aanmerking komen en/of de doorstroming als bedoeld in sub b. in onvoldoende mate wordt gerealiseerd, kunnen door burgemeester en wethouders aanvullende en zonodig aangepaste criteria worden gesteld.

  • e.

    Het in dit artikel bepaalde ten aanzien van de volgorde van toewijzing blijft buiten toepassing, indien zich een situatie voordoet als aangegeven in artikel 9 van het besluit (medehuurderschap, voorgenomen woningruil en personeel van een met name genoemd ruimtelaboratorium) en als de woning betrokken wordt door de eigenaar.

Paragraaf 2.5

Registratie van en woningaanbieding aan woningzoekenden met urgentie of voorrang

Artikel 15 Registratie

Burgemeester en wethouders houden een register bij van woningzoekenden met een urgentie- of voorrangsverklaring.

Artikel 16 Urgentie- of voorrangsverklaring

  • 1. Indien een woningzoekende dringend behoefte heeft aan (andere) woonruimte in de huursector, kan hij aan burgemeester en wethouders verzoeken hem een urgentie- of voorrangsverklaring te verstrekken

  • 2. Een urgentie- of voorrangsverklaring kan door burgemeester en wethouders slechts worden verstrekt aan woningzoekenden die voldoen aan de toelatingseisen als bedoeld in paragraaf 2.2 en die voor het voorzien in de dringend noodzakelijke behoefte aan woonruimte uitsluitend aangewezen kunnen worden geacht op de gemeente waarin de urgentie- of voorrangsverklaring wordt aangevraagd.

  • 3. De urgentie- of voorrangsverklaring geldt slechts in de gemeente waar zij is verstrekt

  • 4. Indien lid 2 van toepassing is, houdt de urgentie- of voorrangsverklaring tevens in:

    • a.

      de toezegging dat zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een termijn van 12 maanden bij urgentie en 24 maanden bij voorrang een passende aanbieding van woonruimte zal worden gedaan met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 2.3 tenzij dit gelet op het beschikbare woningaanbod feitelijk onmogelijk is en alsdan zodra dit wel mogelijk is;

    • b.

      de mededeling dat de inschrijving in het register van woningzoekenden als bedoeld in lid 1 wordt doorgehaald, indien van de in dit lid, sub a. bedoelde aanbieding geen gebruik wordt gemaakt.

Artikel 17 Indicatie

De urgentie- of voorrangsverklaring wordt verstrekt indien er sprake is van:

  • a.

    een sociale indicatie, die wordt bepaald met inachtneming van de sociale normering, zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders;

  • b.

    een medische indicatie, die wordt bepaald met inachtneming van de medische normering, zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders.

Artikel 18 Adviesorgaan

Omtrent de indicaties als bedoeld in het vorige artikel laten burgemeester en wethouders zich adviseren door nader door hen aan te wijzen deskundigen.

Artikel 19 Bewijs van registratie

Op het bewijs van registratie als woningzoekende met een urgentie- of voorrangsverklaring worden ten minste de volgende gegevens vermeld:

  • a.

    de datum van afgifte van het bewijs van registratie. Vanaf die datum loopt de in artikel 17, lid 4. bedoelde termijn;

  • b.

    de reden waarom de woningzoekende als woningzoekende met urgentie- of voorrangsverklaring wordt aangemerkt;

  • c.

    de passendheidscriteria die bij aanbieding van woonruimte in acht genomen worden;

Artikel 20 Vervallenverklaring registratie

Het bewijs van registratie als woningzoekende met urgentie- of voorrangsverklaring verliest zijn geldigheid, indien:

  • a.

    een aanbieding van woonruimte is geaccepteerd;

  • b.

    een passende aanbieding is geweigerd;

  • c.

    blijkt dat de woningzoekende niet (meer) voldoet aan de toelatingscriteria als bedoeld in paragraaf 2.2;

  • d.

    blijkt dat de woningzoekende niet (meer) voldoet aan de criteria voor een urgentie- of voorrangsverklaring als bedoeld in artikel 18.

Paragraaf 2.6

Organisatie en bevoegdheden

Artikel 21 Overeenkomsten

Burgemeester en wethouders kunnen met eigenaren overeenkomsten (convenanten) sluiten ter uitvoering van deze verordening. De overeenkomsten dienen een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte te bevorderen. De inhoud van de overeenkomsten wordt in voldoende mate bekend gemaakt aan de ingezetenen van de gemeente en aan andere belanghebbenden.

HOOFDSTUK 3

VERDERE BEPALINGEN

Artikel 22 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Artikel 23 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met het bepaalde in de artikelen 2, leden 2 en 3, gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of een geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 24 Handhaving

  • 1. Met het toezicht op naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2. Met de opsporing van de bij artikel 42 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren, belast de in het eerste lid bedoelde ambtenaren, voor zover zij door de minister van Justitie daartoe zijn aangewezen.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren hebben de bevoegdheden als genoemd in de artikelen 77 van de wet.

Artikel 25 Restbepaling

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend laten leiden door overwegingen betrekking hebbend op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.

Artikel 26 Overleg bij wijziging

Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid van de Woningwet toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.

Artikel 27 Verslaglegging

  • 1.

    Toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet en eigenaren van meer dan tien vergunningsplichtige woonruimten zijn verplicht jaarlijks aan de gemeenteraad verslag uit te brengen over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de bepalingen in deze verordening.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen aanwijzingen geven met betrekking tot de wijze waarop het in het eerste lid genoemde verslag moet zijn ingedeeld.

HOOFDSTUK 4

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Overgangsregeling

Aanvragen om een huisvestingsvergunning waarop op het tijdstip van ingaan van deze verordening nog niet is beslist, worden behandeld overeenkomstig de verordening “Huisvestingsverordening 1994”.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Huisvestingsverordening Nieuw-Lekkerland 2003”.

Artikel 30 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt niet eerder in werking dan zes weken na afkondiging.

  • 2.

    Op de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de “Huisvestingsverordening 1994”, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 juni 1994.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Nieuw-Lekkerland d.d. 11 september 2003 .

De griffier, De voorzitter,

C.Weemhoff O. Sierksma