Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schermer

Verordening dorpsvernieuwing en monumentenherstel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schermer
Officiële naam regelingVerordening dorpsvernieuwing en monumentenherstel
CiteertitelVerordening dorpsvernieuwing en monumentenherstel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 van de wet Arhi door de fusie van de gemeente Alkmaar met de gemeente Graft-De Rijp en de gemeente Schermer in 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-03-199401-01-2017Onbekend

22-02-1994

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening dorpsvernieuwing en monumentenherstel

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen.

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.de gemeenteraad de raad der gemeente Schermer;
b.burgemeester en wethoudershet kollege van burgemeester en wethouders der gemeente Schermer;
c.provinciaal bestuurhet kollege van gedeputeerde staten in de provincie Noord-Holland;
d.dorpsvernieuwingde stelselmatige inspanning, zowel op stedebouwkundig als op sociaal, ekonomisch, kultureel en milieuhygiënisch gebied, gericht op behoud, herstel, verbetering, herindeling of sanering van bebouwde gedeelten van het gemeentelijk grondgebied;
e.beeldbepalende pandenpanden die niet als monument zijn beschermd maar die naar het oordeel van burgemeester en wethouders een kenmerkend onderdeel vormen van de in de gemeente Schermer voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden en die voldoen aan de criteria, opgenomen in bijlage 1;
f.eigenaardegene die krachtens enig zakelijk recht de zeggenschap heeft over een pand, als bedoeld in deze verordening;
g. kommissiede kommissie uit de gemeenteraad, belast met de advisering aan burgemeester en wethouders in zaken betreffende de dorpsvernieuwing en monumentenherstel;
h. fondshet gemeentelijk Fonds dorpsvernieuwing en monumentenherstel;
i.monumentena. alle zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;
   b. terreinen die van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als bedoeld onder a.;
j.gemeentelijke monumentenlijstde lijst waarop zijn vermeld de overeenkomstig deze verordening beschermde monumenten;
k.beschermde gemeentelijke onroerende monumenten, die overeenkomstig de bepalingen monumenten van deze verordening op de gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst;
l.kerkelijke monumentenonroerende monumenten, die eigendom zijn van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en die uitsluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;
m.beschermde rijksmonumentenonroerende monumenten die zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet vastgestelde registers;
n.monumentenkommissiede door de raad aangewezen kommissie, met als taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet en deze verordening, voorzover betrekking hebbend op monumenten.

Artikel 2

De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit waarin wordt aangegeven welke bedragen voor een bepaald jaar beschikbaar worden gesteld in het belang van de dorpsvernieuwing en/of het monumentenherstel aan natuurlijke personen en rechtspersonen voor het verrichten van werkzaamheden en/of het treffen van voorzieningen als genoemd in de hoofdstukken 11 en 111 van deze verordening en stelt, voor zoveel noodzakelijk, de daarvoor benodigde kredieten beschikbaar. De bedragen voor de onderscheidene hoofdstukken worden bekend gemaakt in tenminste één plaatselijk verschijnend dagblad alsmede in tenminste één in de gehele gemeente verschijnend huis-aan-huisblad.

Artikel 3

  • 1. De gemeenteraad is bevoegd het besluit als bedoeld in artikel 2 te wijzigen.

  • 2. Onverminderd het in het eerste lid bepaalde neemt de gemeenteraad jaarlijks vóór 1 oktober, aan de hand van de per 1 september van dat jaar ingediende aanvragen om bijdragen, een besluit omtrent het handhaven of wijzigen van het besluit als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Een wijzigingsbesluit als bedoeld in dit artikel kan slechts genomen worden op voorstel van burgemeester en wethouders, de kommissie gehoord.

  • 4. Het wijzigingsbesluit wordt op dezelfde wijze bekend gemaakt als een besluit bedoeld in artikel 2.

Artikel 4

De gemeenteraad kan de werkingssfeer van deze verordening of onderdelen daarvan naar tijd en plaats beperken. Een daartoe strekkend besluit wordt bekend gemaakt op de wijze als voorgeschreven in artikel 2.

Artikel 5

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de dorpsvernieuwing of het monumentenherstel en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening bijdragen toe te kennen.

  • 2. Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond van het eerste lid rekening met bijdragen die op grond van deze verordening of enige andere regeling zijn of kunnen worden toegekend.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van bijdragen voorwaarden verbinden.

Artikel 6

  • 1. Burgemeester en wethouders kennen slechts bijdragen toe voor zover de op grond van artikel 2 beschikbaar gestelde bedragen voor de desbetreffende aktiviteit voldoende zijn.

  • 2. aanvragen op voet van hoofdstuk 11 en ingevolge artikel 23, onder a. van deze verordening worden op volgorde van binnenkomst afgehandeld.

  • 3. Aanvragen om bijdragen op voet van artikel 18 dienen te worden ingediend vóór I september van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd.

  • 4. Burgemeester en wethouders beslissen op de aanvragen als bedoeld in het derde lid vóór I januari van jaar volgend op dat der indiening van de aanvragen, de het kommissie gehoord.

  • 5. Een beslissing als bedoeld in het vierde lid kan inhouden het verlenen van een bijdrage, het afwijzen van een bijdrage of het voorwaardelijk toewijzen van een bijdrage voorzover tevens uit anderen hoofde een bijdrage wordt ontvangen.

  • 6. Aanvragen om bijdragen welke in verband met het bepaalde in het eerste lid niet kunnen worden toegekend, worden door burgemeester en wethouders afgewezen.

  • 7. De indiener van een aanvraag, welke ingevolge het zesde lid is afgewezen, is bevoegd een dergelijke aanvraag in een volgend jaar opnieuw in te dienen.

  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen, indien de werkzaamheden gefaseerd over een periode van maksimaal vier jaar worden verricht, onder voorwaarde dat voldoende middelen beschikbaar gesteld zullen worden, bijdragen toekennen voor meerdere jaren, met een maksimum van vier jaar.

  • 9. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid zijn burgemeester en wethouders bevoegd om aanvragen als bedoeld in het achtste lid ekstra prioriteit toe te kennen.

Artikel 7

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders, de kommissie gehoord, in het belang van de dorpsvernieuwing en/of het monumentenherstel afwijken van de bepalingen van deze verordening.

HOOFDSTUK II Subsidiëring verbetering van door de eigenaar bewoonde woningen binnen het door het provinciaal bestuur beschikbaar gestelde deklaratieplafond.

Artikel 8

Aan de eigenaar-bewoner kan, op een daartoe strekkende aanvraag, een bijdrage ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van:

  • a.

    het treffen van voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken van een woning;

  • b.

    het treffen van voorzieningen tot verbetering van de indeling of het woongerief van een woning.

Artikel 9

  • 1. Onder voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken van een woning worden verstaan:

    • a.

      het verbeteren van de fundering;

    • b.

      het herstel van gevels en dragende muren;

    • c.

      het herstel van vloeren en vloerkonstrukties;

    • d.

      het herstel van kapkonstrukties;

    • e.

      het herstel en/of het vernieuwen van rieten daken van stolpen;

    • f.

      het herstel van vierkantstijlen van stolpen.

  • 2. Onder voorzieningen tot verbetering van de indeling of het woongerief van een woning worden verstaan:

    • a.

      het aanbrengen van een kloset met waterspoeling;

    • b.

      het maken van een doucheruimte met inrichting;

    • c.

      het aanbrengen van een doucheinrichting in een bestaande ruimte;

    • d.

      het vernieuwen of aanpassen van de elektrische installatie;

    • e.

      het vervangen van een primitieve keukeninrichting;

    • f.

      het maken van een ruimte om te koken en het aanbrengen van een keukeninrichting;

    • g.

      het vergroten van een woonkamer, kleiner dan 18m2, door middel van het bewoonbaar maken van een inpandige ruimte;

    • h.

      het verbeteren van bestaande of, indien een woning minder dan drie slaapkamers bevat, het maken van nieuwe slaapkamers;

    • i.

      het maken van een berging buiten de woning.

  • 3. De bijdragen voor voorzieningen als bedoeld in het eerste en tweede lid zijn opgenomen in bijlage 2, behorende bij deze verordening. De in de bijlage genoemde bedragen zijn de maksimale bijdragen.

Artikel 10

  • 1. Bijdragen ineens worden slechts toegekend indien:

    • a.

      de woning waaraan voorzieningen, bedoeld in artikel 9, worden getroffen niet later dan 25 jaar vóór het tijdstip van indiening van de aanvraag om een bijdrage voor bewoning is gereedgekomen of niet later dan 5 jaar vóór het tijdstip van indiening van de aanvraag met geldelijke steun van overheidswege is verbeterd;

    • b.

      de woning, na het treffen van de voorzieningen, is voorzien van een kloset met waterspoeling en een douche;

    • c.

      de woning, indien van ingrijpende verbetering sprake is, na het treffen van de voorzieningen in haar geheel beschouwd zal voldoen aan de eisen van bewoonbaarheid zoals gesteld in de gemeentelijke bouwverordening~ d. de kosten van de voorzieningen niet meer bedragen dan € 40.840,22.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder c. kunnen burgemeester en wethouders toestaan, dat de voorzieningen in fasen, doch uiterlijk in vier jaar na de datum van toekenning van een bijdrage worden getroffen, mits in de eerste fase in ieder geval de bouwtechnische gebreken worden opgeheven.

  • 3. Indien meer dan de helft van de werkzaamheden, verbonden aan het treffen van de voorzieningen, wordt verricht door de eigenaar-bewoner, anders dan in de uitoefening van zijn bedrijf, wordt het in het eerste lid onder d. genoemde bedrag alsmede de bedragen, vermeld in bijlage 2 van deze verordening, met 55% verminderd.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in het eerste lid onder d.

Artikel 11

  • 1. Bijdragen ineens worden niet toegekend indien:

    • a.

      met het treffen van de voorzieningen het belang van de volkshuisvesting of de instandhouding van de landschappelijke en kultuur-historische waarden niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • b.

      de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden in een redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • c.

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de eigenaar-bewoner een beslissing op zijn aanvraag om een bijdrage heeft ontvangen;

    • d.

      de kosten van de voorzieningen minder bedragen dan € 680,67;

    • e.

      de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet geschikt of bestemd is om het gehele jaar door bewoond te worden;

    • f.

      de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen bestemd is om binnen een periode van 10 jaar te worden afgebroken.

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste lid onder c..

Artikel 12

  • 1. Aan de toekenning van een bijdrage ineens stellen burgemeester en wethouders tenminste de volgende voorwaarden:

    • a.

      binnen 12 weken na toekenning van de bijdrage dient een aanvang te worden gemaakt met het treffen van de voorzieningen;

    • b.

      binnen één jaar na toekenning, of wanneer gebruik gemaakt is van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 10, tweede lid, binnen de ingevolge dat artikellid gestelde termijn, dienen de werkzaamheden te zijn voltooid en gereedgemeld;

    • c.

      de eigenaar-bewoner dient aan de door burgemeester en wethouders met kontrole belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

      • -

        toegang te verlenen tot de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen;

      • -

        inzage te verstrekken van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

      • -

        alle op de voorzieningen betrekking hebbende gegevens te verstrekken;

      • -

        gelegenheid te geven tot het kontroleren van de op de voorzieningen betrekking hebbende gegevens;

    • d.

      bij het treffen van de voorzieningen mag niet worden gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3 van het Vestigingsbesluit Bouwnijverheidsbedrijven 1958.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder a. en b., toestaan.

Artikel 13

De bijdragen als bedoeld in artikel 5 bedragen, onverminderd het elders in deze verordening bepaalde, maksimaal:

  • -

    € 9.756,27 voor voorzieningen als genoemd in artikel 9, indien de woning een fundering op staal heeft;

  • -

    € 12.025,18 voor voorzieningen als genoemd in artikel 9, indien de woning een fundering op palen heeft en

  • -

    € 22.689,01 voor voorzieningen als genoemd in artikel 9, indien het een monument beeldbepalend pand betreft.

Artikel 14

  • 1. In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking kom' gevallen, waarin aan een woning als bedoeld in artikel 11, eerste lid onder f voorzieningen worden getroffen met het oog op de tijdelijke instandhouding va die woning, kan een bijdrage worden toegekend in de kosten van het treffen van voorzieningen, die minimaal noodzakelijk zijn om de woning instand te houden en die vallen onder de voorzieningen als genoemd in artikel 9, eerste en tweede lid.

  • 2. De in het eerste lid genoemde bijdrage wordt slechts toegekend indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de woning bestemd is voor afbraak binnen een periode van tien jaar, doch niet binnen een periode van vier jaar.

  • 3. De bijdrage bedoeld in het eerste lid, bedraagt, onverminderd het elders in deze verordening bepaalde ten hoogste € 3.176,46.

  • 4. Toepassing van artikel 6, achtste lid, en artikel 10, tweede lid, is bij de toepassing van dit artikel uitgesloten.

Artikel 15

  • Een aanvraag om toekenning van een bijdrage ineens dient in ieder geval te bevatten:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • b.

      een werkomschrijving;

    • c.

      tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van de woning (schaal 1:100);

    • d.

      de naam van de aannemer(s);

    • e.

      indien de aanvraag mede betreft het treffen van de voorziening als genoemd in artikel 9, tweede lid onder d., een verklaring afgegeven door het provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland, waaruit blijkt dat de desbetreffende installatie is afgekeurd.

HOOFDSTUK III Subsidiëring dorpsvernieuwing en monumentenherstel uit het gemeentelijke Fonds dorpsvernieuwing en monumentenherstel.

Artikel 16

  • 1. Er is een gemeentelijk Fonds dorpsvernieuwing en monumentenherstel.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd uit dit fonds bijdragen te verstrekken aan natuurlijke personen en rechtspersonen ter uitvoering van projekten in het belang van de dorpsvernieuwing en ter uitvoering van herstel- en onderhoudswerkzaamheden aan monumenten en beeldbepalende panden met inachtneming van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 17

  • 1. De gemeenteraad bepaalt jaarlijks, middels vaststelling van de gemeentebegroting, welke bijdrage uit de algemene middelen aan het fonds wordt toegevoegd.

  • 2. De gemeenteraad kan bepalen dat een deel van het fonds wordt gereserveerd ter uitvoering van projekten of werkzaamheden welke als gevolg van een van buiten

Artikel 18

  • 1. Aan de eigenaar van een monument kan een bijdrage ineens worden verstrekt in de kosten van herstel van het bij hem in eigendom zijnde monument voorzover deze kosten niet het gevolg zijn van verwijtbare nalatigheid van de eigenaar.

  • 2. De bijdrage ineens in de kosten van herstel van een monument bedraagt maksimaal 5% van de vastgestelde subsidiabele restauratiekosten.

  • 3. De gemeenteraad kan het in dit artikel genoemde percentage in incidentele situaties wijzigen op voorstel van burgemeester en wethouders, de kommissie gehoord.

Artikel 19

  • 1. De eigenaar van een monument dient vóór de aanvang van de herstelwerkzaamheden een aanvraag om een bijdrage als bedoeld in artikel 18 in bij burgemeester en wethouders.

  • 2. Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20

  • 1. Zo spoedig mogelijk na 1 september brengen burgemeester en wethouders de op voet van artikel 19 ingediende aanvragen ter kennis van de kommissie met daarbij een voorstel omtrent de toekenning van bijdragen.

  • 2. Met inachtneming van het advies van de kommissie beslissen burgemeester en wethouders op de ingediende aanvragen.

Artikel 21

  • 1. Bijdragen ineens als bedoeld in artikel 18 worden niet toegekend indien:

    • a.

      de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden in een redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • b.

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een beslissing op zijn aanvraag om een bijdrage heeft ontvangen;

    • c.

      de kosten van de voorzieningen minder bedragen dan € 680,67;

    • d.

      de subsidiabele restauratiekosten niet zijn vastgesteld.

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste lid, onder b.

Artikel 22

Op aanvragen als genoemd in artikel 19 is artikel 12 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23

Aan de eigenaar-bewoner van een monument, niet zijnde een windmolen of aan de eigenaar-bewoner van een beeldbepalend pond, kan, op een aanvraag, een bijdrage ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van:

  • a.

    het treffen van voorzieningen tot opheffing van bouw technische gebreken van een beeldbepalend pand, als omschreven in bijlage 3;

    Burgemeester en wethouders houden hierbij rekening met de bijdragen, die op grond van hoofdstuk II voor dit doel beschikbaar kunnen worden gesteld;

    De artikelen 12 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing;

  • b.

    het treffen van onderhoudsvoorzieningen van een monument of van een beeldbepalend pand, als omschreven in bijlage 3.

Artikel 24

  • 1. Onder voorzieningen tot opheffing van bouw technische gebreken van een beeldbepalend pand worden verstaan:

    • a.

      het verbeteren van de fundering;

    • b.

      het herstel van gevels en dragende muren;

    • c.

      het herstel en/of het vernieuwen van rieten daken.

  • 2. Onder ouderhoudsvoorzieningen van een monument of van een beeldbepalend pand worden verstaan:

    • a.

      het incidenteel vernieuwen van dakpannen of herstellen van leiwerk, het repareren van zink, het aanbrengen van goed plaatsen van lood etc. en het onderhouden van brand- en bliksembeveiliging;

    • b.

      het repareren van schoorstenen;

    • c.

      het opheffen van verstoppingen aan goten of regen afvoeren, het verrichten van reparaties aan goten of regen afvoeren, het schoonmaken van goten of regenafvoeren en het plegen van werkzaamheden. welke de waterhuishouding rondom het gebouw bevorderen.

    • d.

      het voegen van muren;

    • e.

      het uitvoeren van buitenschilderwerk;

    • f.

      het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan de rieten dakbedekking. waardoor gebreken aan het rieten dak worden verholpen;

    • g.

      het opmaken van een bouwkundig inspektierapport;

    • h.

      het verkrijgen van een lidmaatschap van de Monumentenwacht.

  • 3. De bijdragen voor voorzieningen als bedoeld in artikel 23. onder a. en b. zijn opgenomen in bijlage 3. behorende bij deze verordening. De in de bijlage genoemde bedragen zijn de maksimale bijdragen.

Artikel 25

  • 1. Aan de eigenaar van een windmolen, tevens monument zijnde, wordt een bijdrage verstrekt in de kosten van onderhoud van de windmolen.

  • 2. De bijdrage bedraagt 25% van de werkelijke kosten met een maksimum per jaar van 25% van € 2.268,90 voor een in bedrijf zijnde windmolen en 25% van € 1.361,34 voor een niet in bedrijf zijnde windmolen.

Artikel 26

  • 1. Aanvragen om een bijdrage op grond van artikel 23. onder b. of artikel 25 worden schriftelijk bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2. De aanvraag wordt vóór 1 april van het jaar volgend op de uitvoering van de werkzaamheden ingediend onder overlegging van de volgende bescheiden:

    • a.

      een omschrijving van de verrichte werkzaamheden;

    • b.

      nota's en betaalbewijzen van de aangeschafte materialen en, indien de werkzaamheden door derden zijn verricht, van de loonkosten;

    • c.

      een bewijs dat het pand genoegzaam is verzekerd tegen brand en natuurgeweld;

    • d.

      een bewijs van lidmaatschap van de Monumentenwacht, indien het een monument betreft en e. een inspektierapport van de Monumentenwacht, indien het een monument betreft en indien burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat zulks gewenst is.

  • 3. De bijdrage wordt geweigerd indien het pand. waarop de aanvraag betrekking heeft, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in een onvoldoende staat van onderhoud verkeert en/of de onderhoudswerkzaamheden geen bijdrage leveren aan de instandhouding of het voorkomen van een verslechtering van de bouwkundige staat van het pand.

Artikel 27

  • 1. De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, de kommissie gehoord, bijdragen toekennen ter tegemoetkoming in de kosten verbonden aan projekten op het gebied van de dorpsvernieuwing.

  • 2. De hoogte van de in het eerste lid bedoelde bijdrage wordt per geval vastgesteld.

Artikel 28

Onder projekten op het gebied van de dorpsvernieuwing worden in ieder geval verstaan:

  • a.

    verplaatsing, sloop en opheffing van milieuhinderlijke bedrijven;

  • b.

    (her)inrichting van bedrijfsterreinen;

  • c.

    onderhoud en vernieuwing van riolering;

  • d.

    herinrichting van de woonomgeving;

  • e.

    herinrichting van de wegenstruktuur;

  • f.

    voorzieningen ter bevordering van de verkeersveiligheid binnen de bebouwde kom;

  • g.

    de aanleg van groenvoorzieningen ter verbetering van de woonomgeving;

  • h.

    sanering van de bebouwde omgeving;

  • i.

    welzijnsaktiviteiten ter, ondersteuning en versterking van de bebouwde omgeving.

Artikel 29

Artikel 15 is op toekenning van bijdragen als bedoeld in artikel 27 van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK IV Beschermde monumenten.

Artikel 30

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van belanghebbenden, besluiten onroerende monumenten als beschermd gemeentelijk monument op de monumentenlijst te plaatsen.

  • 2. Burgemeester en wethouders besluiten over de plaatsing, nadat de monumentenkommissie is gehoord en met de eigenaar overleg is gepleegd.

    In spoedeisende gevallen kunnen zij hiervan afwijken.

  • 3. Burgemeester en wethouders doen binnen 8 weken nadat de monumentenkommissie is gehoord, schriftelijk mededeling van het besluit bedoeld in lid 2 aan degenen die als eigenaren en anderszins zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker.

    Bij overschrijding van de termijn worden burgemeester en wethouders geacht niet tot plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst te hebben besloten:

    Burgemeester en wethouders maken de plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend.

  • 4. De gemeentelijke monumentenlijst geeft aan de plaatselijke aanduiding, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het monument.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve of op verzoek van belanghebbende in de gemeentelijke monumentenlijst wijzigingen aanbrengen. Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van de inschrijving van een monument dat is tenietgegaan, blijft overeenkomstige toepassing van lid 2 van dit artikel achterwege.

  • 6. Monumenten die zijn ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet of die zijn geplaatst op een lijst van monumenten, op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland, worden door burgemeester en wethouders niet op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.

  • 7. Monumenten, die na plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst worden ingeschreven in het monumentenregister als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet, worden geacht niet meer op de gemeentelijke monumentenlijst te zijn geplaatst.

  • 8. De gemeentelijke monumentenlijst ligt voor een ieder ter inzage op de gemeentesekretarie.

Artikel 31

  • 1. Het is verboden een beschermd gemeentelijk monument te beschadigen, te vernielen of af te breken.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:

    • a.

      een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

    • b.

      een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 32

  • 1. Een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 31 moet worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2. Op in behandeling genomen aanvragen is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 3. Een ieder kan zijn zienswijze over een in behandeling genomen aanvraag naar voren brengen.

  • 4. Burgemeester en wethouders nemen binnen 8 weken nadat de monumentenkommissie is gehoord, een beslissing als bedoeld in het tweede lid. Zo spoedig mogelijk wordt de beslissing bekend gemaakt aan degenen die als eigenaren en anderszins zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de aanvrager.

  • 5. Burgemeester en wethouders brengen de aanvraag en het verslag van de uitgebreide voorbereidingsprocedure terstond ter kennis van de monumentenkommissie.

  • 6. Binnen 8 weken na afloop van de termijn waarbinnen een ieder zijn zienswijze naar voren kan brengen, brengt de monumentenkommissie haar advies uit aan burgemeester en wethouders.

  • 7. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning binnen 16 weken na indiening dan van de aanvraag.

    Zij kunnen hun beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen, hiervan doen zij de aanvrager onmiddellijk schriftelijk mededeling.

  • 8. Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het zevende lid wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

  • 9. Een vergunning blijft buiten werking gedurende 6 weken na de datum waarop zij is bekendgemaakt dan wel van rechtswege is verleend. Indien gedurende die termijn een bezwaarschrift wordt ingediend op grond van de Algemene wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat op dat bezwaarschrift is beslist." Het lid wordt vernummerd tot negende lid.

Artikel 33

  • 1. Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning ingevolge artikel 11 van de Monumentenwet voor een beschermd rijksmonument met de ingediende bezwaren aan de monumentenkommissie na afloop van de termijn van 2 weken genoemd in artikel 12, lid 8 van de Monumentenwet.

  • 2. De monumentenkommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen 8 weken na de datum van verzending van het afschrift.

  • 3. Bij overschrijding van de in lid 2 genoemde termijn wordt de monumentenkommissie geacht geadviseerd te hebben.

Artikel 34

Burgemeester en wethouders nemen met betrekking tot een kerkelijk monument geen beslissing ingevolge de bepalingen van artikel 32 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het betreft een beslissing, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in dat monument in het geding zijn.

Artikel 35

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften als bedoeld in artikel 31 verbinden in het belang van de monumentenzorg danwel in het belang van de bescherming van de bodem.

  • 2. De vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend.

Artikel 36

  • De vergunning kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken indien:

    • a.

      blijkt dat de vergunning tengevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    • b.

      blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften, bedoeld in artikel 35 niet naleeft;

    • c.

      de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.

  • 2. De vergunninghouder wordt van het voornemen tot intrekking in kennis gesteld en in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Het besluit tot intrekking wordt met redenen omkleed en in afschrift gezonden aan de monumentenkommissie.

HOOFDSTUK V Schadevergoeding.

Artikel 37

  • 1. Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:

    • a.

      de weigering van burgemeester en wethouders wijziging aan te brengen in de gemeentelijke monumentenlijst;

    • b.

      de weigering van burgemeester en wethouders een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument te verlenen;

    • c.

      voorschriften door burgemeester en wethouders verbonden aan een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument;

    schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

HOOFDSTUK VI Strafbepalingen.

Artikel 38

  • 1. Hij, die handelt in strijd met artikel 31 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 31 van deze verordening kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

HOOFDSTUK VII Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 39

  • 1. Uitbetalingen' op grond van het bepaalde in deze verordening vinden plaats, nadat:

    • a.

      de werkzaamheden, waarvoor een bijdrage is toegekend, schriftelijk zijn gereedgemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

    • b.

      de onder a. bedoelde werkzaamheden en gegevens door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gekontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2. Uitbetalingen geschieden uitsluitend door overschrijving op een bij de gereedmelding door de aanvrager op te geven bank- of girorekening.

  • 3. In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen kan, op verzoek van de aanvrager, indien 50% of meer van de in de aanvraag vermelde werkzaamheden is verricht en akkoord bevonden, een voorschot op de bijdrage worden verstrekt van maksimaal 50% van de toegekende bijdrage.

Artikel 40

  • 1. De opsporing van de in artikel 38 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

  • 2. Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 41

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders, de kommissie gehoord.

Artikel 42

  • 1. De “Subsidieverordening Stads- en dorpsvernieuwing”, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 december 1984, nadien gewijzigd, wordt ingetrokken.

  • 2. Beslissingen op aanvragen om bijdragen op grond van de in het eerste lid genoemde verordening worden nog genomen met toepassing van die verordening.

Artikel 43

De gemeenteraad stelt, op voordracht van burgemeester en wethouders, de kommissie gehoord, een lijst van beeldbepalende panden vast.

Artikel 44

  • 1. Deze verordening treedt, voorzover het de wijzigingen ten opzichte van de op 19 december 1989 vastgestelde “subsidieverordening dorpsvernieuwing en monumentenherstel” betreft inclusief het latere besluit tot wijziging van die verordening van 25 juni 1991, in werking op de eerste dag van de maand volgend op die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2. De bepalingen met betrekking tot de in artikel 1, onder e. bedoelde beeldbepalende panden vinden eerst toepassing na vaststelling van bijlage 1.

Artikel 45

Deze verordening kan worden aangehaald als “verordening dorpsvernieuwing en monumentenherstel”

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Schermer in zijn openbare vergadering van 26 november 1991.

De sekretaris
De voorzitter

BIJLAGE 1

Bijlage als bedoeld in artikel 1, onder e. van de "subsidieverordening dorpsvernieuwing monumentenherstel".

Selectiecriteria:

  • A.

    Architectuurhistorische betekenis/kunstwaarde.

    • a.

      oorspronkelijkheid van het ontwerp;

    • b.

      stilistische betekenis (aanzet. overgang, prototype van een stijl);

    • c.

      zeldzaamheidswaarde (naar type/stijl/materiaalgebruik/binnen het oeuvre van een architect);

    • d.

      kwaliteit gevelcompositie;

    • e.

      markante verschijningsvorm/inspelend op situering (met name hoekpartijen);

      alle tevens in relatie met de functie/bestemming en/of met de wetenschap, ornamentiek en materiaalgebruik.

  • B.

    Oudheidkundige waarde.

    • a.

      cultureel-/ sociaal-economisch-historische waarde

      • 1.

        belang van bestemming als uitdrukking van een cultuur-/sociaal-economisch historische ontwikkeling;

      • 2.

        verschijningsvorm, verbonden met algemeen-historische/politiek/geestelijke ontwikkeling;

      • 3.

        plaats in de geschiedenis van het bouwen;

      • 4.

        betekenis voor de geschiedenis van de techniek;

      • 5.

        zeldzaamheidswaarde qua bestemming;

      alle tevens verbonden met de situering;

    • b.

      ouderdom .

      • 1.

        betekenis vanwege pioniersfunctie (type. motief, stichting, datering);

      • 2.

        verband met bepaalde (historische) gebeurtenis;

      • 3.

        huidige herkenbaarheid. gaafheid (exterieur);

      • 4.

        zeldzaamheidswaarde qua gaafheid, ouderdom per individueel object/ensemble/com-plex;

  • C.

    Stedebouwkundige/ ensemble-waarde.

    • a.

      betekenis vanuit situering/markering dorpsbeeld/als ensemble of complex en als representatie van de morfologie van een dorp;

    • b.

      zeldzaamheidswaarde/uniciteit qua aanleg/structuur/relatie met de omgeving.

BIJLAGE 2

Bijlage als bedoeld in artikel 9, derde lid, van de ”subsidieverordening dorpsvernieuwing en monumentenherstel".

De bijdrage ineens, als bedoeld in artikel 8, bedraagt maksimaal voor:

a: het verbeteren van de fundering: op staal, waaronder wordt verstaan:€ 113,45 per m1€ 2.268,90 € 90,76 per m1€ 907,56
- het ontgraven tot aan de fundering        
- het slopen van een verzakt gedeelte        
- het opmetselen en het aanhelen.        
         
op palen, waaronder wordt verstaan:€ 453,78 per paal€ 4.537,80 per paal€ 249,58€ 2.495,79
- het ontgraven tot aan de paalkop        
- het slaan of pulsen van nieuwe palen.        
         
b: het herstel van gevels en dragende muren, waaronder wordt verstaan:€ 56,72 per m2€ 4.537,80€ 30,40 per m2€ 907,56
- het vervangen van steens of halfsteens metselwerk of spouwmuur        
- het vervangen van buitenkozijnen met vulling        
- het vervangen van lateien.        
c: het herstel van vloeren en vloerkonstrukties, waaronder wordt verstaan:€ 45,38 per m2€ 2.949,57€ 18,15 per m2€ 453,78
- het slopen van plinten en verrotte vloerdelen        
- het slopen van verrotte balken of het waterpas stellen van bestaande balken        
- het aanpassen van de oplegging en de nis voor balken        
- het aanbrengen van (nieuwe) balken en/of vloeren of vloerdelen        
- het aanbrengen van nieuwe plinten        
- het vervangen van balkons        
- het vervangen van trappen (per m2 trede).        
         
d: het herstel van kapkonstrukties waaronder wordt verstaan:€ 56,72 per m2€ 4.537,80€ 26,77 per m2€ 1,588,23
- het repareren en/of vernieuwen van de kap-konstrukties, gordingen, muurplaat en spant(en) en in samenhang hiermee:        
- het afhalen en aanbrengen van pannen, bitumineuze of rieten dakbedekking        
- het afhalen en aanbrengen (zo nodig vernieuwen) van panlatten, tengels en dakbeschot        
- het vernieuwen van goten        
- het vernieuwen van schoorsteen (per m1 kanaal)        

Bij monumenten en beeldbepalende panden gelden de bijdragen zoals hierboven genoemd ten aanzien van woningen welke vóór 1945 voor bewoning gereed zijn gekomen en/of voor de voorzieningen, genoemd in artikel 9, eerste lid, onder:

  • e.

    het herstel en/of het vernieuwen van rieten daken van stolpen:

    40% van de werkelijke kosten, met een maksimum van € 2.268,90 per dakvlak.

  • f.

    het herstel van vierkantstijlen van stolpen:

    40% van de werkelijke kosten, met een maksimum van € 453,78 per vierkantstijl.

a:kloset met waterspoeling € 794,12€ 794,12€ 748,74
b: nieuwe douche € 1.134,45€ 1.134,45€ 748,74
c: douche in bestaande ruimte € 794,12€ 794,12€ 521,85
d: vernieuwen elektra:      
bij een woning met één of      
twee kamers € 680,67€ 680,67€ 226,89
met meer dan twee kamers € 907,56€ 907,56€ 363,02
e: vervangen keuken € 1.134,45€ 1.134,45€ 748,74
f: nieuwe keuken € 1.678,99€ 1.678,99€ 1.588,23
g: vergroten woonkamer € 453,78€ 453,78€ 363,02
h: verbeteren slaapkamers:      
per slaapkamer, met een maksimum van vier slaap- kamers € 589,91€ 589,91€ 374,37
i: berging buiten woning€ 794,12€ 794,12€ 748,74

BIJLAGE 3

Bijlage als bedoeld in de artikelen 23 en 24 van de "Subsidieverordening dorpsvernieuwing en monumentenherstel".

De bijdrage ineens, als bedoeld in artikel 23, onder a., ten behoeve van de beeldbepalende panden bedraagt maksimaal voor:

  • a.

    het verbeteren van de fundering:

    40% van de werkelijke kosten, met een maksimum van € 2.268,90;

  • b.

    het herstel van gevels en dragende muren:

    40% van de werkelijke kosten, met een maksimum van € 4.537,80;

  • c.

    het herstel en/of vernieuwen van rieten daken:

40% van de werkelijke kosten, met een maksimum van € 2.268,90 per dakvlak.

De bijdrage ineens, als bedoeld in artikel 23, onder b. bedraagt:

50% van de werkelijke kosten, doch niet meer dan € 226,89 per jaar.

Toelichting, behorende bij de 2e wijziging "subsidieverordening dorpsvernieuwing en monumentenherstel".

Algemeen

Bij de gemeente worden regelmatig subsidie-aanvragen ingediend voor de restauratie van stolpboerderijen. De jaarlijks door de provincie beschikbaar gestelde gelden in het kader van het Stads- en dorpsvernieuwingsfonds blijken steeds weer ontoereikend te zijn alle aanvragen te honoreren.

Met name de restauratie van stolpboerderijen is hier debet aan, daar de daarmee gepaard gaande kosten vele malen hoger zijn dan die van verbetering van een "normale" woning.

Teneinde de stolpen voor de Schermer te kunnen behouden wordt door middel van deze 2e wijziging een uitbreiding van de subsidie-mogelijkheden voor de stolpen voorgestaan. De ekstra bijdragen kunnen worden beschikbaar gesteld uit het gemeentelijk Fonds dorpsvernieuwing en monumentenherstel. Deze mogelijkheid moet duidelijk worden gezien als een aanvulling op de provinciale gelden. Indien het provinciale fonds toereikend is, wordt van het gemeentelijk Fonds geen gebruik gemaakt.

Door middel van het besluit als bedoeld in artikel 2 van de verordening kan de raad jaarlijks aangeven tot welk bedrag maximaal voor dit doel mag worden uitgegeven.

Artikelsgewijze toelichting

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen.

Artikel 6

Aan het tweede lid wordt "artikel 23, onder a." toegevoegd, in verband met de daar opgenomen aanvullende subsidieregeling voor beeldbepalende panden.

HOOFDSTUK III Subsidiëring dorpsvernieuwing en monumentenherstel uit het gemeentelijke Fonds dorpsvernieuwing en monumentenherstel.

Artikel 23

Het oude artikel 23 is uitgebreid met de mogelijkheid van aanvullende subsidiëring van beeldbepalende panden. Onder a. is de bepaling opgenomen, dat burgemeester en wethouders rekening houden met de bijdragen, die op grond van hoofdstuk 11 beschikbaar kunnen worden gesteld.

Hoofdstuk 11 handelt over het door het provinciaal bestuur beschikbaar gestelde deklaratieplafond. Door deze bepaling wordt tot uitdrukking gebracht, dat de gemeentelijke bijdrage van aanvullende aard is.

Artikel 24

In het eerste lid wordt aangegeven, voor welke voorzieningen de extra gemeentelijke bijdrage kan worden aangewend. Deze zijn beperkt tot enkele bouwtechnische gebreken. Het zijn juist deze voorzieningen, die de restauratie van stolpboerderijen zo duur

De in het tweede lid opgenomen bepaling, die analoog is aan de bepaling van artikel 9, komt uit de oude bijlage 3. In de nieuwe bijlage 3 staan thans de maximum bedragen genoemd, zoals die in bijlage 2 ten aanzien van de "normale" woningverbetering zijn opgenomen. Ons inziens komt dit de eenduidigheid ten goede.

Artikel 26

In het eerste lid wordt "artikel 23" gewijzigd in "artikel 23, onder b." in verband met de daar aangebrachte tweedeling.

HOOFDSTUK IV Beschermde monumenten.

Artikel 34

Voor "artikel 33" wordt gelezen "artikel 32". Bij de 2e wijziging van de verordening is hier abusievelijk artikel 33 genoemd.

HOOFDSTUK VII Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 44

De artikelen 195 en volgende van de gemeentewet regelen de afkondiging. De inwerkingtreding stellen wij voor te doen plaatsvinden op de eerste dag van de maand na die der afkondiging. Vanaf die datum zal derhalve de gehele verordening inklusief de twee wijzigingen van kracht zijn. Tot dat moment blijft de huidige verordening met ingbegrip van de 1e wijziging gelden.

In het tweede lid dient voor "artikel 1, onder f." te worden gelezen "artikel 1, onder e.". Deze wijziging vloeit nog voort uit de eerste wijziging van de verordening.

Bijlagen

In bijlage 1 staan thans de criteria opgesomd, aan de hand waarvan kan worden bepaald of er sprake is van een beeldbepalend pand. Deze objectieve criteria zijn overgenomen van de VNG en zijn landelijk aanvaard.

Op bladzijde 3 van bijlage 2 dient voor "artikel 9, eerste lid" te worden gelezen "artikel 9, tweede lid".

Bijlage 3 wordt in z'n geheel vervangen.