Overheidsorganisatie | Gemeente Schermer |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening cliëntenparticipatie Wmo 2007 |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie Wmo 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 van de wet Arhi door de fusie van de gemeente Alkmaar met de gemeente Graft-De Rijp en de gemeente Schermer in 2015.
Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 9, 11 en 12
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-07-2007 | 01-01-2017 | Onbekend | 03-07-2007 Onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Schermer;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 juni 2007;
Gelet op de artikelen 9, 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);
B E S L U I T:
Vast te stellen de volgende verordening: Verordening cliëntenparticipatie Wmo 2007
In dit besluit wordt verstaan onder:
cliëntenparticipatie Wmo: de gestructureerde wijze waarop de vier gemeenten Beemster, Graft-De Rijp, Schermer en Zeevang de zelforganisaties en/of vertegenwoordigende organisaties van belanghebbenden betrekt in de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van de Wmo;
Wmo-cliëntenraad: de door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen en in deze gemeente actief zijnde vertegenwoordigers van zelforganisaties van belanghebbenden en/of belanghebbende vertegenwoordigende organisaties op het gebied van de Wmo. De vertegenwoordigers zijn voor deze taak voorgedragen door de zelforganisaties, door een de belanghebbende vertegenwoordigende organisatie of door de Wmo-cliëntenraad.
De cliëntenparticipatie Wmo heeft de volgende doelstellingen:
het bewerkstelligen dat belanghebbenden bij de Wmo vanuit onafhankelijke positie optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het Wmo-beleid;
het bijdragen aan de totstandkoming en verbetering van het Wmo-beleid.
1. Het gemeentelijk beleid met betrekking tot de Wmo bestaande uit; beleidsvoorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid. Bovendien de bijbehorende procedures en regelingen met betrekking tot de Wmo.
2. Advisering met betrekking tot gemeentelijk personeels- en organisatiebeleid in het kader van de Wmo en over klachten, bezwaarschriften en andere zaken die betrekking hebben op individuele cliënten, behoren niet tot het werkterrein van de Wmo-cliëntenraad.
1. In het kader van de cliëntenparticipatie Wmo dienen burgemeester en wethouders de Wmo-cliëntenraad om advies te vragen.
2. De Wmo-cliëntenraad is ook gerechtigd uit eigen beweging advies uit te brengen aan burgemeester en wethouders.
3. Burgemeester en wethouders vragen de Wmo-cliëntenraad in ieder geval om advies bij de onderwerpen als bedoeld in artikel 3, lid 1.
4. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
5. Het advies van de Wmo-cliëntenraad wordt aan de gemeenteraad gestuurd. In het geval burgemeester en wethouders in een voorstel aan de gemeenteraad afwijken van het advies van de Wmo-cliëntenraad, wordt in het betreffende voorstel aangegeven op welke gronden van het advies van de Wmo-cliëntenraad is afgeweken.
6. Burgemeester en wethouders voorzien de Wmo-cliëntenraad van begrijpelijke informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de Wmo-cliëntenraad. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om te kunnen reageren op plannen voor ontwikkelingen en wijzigingen. De informatie wordt desgevraagd in speciale vorm aangeleverd.
7. Tussen Burgemeester en wethouders en de Wmo-cliëntenraad vindt minimaal 1 keer per jaar een structureel overleg plaats, waarvoor beide partijen punten kunnen agenderen.
8. Als één van beide partijen om een gesprek vraagt, geeft de andere partij daar gehoor aan.
9. Van overleg en afspraken met de Wmo-cliëntenraad doen burgemeester en wethouders binnen redelijke termijn schriftelijke rapportage aan de Wmo-cliëntenraad. Daarbij wordt in ieder geval aangegeven wat er met de door de Wmo-cliëntenraad gegeven adviezen is of wordt gedaan.
10. De gemeenten wijzen een vaste contactambtenaar aan als aanspreekpunt voor de Wmo-cliëntenraad. De Wmo-cliëntenraad en de contactambtenaar hebben minimaal 4 keer per jaar structureel overleg.
11. De samenwerking tussen de gemeente en de Wmo-cliëntenraad wordt jaarlijks geëvalueerd.
12. Indien er geen Wmo-cliëntenraad binnen de gemeenten functioneert, zullen burgemeester en wethouders de totstandkoming van een Wmo-cliëntenraad actief bevorderen.
13. De Wmo-cliëntenraad bewerkstelligt dat de doelgroepen die zij vertegenwoordigt regelmatig worden geraadpleegd en bij hun werkzaamheden worden betrokken.
1. De Wmo-cliëntenraad bestaat uit maximaal 12 en minstens 8 leden.
2. De leden van de Wmo-cliëntenraad mogen zich bij verhindering laten vervangen.
3. De Wmo-cliëntenraad heeft een voorzitter, die gekozen wordt door de leden van de Wmo-cliëntenraad.
4. De leden van de Wmo-cliëntenraad en de voorzitter worden benoemd door het college.
5. De Wmo-cliëntenraad en de daarin vertegenwoordigde organisaties doen een voordracht voor door het college te benoemen leden van de Wmo-cliëntenraad.
6. Bij de samenstelling van de Wmo-cliëntenraad wordt gestreefd naar een vertegenwoordiging van alle in de Wet maatschappelijke ondersteuning genoemde doelgroepen en naar een evenredige vertegenwoordiging van de vier gemeenten.
1. De leden en voorzitter van de Wmo-cliëntenraad worden benoemd voor een periode van 3 jaar.
2. De leden en voorzitter treden af volgens een rooster zoals vastgelegd in het huishoudelijk reglement.
3. Leden en voorzitter kunnen voor herbenoeming worden voorgedragen.
De Wmo-cliëntenraad stelt een huishoudelijk reglement vast. In dit huishoudelijk reglement kunnen onder meer nadere regels worden opgenomen met betrekking tot stemprocedures, het aftreedschema, het aantal vergaderingen, de consultatie van de achterbannen/doelgroepen, de plaatsvervangende leden enz.
1. Burgemeester en wethouders stellen aan de Wmo-cliëntenraad zodanige middelen ter beschikking dat de Wmo-cliëntenraad redelijkerwijze in staat kan worden geacht om in het kader van de uitvoering van deze verordening haar taken uit te voeren. Hierbij zijn in ieder geval vergoedingen voor de volgende onkosten inbegrepen: speciale faciliteiten vanwege beperking, presentiegeld, deskundigheidsbevordering, documentatie, ondersteuning, kantoorkosten, overleg achterban, PR, overleg met andere doelgroepen.
2. De middelen als bedoeld in het eerste lid worden jaarlijks toegekend op basis van een begroting en vastgesteld na indiening van een financieel jaarverslag.
3. Voor niet reguliere activiteiten kan de Wmo-cliëntenraad bij burgemeester en wethouders een projectsubsidie aanvragen.
1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet met betrekking tot de Wmo beslist het college van burgemeester en wethouders samen met de Wmo-cliëntenraad.
2. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening cliëntenparticipatie Wmo 2007.
3. Deze verordening treedt in werking acht dagen na de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 3 juli 2007.